ECLI:NL:RBMNE:2022:2706

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
21/5152
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 1 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 21 december 2021 beroep ingesteld, maar had het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiseres op 29 januari 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar deze brief is retour gekomen omdat het poststuk niet is afgehaald. Vervolgens is de brief op 21 april 2022 opnieuw verzonden, maar ook hierop heeft eiseres niet gereageerd.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres geen kopie van de beslissing op bezwaar en de gronden daarvan heeft ingediend. De gemachtigde van eiseres is op 2 maart 2022 aangeschreven met de mogelijkheid om deze gebreken binnen vier weken te herstellen, maar ook hierop is geen reactie ontvangen. Gezien het ontbreken van de betaling van het griffierecht en de niet-ingediende stukken, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot het indienen van een verzetschrift.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/5152

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: G.G. van Brakel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder,
(gemachtigde: M.E. Heerens).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 21 december 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft aan eiseres op 29 januari 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. De herinnering van
29 januari 2022 is retour gekomen met als reden dat het poststuk niet is afgehaald. De rechtbank heeft de aangetekende brief van 29 januari 2022 vervolgens per normale postzending naar eiseres gestuurd op 21 april 2022. Daarin is vermeld dat de in de brief genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
6. Ook hierop heeft eiseres niet gereageerd. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Dat betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is (artikel 8:54 van de Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen kopie van de beslissing op bezwaar en gronden heeft ingediend.
8. De rechtbank heeft de gemachtigde van eiseres op 2 maart 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken deze gebreken kan herstellen.
9. Gemachtigde van eiseres heeft niet gereageerd op deze brief. Ook om die reden is het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal behandelen.
10. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.