ECLI:NL:RBMNE:2022:2716

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
22/1360
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

Deze uitspraak betreft het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank op 13 mei 2022. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt van 7 mei 2021. De rechtbank had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had betaald. De opposant ging in verzet en stelde dat hij het griffierecht wel degelijk op tijd had voldaan.

De rechtbank heeft in deze uitspraak de situatie opnieuw beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de opposant gelijk heeft in zijn standpunt dat het griffierecht tijdig is betaald. Intern onderzoek heeft aangetoond dat de rechtbank het griffierecht van € 184,- op 20 april 2022 heeft ontvangen, maar dat er een vertraging was in de verwerking van de betaling in het systeem van de rechtbank. Hierdoor was de rechtbank ten onrechte in de veronderstelling dat het griffierecht niet betaald was.

De rechtbank verklaart het verzet gegrond en herroept de eerdere uitspraak van 13 mei 2022. De zaak zal nu verder worden behandeld op een zitting, waarbij de opposant nog bericht zal ontvangen. De rechtbank benadrukt dat deze beslissing nog niet betekent dat de opposant gelijk zal krijgen in zijn beroep, dat moet nog beoordeeld worden. Tevens wordt er nog geen beslissing genomen over de proceskosten van de opposant, dit zal in de einduitspraak over het beroep gebeuren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1360-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2022 op het verzet van

[opposant] , te [plaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt van 7 mei 2021.
In de uitspraak van 13 mei 2022 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 13 mei 2022 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant het griffierecht niet heeft betaald. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 13 mei 2022 niet juist was.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 13 mei 2022 niet juist. Hij stelt daartoe dat hij het griffierecht wél binnen twee weken heeft betaald, namelijk op
20 april 2022. Opposant verwijst hierbij naar een afschrijving van zijn bankafschrift op
20 april 2022 om 03:21 uur.
4. De rechtbank volgt opposant in zijn standpunt dat hij het griffierecht (tijdig) heeft voldaan. Uit intern onderzoek is inderdaad gebleken dat de rechtbank het griffierecht van
€ 184,- op 20 april 2022 heeft ontvangen. De rechtbank licht in dit verband toe dat het normaliter, na betaling van het griffierecht, één dag duurt voordat de betaling daadwerkelijk te zien is in het rechtbank systeem. In onderhavige zaak duurde het verwerken van de griffierechtbetaling in het rechtbanksysteem, om onverklaarbare reden, vijf dagen. Hierdoor was de rechtbank, tijdens het controleren van het griffierecht een aantal dagen na verloop van de termijn, in de veronderstelling dat het griffierecht niet betaald zou zijn.
5. Dit betekent dat opposant hierover gelijk heeft. Het verzet is dus gegrond en de uitspraak van 13 mei 2022 vervalt (artikel 8:55, lid 9, Awb).
6. De zaak wordt nu verder behandeld door de rechtbank op een zitting. Opposant krijgt hierover nog bericht. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit nog niet direct betekent dat de rechtbank opposant gelijk zal geven met zijn beroep. Dat moet nog beoordeeld worden.
7. De rechtbank neemt nu nog geen beslissing over de vergoeding van de proceskosten van opposant. Dit gebeurt pas in de einduitspraak over het beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.