ECLI:NL:RBMNE:2022:2686

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
16-328312-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling, bedrijfsinbraken en vernieling van een politieruit

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling van politieagenten, bedrijfsinbraken en vernieling van een politieruit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 november 2021 met een vrachtwagen opzettelijk op twee politieagenten is ingereden, maar heeft hem vrijgesproken van de poging tot doodslag omdat er geen aanmerkelijke kans op doodslag kon worden bewezen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van vier bedrijfsinbraken, waarbij aanzienlijke schade en overlast is veroorzaakt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte twee politieagenten heeft beledigd en een ruit van een politievoertuig heeft vernield. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren en moet meer dan € 60.000,- aan schadevergoeding betalen aan de slachtoffers van de bedrijfsinbraken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidive gedrag van de verdachte meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-328312-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in P.I. Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 april, 11 mei en 27 juni 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 27 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primairop 20 november 2021 te Woudenberg samen met een ander een bedrijfsinbraak heeft gepleegd bij [bedrijf 1] BV, en daarbij goederen heeft weggenomen;
Feit 1 subsidiairop 20 november 2021 te Woudenberg
samen met een ander een vrachtwagen en een quad heeft geheeld;
Feit 2 primairop 20 november 2021 te Harmelen, samen met een ander, heeft gepoogd politieambtenaren te doden
;
Feit 2 subsidiairop 20 november 2021 te Harmelen samen met een ander, heeft gepoogd politieambtenaren zwaar te mishandelen;
Feit 2 meer subsidiairop 20 november 2021 te Harmelen samen met een ander politieambtenaren heeft bedreigd;
Feit 3 primair
op 20 november 2021 te Woudenberg, samen met een ander, een bedrijfsinbraak heeft gepleegd bij [bedrijf 2] , en daarbij goederen heeft weggenomen;
Feit 3 subsidiairop 20 november 2021 te Woudenberg samen met een ander een bestelbus en autosleutels heeft geheeld;
Feit 4 primairin de periode van 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te Zegveld, samen met een ander, een bedrijfsinbraak heeft gepleegd bij [bedrijf 3] , en daarbij goederen heeft weggenomen;
Feit 4 subsidiairop 20 december 2021 te Zegveld, samen met een ander
,een hoeveelheid kazen heeft geheeld
;
Feit 5 primairop 20 december 2021 te Woerden, heeft gepoogd politieagent [politieagent] zwaar te mishandelen;
Feit 5 subsidiairop 20 december 2021 te Woerden, politieagent [politieagent] heeft bedreigd;
Feit 6
op 18 november 2021 te Harmelen, samen met een ander, een bedrijfsinbraak heeft gepleegd bij [bedrijf 4] en daarbij goederen heeft weggenomen;
Feit 7op 20 december 2021 te Harmelen, twee ambtenaren in functie heeft beledigd;
Feit 8op 20 december 2021 te Harmelen, een ruit van een politievoertuig heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feiten 1 en 2 primair ten laste gelegde. Er is ten aanzien van feit 1 primair onvoldoende bewijs of en zo ja in hoeverre verdachte een intellectuele of materiële bijdrage heeft geleverd aan de bedrijfsinbraak bij [bedrijf 1] BV (hierna: ‘ [bedrijf 1] ’). De officier van justitie acht het onder feiten 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie acht het onder de overige feiten (primair) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5 primair kan worden bewezen verklaard nu helder is dat verbalisant [politieagent] vlak naast de auto stond en dat de glasscherven van het raam in het rond vlogen en op haar terechtkwamen. Verdachte heeft dit raam willens en wetens vernield (feit 8) en daarnaast minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat [politieagent] door deze rondvliegende glasscherven zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Hij wist dat ze naast de auto stond en trapt dan uit boosheid het raam in. De glasscherven kwamen tegen haar gezicht en haar lichaam aan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe – kort samengevat – aangevoerd dat de herkenningen in het dossier niet bruikbaar zijn voor het bewijs van enig feit. De ‘stills’ die zich in het dossier bevinden zijn van slechte kwaliteit en de herkenningen zijn voor het overige onvoldoende specifiek om tot het bewijs van enig feit te kunnen dienen. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte betrokken was bij de diefstal bij [bedrijf 1] (feit 1) of dat hij in de pleegperiode als bestuurder heeft gereden in de bij [bedrijf 1] gestolen vrachtwagen (waarmee feit 2 zou zijn gepleegd). Voor feiten 3 en 4 geldt dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor een bijdrage van verdachte aan de bedrijfsinbraken die van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Feit 6 kan niet worden bewezen verklaard daar een bewezenverklaring zou moeten rusten op gedane herkenningen die volgens de verdediging onbetrouwbaar zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2 primair
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat er een aanmerkelijke kans bestond dat verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] door het handelen van verdachte zouden komen te overlijden. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van de onder feit 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Vrijspraak feit 5
De rechtbank stelt voorop dat zij bij de beoordeling van het onder feit 5 ten laste gelegde uitgaat van de feiten en omstandigheden als gerelateerd door verbalisant [politieagent] . De rechtbank ziet in de verklaring van verdachte over dit feit, die niet wordt ondersteund, geen reden om te twijfelen aan de verklaring van verbalisant [politieagent] .
Op het moment dat verdachte de ruit intrapte stond verbalisant [politieagent] op een halve meter afstand van de ruit. Het glas van de ruit kwam op haar handen en haar kleding. De rechtbank maakt hieruit op dat verbalisant [politieagent] kennelijk rechtop stond. Er kan niet zonder meer worden vastgesteld dat er op het moment dat verdachte de ruit intrapte een aanmerkelijke kans bestond dat het gezicht of een ander kwetsbaar lichaamsdeel van verbalisant [politieagent] door de vernieling van de ruit in aanraking zou kunnen komen met glas. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van de poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte wordt gezien het voorgaande ook vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde bedreiging. Niet kan worden bewezen dat verdachte, door het vernielen van de ruit, verbalisant [politieagent] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat door het handelen van verdachte een redelijke vrees bij verbalisant [politieagent] is ontstaan dat zij het leven zou verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Bewijsmiddelen feiten 7 en 8 [1]
Deze feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van bevindingen door [politieagent] [2] ;
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] [3] ;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juni 2022.
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen feit 1 primair, feit 2 subsidiair en feit 6
[aangever 2] heeft op 18 november 2021 aangifte gedaan van diefstal uit zijn hoveniersbedrijf
aan de [adres] te [woonplaats] waar hij tevens woont. [aangever 2] is de eigenaar van bedrijfsvoertuigen, machines en gereedschap. Deze goederen bevinden zich (in een schuur) op het bedrijfsterrein. [4] [aangever 2] heeft op camerabeelden gezien dat op 18 november 2021 om 02:42 uur twee manspersonen op zijn terrein verschijnen, de portieren van zijn bestelbus, die later ook werd weggenomen, openen, goederen afkomstig uit de schuur in de genoemde bus laden en om 03:02 uur met de bus en goederen wegrijden naar de oprit. Toen [aangever 2] om 07:00 uur naar de schuur liep, ontdekte hij dat de elektrische roldeur openstond, nagenoeg alle machines en gereedschap daaruit waren weggenomen en dat ook zijn bestelbus van het merk Volkswagen, type Crafter, groen van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken] , was weggenomen. De weggenomen machines en het weggenomen gereedschap zijn onder andere van het merk Stihl en Dewalt. De genoemde bestelbus, machines en gereedschap waren op 17 november 2021 om 18:30 uur nog in de schuur op het bedrijfsterrein aanwezig. [5] [aangever 2] heeft in een aanvullend verhoor verklaard dat uit camerabeelden blijkt dat de daders aan de kant van zijn woning naar binnen gingen. Daar is een houten boerderijdeur zonder slot. Via een trap aan die kant zijn de verdachten naar boven geklommen en in de schuur terechtgekomen. [6]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de aangever ook bekeken. Op de beelden ziet de verbalisant dat twee mannen tussen 03:42 en 04:02 uur in de schuur van de aangever gezamenlijk goederen in een groene bestelbus laden. [aangever 2] heeft een aantal van deze goederen herkend als zijnde zijn eigendom. [7] Nadat één van de mannen in de bestelbus stapt en daarmee in de richting van de uitgang rijdt, ziet de politie dat de bestelbus alsmede de goederen die eerder uit de schuur zijn weggenomen niet meer in beeld zijn weergegeven. [8]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft, nadat zij de verdachte twee weken eerder had verhoord, ook de camerabeelden bekeken. Op de camerabeelden heeft zij verdachte voor 100%, zonder twijfel, herkend. Zij herkent hem aan zijn gezicht, de vorm van zijn hoofd, zijn oren, zijn bril, zijn postuur en zijn manier van lopen. Zij noemt daarbij dat de verdachte een opvallend loopje heeft met X-benen. [9] Bij haar proces-verbaal van herkenning zijn een tweetal stills van de camerabeelden gevoegd. [verbalisant 2] heeft verklaard dat verdachte op de bewegende beelden goed is te herkennen. [10] Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat zij op de camerabeelden de verdachte voor 100% herkent als een van de mannen doordat zij enkele weken eerder net als [verbalisant 2] verdachte had verhoord. [verbalisant 3] herkent verdachte aan de vorm van zijn hoofd, de iets afstaande stand/vorm van zijn oren, zijn postuur en zijn manier van bewegen waarbij ook zijn X-benen opvallen. [11]
Op 18 november 2021 is een MMA-melding gedaan bij de politie. De melding hield in dat aan de [adres] te [plaats] gestolen bouwmaterialen worden gebracht en opgeslagen, vaak door de bij [aangever 2] weggenomen Volkswagen Crafter met kenteken [kenteken] . Vanuit deze bus werden de gestolen bouwmaterialen uitgeladen en in de woning gebracht. Vaak werden de bouwmaterialen gebracht in de nachtelijke uren. [12] Naar aanleiding van deze anonieme melding is een verbalisant in de nacht van 19 op 20 november ter plaatse gegaan in de [straat] . Omstreeks 03:50 uur zag de verbalisant op de inrit van een parkeerhofje ter hoogte van de achtertuin van de woning gelegen aan de [adres] een kleine rode vrachtwagen staan. De verbalisant zag dat de vrachtwagen was voorzien van het kenteken [kenteken] en dat achter de vrachtwagen een aanhanger was bevestigd waarop een rood of oranjekleurige graafmachine stond. Toen de verbalisant richting het parkeerhofje reed om de vrachtwagen te controleren zag hij dat de vrachtwagen er niet meer stond. Hierop is de verbalisant direct weggereden in de richting van de Vleutensebaan in een poging – tevergeefs – om de vrachtwagen te achterhalen. Vervolgens is de verbalisant teruggereden naar het parkeerhofje. Op het moment dat de verbalisant het parkeerhofje naderde zag hij dat er een donkere personenauto, merk Dodge, type Ram Van met getinte ruiten, hetzelfde parkeerhofje verliet. [13] De verbalisant zag dat het voertuig via de [straat] richting de Vleutensebaan reed. Er zaten hooguit twee minuten tussen het vertrek van de vrachtwagen bij het parkeerhofje en het vertrek van de Dodge Ram Van bij het parkeerhofje. De verbalisant zag dat de snelheid van de Dodge Ram fors hoger was dan de toegestane vijftig kilometer per uur. [14] De verbalisant heeft de Dodge Ram enige tijd later in de buurt aangetroffen. In de Dodge Ram trof hij vervolgens onder meer losse slijpschijven aan, een grote koevoet, werkhandschoenen, een zaklamp, een schroevendraaier, een kniptang en een zwarte tas met een paspoort en bankpas op naam van verdachte. [15]
[aangever 3] heeft namens [bedrijf 1] op 20 november 2021 aangifte gedaan van een bedrijfsinbraak aan de [adres] te [plaats] . [16] De heer [aangever 3] heeft op 19 november 2021 om 22:00 uur de loods deugdelijk afgesloten. Hij zag dat er op dat moment geen sprake was van een diefstal. Toen aangever op 20 november 2021 om 06:00 uur samen met de politie een onderzoek heeft ingesteld zag hij dat er een deur aan de zijkant van de loods was opengebroken en dat deze deur niet meer afgesloten was. De deur van de loods stond open. Er waren meerdere goederen weggenomen, namelijk een rode vrachtwagen met aanhanger met daarop een quad, diverse kettingzagen, bladblazers en andere goederen. [17] De weggenomen vrachtwagen was van het merk ‘MAN’ en voorzien van kenteken [kenteken] . [18] Uit de bij de aangifte gevoegde bijlage volgt dat er naast de vrachtwagen en de quad (elektrisch) gereedschap (waaronder bladblazers, heggenscharen en zaagmachines) met toebehoren, tablets en helmmutsen zijn weggenomen. [19]
Aan de achterzijde van de loods was een stalen/metalen plaat verbogen dan wel verwijderd. Via de verwijderde plaat kon men toegang krijgen tot de loods. Aangever heeft verklaard dat de dader(s) de sleutel van de vrachtwagen uit het kantoortje moet(en) hebben gehaald. De sleutel van het kantoor ligt doorgaans op een brievenbus. Deze brievenbus bevindt zich in de loods, naast een geforceerde deur. De daders hebben de sleutel van het kantoor volgens aangever weggenomen en zijn vervolgens naar het kantoor, dat tegenover de loodsdeur ligt, gelopen en zijn daar met de sleutel naar binnen gegaan. In het kantoor is vervolgens de sleutel van de vrachtwagen uit het sleutelkastje weggenomen.
Aangever heeft camerabeelden van zijn terrein bekeken en zag hierop dat op 20 november 2022 om 03:14 uur de garagedeur open gaat en dat omstreeks 03:16 uur de genoemde vrachtwagen met aanhanger de oprit afrijdt en dat deze rechtsaf slaat in de richting van de provinciale weg. Uit een uitdraai waarop de GPS-verplaatsingen van de vrachtwagen staan aangegeven blijkt onder meer dat de vrachtwagen om 03:03:55 uur gestart wordt. [20]
Op 20 november 2022 omstreeks 04:57 uur reden verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] in een politievoertuig toen zij een klein rood vrachtwagentje met een aanhanger zagen rijden over de afrit van de Al2 te Harmelen. [verbalisant 5] zag dat de vrachtwagen was voorzien van kenteken [kenteken] . [verbalisant 5] gaf de vrachtwagen een volgteken en zag in de achteruitkijkspiegel dat het voertuig met hen mee voorsorteerde op de kruising N419 / Adriaan van Beusechemweg, rechtsaf in de richting van de carpoolplaats Harmelen. Voor de kruising voelde en hoorde [verbalisant 5] een harde klap in zijn rug. Hij voelde zijn hoofd pijnlijk naar achteren klappen. Hij zag dat de vrachtwagen tegen de achterzijde van het politievoertuig was gereden. [21]
Tijdens een hierop volgende achtervolging, waarbij de optische en geluidsignalen van het politievoertuig waren ingeschakeld, zag [verbalisant 5] dat de vrachtwagen de snelheid flink verhoogde en dat de vrachtwagen van het politievoertuig af reed. [verbalisant 5] hoorde en zag dat het dienstvoertuig flink moest versnellen om bij de vrachtwagen terug te komen. [verbalisant 5] zag dat het politievoertuig de vrachtwagen vervolgens naderde tot ongeveer 25 meter. [verbalisant 5] zag dat de weg voor de vrachtwagen vrij was. [verbalisant 5] zag dat de remlichten van de vrachtwagen plots oplichtten en dat de vrachtwagen krachtig remde. [verbalisant 5] voelde en zag dat het politievoertuig ook krachtig remde. Hij zag dat het politievoertuig ongeveer 10 meter achter de vrachtwagen nagenoeg tot stilstand kwam. [verbalisant 5] zag dat de achteruitrijlichten van de vrachtwagen oplichtten en dat de vrachtwagen met hoge snelheid op het politievoertuig kwam afrijden. [verbalisant 5] hoorde de motor van de vrachtwagen een hoog toerengeluid maken. [verbalisant 5] zag en voelde vervolgens dat de vrachtwagen met een harde klap tegen de voorkant van het politievoertuig reed. [verbalisant 5] voelde dat zijn hoofd met een flinke klap naar voren werd geslagen. Hij voelde een pijnscheut in zijn nek en zag dat de voorruit gedeeltelijk versplinterd was. Hij zag dat een gedeelte van de motorkap van de dienstvoertuig omhoog was gekomen. Hij zag toen dat de vrachtwagen weer naar voren reed, in de richting van Harmelen. [verbalisant 5] hoorde dat het politievoertuig vreemde geluiden maakte, waaruit hij opmaakte dat het dienstvoertuig niet meer goed functioneerde. [verbalisant 5] zag en voelde dat de dienstauto niet meer kon versnellen en langzaam uitrolde. [22] Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat hij bij de tweede botsing zag dat de vrachtwagen met volle vaart op het politievoertuig af kwam. Op het moment van de botsing voelde [verbalisant 4] een harde klap van voren. Het politievoertuig reed achteruit en [verbalisant 4] zag dat de motorkap omhoog was gekomen. Tijdens controle door het ambulancepersoneel voelde [verbalisant 4] pijn op zijn achterhoofd en voelde hij dat zijn nek stijf werd. [23]
De vrachtwagen is op 20 november 2021 om 04:12 uur te zien op camerabeelden van het Esso tankstation aan de Rijksweg A27 te Bunnik. [24] Om 04:14 uur is te zien dat een man het tankstation betreedt. Te zien is dat de man een literfles Spa blauw en een literfles Coca Cola Zero koopt en de shop verlaat om 04:15 uur. Tussen 04:00 uur en 04:35 uur zijn er geen andere personen te zien in de shop van het tankstation. [25] Verbalisant [verbalisant 6] heeft deze persoon herkend als zijnde verdachte. [verbalisant 6] herkent verdachte aan zijn postuur, de donkere gezichtsbeharing, de uitstekende kaaklijn, de donkere haarkleur en zijn baardgroei. Verdachte heeft volgens [verbalisant 6] opvallende, ontbrekende baardgroei aan de linkerzijde van zijn gezicht. Ook heeft verdachte een opvallend linker afstaand oor waaraan [verbalisant 6] hem herkent. [verbalisant 6] is bijna zes jaar werkzaam binnen het gebied waarin verdachte actief is en heeft verdachte daarin meerdere malen gezien, laatstelijk op 19 oktober 2021. [26]
Op basis van de GPS-gegevens uit de vrachtwagen blijkt dat de vrachtwagen nadat deze was weggenomen de volgende route heeft gereden: Landaasweg Woudenberg - Locatie [locatie] Utrecht > Niels Bohrweg Utrecht > Esso de Forten A12 ter hoogte van Bunnik > Planetenbaan Maarn > Techniekweg Harmelen. [27] Uit onderzoek van de politie is gebleken de gehele route die de vrachtwagen heeft gereden gelijk loopt qua tijd aan de door een telefoontoestel met telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ) aangestraalde masten. [28] Uit historische printgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt dat het aan dit nummer gekoppelde toestel in de nacht van 20 november 2021 om 00:15 uur en van 01:00 uur tot 03:11 uur diverse malen masten aanstraalt in Woudenberg en omstreeks 03:50 uur de mast [straat] te Utrecht. Het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt om 04:01 uur de mast Otto Hahnweg te Utrecht aan. Deze mast staat op 750 meter afstand van de Niels Bohrweg te Utrecht, waar de motor van de vrachtwagen om 04:01 uur is uitgezet. Tussen 04:29 en 04:36 uur straalt het telefoonnummer de mast Prinseheuvellaan te Maarn aan, om de hoek bij Planetenbaan. Ten slotte straalt het nummer een mast in Harmelen aan tussen 04:55 en 05:19 uur.
Op 4 december 2021 werd bij de politie melding gedaan van een eenzijdig ongeval in Hengelo. Ter plaatse aangekomen zagen verbalisanten dat er binnen korte tijd een sleepwagen aankwam. Deze bleek te zijn gebeld door de bestuurder van het voertuig. Tijdens het takelen van het voertuig kwamen er twee mannen aanlopen. Eén van deze mannen was verdachte. Verdachte had de autosleutel bij zich. De chauffeur van het bergingsbedrijf verklaarde dat hij was gebeld door degene die vertelde de bestuurder te zijn van het voertuig met het verzoek om hem te komen bergen. Hij herkende de stem van de beller als de stem van verdachte, die nu in persoon ter plaatse was gekomen. De beller had zijn naam niet genoemd in het telefoongesprek. De berger was gebeld door een telefoonnummer [telefoonnummer] . [29] Op 5 december 2021 belde een verbalisant telefoonnummer [telefoonnummer] . Er werd opgenomen zonder een naam te noemen. Deze persoon gaf aan de dag ervoor, dus op 4 december 2021, gebeld te zijn door de eigenaar van het voertuig om te komen naar het ongeval. De verbalisant heeft doorgevraagd naar de naam van degene aan de telefoon, die uiteindelijk aangaf [verdachte] te zijn. [30]
De vrachtwagen is forensisch onderzocht op sporen. Daarbij zijn onder meer de volgende biologische sporen veiliggesteld:
PL0900-2021367195-171089
SIN: AAPE7751NL
Drinkgedeelte onder dop cola zero fles
Fles door bestuurder gekocht bij tankstation
PL0900-2021367195-171092
SIN: AAPE7754NL
Drinkgedeelte fles spa blauw
Fles door bestuurder gekocht bij tankstation
PL0900-2021367195-171095
SIN: AAPE7757NL
Stuur. [31]
Het NFI heeft DNA-onderzoek gedaan naar bovenstaande sporen. Het DNA-profiel van verdachte is hierbij betrokken. [32] Uit het onderzoek is gebleken dat DNA-profielen AAPE7751NL#0l en AAPE7754NL#0l elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon. [33] DNA-mengprofiel AAPE7757NL#01 is ongeveer 5 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen. [34]
Bewijsoverwegingen feit 1 primair, feit 2 subsidiair en feit 6
Feit 1 primair
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. In de nacht van 20 november 2021 om 03:16 uur wordt bij [bedrijf 1] onder meer gereedschap en een vrachtwagen met kenteken [kenteken] weggenomen door twee personen. Kort daarna, omstreeks 03:50 uur, wordt deze vrachtwagen gezien aan de [straat] te Utrecht. Uit een MMA-melding blijkt dat de vrachtwagen die op 18 november 2022 bij [aangever 2] is weggenomen door verdachte (zoals onder feit 6 bewezen verklaard) in de nachtelijke uren op deze locatie wordt gezien. Op dezelfde locatie wordt in de nacht van 20 november 2021 een Dodge Ram gezien waarin uiteindelijk naast inbrekerswerktuigen een paspoort en bankpas van verdachte wordt aangetroffen. Een telefoontoestel met nummer [telefoonnummer] waarvan is komen vast te staan dat verdachte destijds de gebruiker was, straalde in de nacht van 20 november 2021 van 01:00 uur tot 03:11 uur diverse malen masten aan in Woudenberg en omstreeks 03:50 uur de mast aan de [straat] te Utrecht. Het telefoonnummer straalt om 04:01 uur bovendien de mast Otto Hahnweg te Utrecht aan. Deze mast staat op 750 meter afstand van de Niels Bohrweg te Utrecht, waar de motor van de vrachtwagen om 04:01 uur is uitgezet. Ook de masten in Maarn en Harmelen worden aangestraald later die nacht. De aangestraalde masten komen exact overeen met de route die de vrachtwagen die nacht volgens het GPS-systeem heeft gereden.
Om 04:12 uur is de vrachtwagen gezien op camerabeelden nabij tankstation ESSO. Verdachte heeft om 04:14 uur in dit tankstation twee drinkflessen gekocht. Deze drinkflessen zijn later aangetroffen naastde vrachtwagen. Op deze drinkflessen alsmede op het stuur van de vrachtwagen zijn biologische sporen aangetroffen. Gezien de bevindingen van het NFI concludeert de rechtbank dat deze sporen het DNA van verdachte bevatten.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, vast dat verdachte, gezien zijn telefoongegevens, tijdens de inbraak in de omgeving is geweest [bedrijf 1] en vervolgens kort daarna als bestuurder heeft opgetreden van een bij deze diefstal weggenomen vrachtwagen. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor het – anders dan door diefstal – onder zich hebben van de gestolen vrachtwagen. Verdachte heeft dit nagelaten. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de vrachtwagen onder zich had omdat hij deze, samen met een ander, kort daarvoor heeft gestolen bij [bedrijf 1] . Het medeplegen van het onder feit 1 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 subsidiair
Uit de bewijsmiddelen en voorgaande bewijsoverwegingen volgt dat verdachte de bestuurder is geweest van de bij dit feit betrokken vrachtwagen. Verdachte is met deze vrachtwagen, een groot en zwaar voertuig, tot twee keer toe bewust en opzettelijk tegen de politieauto aangereden, die hem een volgteken had gegeven en (daarna) hem achtervolgde. Hij heeft bij de tweede botsing gevaarlijk geremd, wetende dat er kort achter hem een politieauto reed met daarin op de bestuurders- en bijrijdersstoel twee personen. Desondanks is verdachte met aanzienlijke snelheid achteruit ingereden op deze politieauto waardoor onder meer de voorruit van deze auto barstte en de motorkap omhoog kwam. De auto was na de tweede botsing dusdanig beschadigd dat deze niet meer functioneerde. Bij beide botsingen ervoeren de betrokken verbalisanten noemenswaardig fysiek ongemak aan het hoofd en nek. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door aldus te handelen een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel in het leven heeft geroepen en dat hij deze kans ook willens en wetens heeft aanvaard. Het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen waarvan verdachte wordt vrijgesproken.
Feit 6
Er zijn drie verbalisanten die verdachte hebben herkend op beelden van de onder dit feit ten laste gelegde bedrijfsinbraak. Twee bij het opsporingsonderzoek betrokken verbalisanten hebben verdachte herkend, aan de hand van bewegende beelden. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat verdachte op de bewegende beelden goed te herkennen is. De rechtbank constateert aan de hand van screenshots (de zogeheten ‘stills’) van de beelden, dat de beelden in kleur en van goede kwaliteit zijn. De herkenningen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zijn bovendien gedetailleerd en specifiek, onder meer aan de hand van de gezichtskenmerken van verdachte. Deze herkenningen zijn daarom betrouwbaar.
Naast de twee gedane herkenningen blijkt uit de bewijsmiddelen nog het volgende. De Volkswagen Crafter die in de nacht van 18 november 2021 bij [aangever 2] is gestolen werd ten tijde van de pleegdatum in de nachtelijke uren en onder verdachte omstandigheden gezien aan de [straat] in Utrecht. In de nacht van 20 november 2021 is in de nachtelijke uren op deze locatie een Dodge Ram en een gestolen vrachtwagen gesignaleerd. In de Dodge Ram zijn diezelfde nacht het paspoort en een bankpas van verdachte aangetroffen. De rechtbank acht onder feit 1 primair en feit 2 subsidiair bewezen dat verdachte die nacht voornoemde vrachtwagen heeft gestolen en bestuurd. Het voorgaande sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte als medepleger verantwoordelijk is geweest voor de onder feit 6 ten laste gelegde diefstal. Dit feit is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen feiten 3 en 4
Naar aanleiding van een melding van een verdachte situatie heeft verbalisant [politieagent] op 20 december 2021 om 05:05 uur zich begeven naar een parkeerplaats in de [straat] Harmelen. De melder had verklaard te zien dat op de parkeerplaats bij een grote witte bus stond. De melder zag een persoon uit de bus stappen, en die persoon bleef bij de bus staan. De bestuurder van de bus stapte uit, rende naar een witte personenauto en reed de parkeerplaats af. De witte personenauto was even later weer teruggekomen Melder zag dat de bus er nog stond en dat drie personen met donkere kleding met iets bezig waren.
Toen verbalisant [politieagent] de parkeerplaats opreed zag zij een witte bus staan voorzien van kenteken [kenteken] . Het voertuig stond midden op de parkeerplaats. [35] Verbalisant [verbalisant 7] zag om 05:15 uur dat twee personen direct achter de witte bus stonden op dat moment. Een van hen rende weg in de richting van de straat [straat] . In de bosschages van een voortuin in deze straat trof verbalisant [verbalisant 7] deze persoon aan. [36] Bij een achtertuin in dezelfde straat zag verbalisant [politieagent] ook een persoon staan. Deze persoon was verdachte. Verdachte verklaarde in eerste instantie tegen verbalisant [politieagent] dat hij in zijn eigen tuin stond, en later tegen verbalisant [verbalisant 7] dat hij op bezoek was bij de bewoners van het nabij gelegen huis. [37] Op de tuintafel vond verbalisant [politieagent] een bruin mapje met daarin pasjes op naam van verdachte. Bij dit mapje lag een witte mobiele telefoon. Op de grond onder een vensterbank, verstopt achter een bankje, lagen zwarte handschoenen en een autosleutel. Naast verdachte lag nog een autosleutel. De bewoner van de woning verklaarde dat alleen zij en haar zoontje in de woning woonachtig waren. De hiervoor genoemde goederen waren niet van hen. [38] Nadat verdachte in het politievoertuig was geplaatst liep verbalisant [politieagent] naar de witte bus. Zij zag dat de laadruimte van de bus gevuld was met donkergekleurde ronde kazen. [39]
De twee bij verdachte aangetroffen sleutels zijn onderzocht. De sleutels waren van het merk Iveco. [40] De knipperlichten van de bus met kenteken [kenteken] knipperden nadat een van de sleutels door de politie werd ingedrukt. De bus bleek op naam te staan van [bedrijf 2] . Ook de tweede sleutel hoorde bij een bus die op naam stond van [bedrijf 2] . [41] In de bus met kenteken [kenteken] lag een zeer grote hoeveelheid kazen. Dit waren rode kazen van het merk Boeren Leidse kaas. Op de kazen stond een logo van twee gekruiste sleutels. [42] In totaal lagen er 79 geelgekleurde kazen en 64 roodgekleurde kazen in de bus. In de laadruimte zijn daarnaast diverse soorten gereedschap aangetroffen. [43]
Op 20 december 2021 om 05:54 uur was de politie ter plaatse bij [bedrijf 2] op de [adres] te [plaats] . De muur aan de zijkant van het gebouw was opengebroken. Vlak onder het dak was de plaatstalen muur open gespleten. Een kast in de loods was opengebroken. Achterin de loods lag een gereedschapskoffer op de grond. Voor een hoveniersbedrijf lag er opvallend weinig gereedschap in de loods. [44] Aangever [aangever 4] heeft verklaard dat er naast een grote hoeveelheid gereedschap [45] een bestelbus was gestolen. [46] Bij onderzoek naar een drietal bij verdachte aangetroffen autosleutels is gebleken dat deze autosleutels hoorden bij drie voertuigen van [bedrijf 2] . Aangever [aangever 4] verklaarde dat deze drie autosleutels en de autosleutel van bus met kenteken [kenteken] , bij de inbraak uit de loods waren weggenomen. [47]
Na het uitkijken van beelden, vastgelegd op camera’s bij de entree van [bedrijf 2] in de nacht van 20 december 2021, zag verbalisant [verbalisant 8] een overeenkomst in het kledingsignalement van verdachte ten tijde van zijn aanhouding en het kledingsignalement van een van de personen op de beelden. [48] Op de beelden zijn in de nacht van de inbraak drie personen te zien. [49] Uit onderzoek naar de telefoon die door verbalisant [politieagent] is aangetroffen op de tuintafel in de nabijheid van verdachte in de straat [straat] is gebleken dat de telefoon op 20 december 2021 om 01:40 uur de plaats Woerden binnenkomt vanaf de rijksweg A12. Uit camerabeelden blijkt dat op 20 december 2021 om 02:20 uur een persoon in de richting van het schuifhek van [bedrijf 2] liep. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de telefoon op dat moment coördinaten heeft vastgelegd die gelegen waren in de buurt van de [straat] ter hoogte van perceel [nummer] dan wel [nummer] te [plaats] . [50]
[aangever 5] heeft namens [bedrijf 3] B.V. aangifte gedaan van een inbraak, gepleegd in een bedrijfspand gelegen aan de [adres] te [plaats] . Op 19 december 2021 is het bedrijfspand degelijk afgesloten. Op 20 december 2021 om 14:00 uur bleek dat er was ingebroken in het bedrijfspand. Aangever zag dat op een hoogte van ongeveer drie meter twee ruiten waren vernield. Verder waren er twee pallets weggenomen. Op deze pallets lag een speciale kaas, namelijk Leidse Boerenkaas. Deze kaas is voorzien van een rode korst en een groot logo met twee gekruiste sleutels, met aan de ene zijde van de sleutels het cijfer 30 en de andere een plus teken en de tekst "Boeren Leidse". In totaal zijn er 64 van deze kazen weggenomen. [51] Tevens zijn er 79 stuks van de "Leidse Kanter" meegenomen. Deze kaas heeft een gele korst. Op camerabeelden heeft aangever gezien dat de kaas werd ingeladen in een bestelbus. [52] Aangever heeft de in de bus met kenteken [kenteken] aangetroffen kazen herkend als zijnde de bij zijn bedrijf weggenomen kazen, onder meer aan de hand van de serienummers. [53] Uit camerabeelden blijkt dat de inbraak is gestart op 20 december 2021 04:35 uur en dat hierbij drie personen waren betrokken. [54]
Uit onderzoek naar de telefoon die door verbalisant [politieagent] in de nacht van 20 december 2021 is aangetroffen op de tuintafel in de straat [straat] is gebleken dat de telefoon op 20 december 2021 om 03.48 uur de plaats [plaats] binnenkomt vanuit de richting van de plaats Woerden. De telefoon heeft om 04:34 coördinaten vastgelegd die toebehoren aan de [straat] ter hoogte van perceel [nummer] , [nummer] dan wel [nummer] te [plaats] . [55]
Er is forensisch onderzoek verricht in het bedrijfspand van [bedrijf 3] . [56] Bij een kaasrolband waarbij glas lag afkomstig van een ingeslagen raam zijn onder meer de volgende schoensporen veiliggesteld:
SIN: AAO18742NL
SIN: AAO18739NL
SIN: AAO18740NL [57]
In een proces-verbaal van forensisch vergelijkend schoensporenonderzoek wordt geconcludeerd dat voornoemde schoenafdruksporen zijn veroorzaakt met het paar schoenen dat onder verdachte is inbeslaggenomen bij zijn aanhouding. [58]
Bewijsoverwegingen feiten 3 en 4
Verdachte is in de nacht van 20 december 2021 in het bezit geweest van goederen die kort daarvoor bij twee inbraken waren weggenomen, waaronder (sleutels) van (een) bestelbus(sen) en een grote hoeveelheid kazen. Deze kazen zijn aangetroffen in de bestelbus waarvan verdachte de sleutels had en in de buurt waarvan hij is aangehouden. Verdachte is aangehouden onder verdachte omstandigheden in de buurt van een bij één van de inbraken gestolen bestelbussen. Hierbij is in zijn directe omgeving een telefoon aangetroffen – waarvan de rechtbank gezien de bewijsmiddelen aanneemt dat hij dat toestel die nacht bij zich droeg - die op het moment van beide inbraken op de locatie was van de pleeglocaties. Ook zijn in één van de bedrijfspanden, onder een vernield raam, schoensporen van verdachte aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden, in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen redengevend zijn voor het bewijs van het onder feiten 3 en 4 primair ten laste gelegde. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte het onder feiten 3 en 4 primair ten laste gelegde (in vereniging) heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair
op 20 november 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander ( in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] )
- een hoeveelheid (elektrisch) gereedschap en toebehoren (waaronder een of meer bladblazers en heggescharen en zaagmachines) en
- een bedrijfsvoertuig/Quad (Yamaha Grizzley) en
- een of meer tablet-computers en
- een of meer helmmutsen en
- een bedrijfsvoertuig/vrachtwagen (MAN kenteken [kenteken] ) met aanhangwagen, die geheel aan [bedrijf 1] BV, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en een valse sleutel, te weten een wederrechtelijk uit het kantoor van dat bedrijfspand weggenomen sleutel.
Feit 2 subsidiair
op 20 november 2021 te Harmelen, gemeente Woerden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 5] en [verbalisant 4] (beiden politieambtenaar) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een vrachtwagen (merk: MAN, kenteken [kenteken] ):
A) op of nabij de kruising van de N419/Adriaan van Beusichemweg te Harmelen, terwijl die [verbalisant 5] en [verbalisant 4] in een opvallend dienstvoertuig van de politie reden en hem, verdachte, een volgteken hadden gegeven, op/tegen de achterzijde van dat politievoertuig te botsen en/of aan te rijden en (vervolgens)
B) nadat verdachte met voornoemde vrachtauto dat politievoertuig had ingehaald en die [verbalisant 5] en [verbalisant 4] voornoemde vrachtauto met gebruik making van optische en geluidssignalen achtervolgden, plotseling en zonder verkeersnoodzaak te remmen en die vrachtauto tot stilstand te brengen en daarna met hoge snelheid en/of een hoog toerental, achteruit rijdend, tegen de voorkant van de politieauto aan te rijden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 3 primair
op 20 december 2021 te Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken] ) en diverse autosleutels en een (grote) hoeveelheid gereedschappen, die geheel aan [bedrijf 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Feit 4 primair
op 20 december 2021 te [aangever 4] , gemeente Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid kazen, die aan [bedrijf 3] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Feit 6
op 18 november 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander , (in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] )
- een grote hoeveelheid gereedschap en machines en toebehoren (van het merk Stihl en/of Dewalt)
- een bedrijfsvoertuig/vrachtwagen (merk: VW Crafter, kenteken: [kenteken] ), die aan [bedrijf 4] ,
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming.
Feit 7
op 20 december 2021 te Harmelen, opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [politieagent] , (politieambtenaar eenheid Midden Nederland) en [aangever 1] (hulpofficier van justitie eenheid Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door die [politieagent] de woorden toe te voegen: “Vieze vuile gore dikke kankerhoer dat je er bent, wie denk je wel niet wie je bent. Als je nu niet mijn handboeien af doet, trap ik de ruit er uit” en door die [aangever 1] de woorden toe te voegen: “Ik zie je nog wel een keer buiten. Kanker gek. Kankerlijer. Het liefst sla ik al je tanden uit je kanker smoel”.
Feit 8
op 20 december 2021 te Harmelen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een politievoertuig met kenteken [kenteken] , i aan de politie eenheid Midden-Nederland toebehoorde, heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en een valse sleutel.
Feit 2 subsidiair
poging tot zware mishandeling.
Feit 3 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 4 primair
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 6
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Feit 7
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Feit 8
vernieling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld een meldplicht, het verplicht meewerken aan (ambulante) behandeling, een drugsverbod en een alcoholverbod, een en ander als omschreven in het reclasseringsadvies. De officier van justitie acht reclasseringstoezicht van toegevoegde waarde om het recidiverisico te verminderen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals omschreven in het reclasseringsadvies. Verdachte is bereid om zich aan deze voorwaarden te houden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van een maand schuldig gemaakt aan een viertal bedrijfsinbraken in vereniging, waarbij hij zich de toegang tot die bedrijven en de toegang tot de eigendommen daarvan heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming. De bedrijfsinbraken zijn allemaal in vereniging en op professionele wijze gepleegd in de nachtelijke uren, waarbij een aantal aangevers ook woonachtig zijn op het erf van hun bedrijf. Bij de inbraken zijn de dagelijkse werktuigen van kleine MKB-bedrijven in grote hoeveelheden weggenomen waardoor die bedrijven ernstig in hun bedrijfsvoering werden geraakt. Verdachte heeft aldus voor veel overlast en schade gezorgd bij de slachtoffers en voor gevoelens van onveiligheid gezorgd.
Verdachte heeft ook gepoogd om tijdens een achtervolging door de politie twee verbalisanten zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door opzettelijk en meermalen met een vrachtwagen te botsen tegen het politievoertuig waarin deze verbalisanten zaten. Verdachte wilde blijkens het dossier koste wat het kost ontkomen aan de politie en heeft daarbij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij twee verbalisanten zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen.
Daarnaast heeft verdachte twee politieambtenaren beledigd en een politieruit ingetrapt en vernield. Bij het intrappen van deze ruit heeft verdachte gevaarzettend gehandeld omdat uit het dossier blijkt dat hij wist dat verbalisant [politieagent] op het moment van intrappen in de buurt stond van deze ruit. Ook dit zijn ernstige feiten, mede omdat hieruit blijkt dat verdachte geen enkel respect of eerbied heeft voor het openbare gezag, en dit gezag op een gevaarlijke en kwalijke manier ondermijnt.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 28 februari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte op 17 december 2019 en 21 oktober 2020 onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. Er is ten aanzien van de bewezenverklaarde diefstallen sprake van herhaaldelijke recidive. De rechtbank heeft dit in het nadeel van verdachte meegewogen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van en rekening gehouden met een reclasseringsadvies van 23 februari 2022. Hieruit blijkt – kort gezegd – het volgende. Het recidiverisico kan, mede doordat verdachte de feiten grotendeels ontkent en er weinig informatie is over de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, niet worden ingeschat. De reclassering ziet ook geen mogelijkheden met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Er zijn ernstige twijfels rondom de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van een eventuele voorwaardelijke straf aangezien verdachte niet intrinsiek gemotiveerd is tot verandering. Voor het geval de rechtbank toch overgaat tot het opleggen van een voorwaardelijke straf, heeft de reclassering een viertal bijzondere voorwaarden geadviseerd waaronder een meldplicht en een (ambulante) behandelplicht.
Artikel 63 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen de bewezenverklaarde feiten op 24 januari 2022 door de politierechter in Midden-Nederland is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor overtreding van artikelen 7 en 8 van de Wegenverkeerswet. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk. Omdat de aard van onderhavige feiten sterk verschilt van de feiten waarvoor verdachte in januari 2022 is veroordeeld, leidt toepassing van artikel 63 Wetboek van Strafrecht in dit geval niet tot matiging van de op te leggen straf in deze zaak.
Strafoplegging
In de LOVS-oriëntatiepunten wordt ervoor één (gemiddelde) bedrijfsinbraak, waarbij er sprake is van enkelvoudige recidive, een gevangenisstraf vermeld voor de duur van 10 weken. In dit geval is er sprake van meervoudige recidive en van een aanzienlijk aantal strafverzwarende omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet bij de ernst van de feiten. Verdachte heeft daarbij een berekenende procesopstelling aangenomen en geen enkel inzicht gegeven in zijn handelen of spijt betuigd ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft ook acht geslagen op de ernst en strafwaardigheid van de overige bewezen verklaarde feiten. Een en ander maakt dat in dit geval een straf passend is die vrijheidsbeneming van behoorlijke duur met zich brengt.
Gezien het justitiële verleden van verdachte en de inhoud van het reclasseringsadvies ziet de rechtbank geen nut in het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht. De reclassering raadt reclasseringstoezicht af omdat zij de indruk heeft gekregen dat verdachte niet intrinsiek gemotiveerd is om tot gedragsverandering te komen en geen doelen heeft om aan te werken. Die indruk heeft ook de rechtbank van verdachte gekregen naar aanleiding van de terechtzitting..
Alles afwegende acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren passend en geboden. Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen tot schadevergoeding van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] en van Politie Midden-Nederland integraal toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot schadevergoeding van hoveniersbedrijf [aangever 2] (hoofdelijk) toe te wijzen tot een bedrag van € 44.549,91, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient hoveniersbedrijf [aangever 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard. Verdachte dient
€ 38,06 aan proceskosten te betalen.
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot schadevergoeding van [bedrijf 2] (hoofdelijk) toe te wijzen tot een bedrag van € 708,20, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient hoveniersbedrijf [aangever 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot schadevergoeding van hoveniersbedrijf [aangever 3] toe te wijzen tot een bedrag van € 1.999,-, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient hoveniersbedrijf [aangever 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard, met name gelet op de door de officier van justitie bepleitte vrijspraak voor de primair ten laste gelegde diefstal.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vorderingen ten aanzien van de feiten waarvoor om vrijspraak is verzocht niet-ontvankelijk te verklaren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5]
De vordering
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen respectievelijk bedragen van € 1.440,- en € 750,-. Deze bedragen bestaan uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat zowel [verbalisant 5] als [verbalisant 4] rechtstreekse schade hebben geleden ten gevolge van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde feit. Zij kunnen aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106, aanhef en onder sub b Burgerlijk Wetboek. Uit het dossier en de vorderingen tot schadevergoeding volgt dat zowel [verbalisant 5] als [verbalisant 4] ten gevolge van de poging tot zware mishandeling lichamelijk letsel hebben opgelopen in de vorm van hoofd- en nekpijn. In een doktersverklaring die is gevoegd bij de vordering van [verbalisant 4] is het letsel van [verbalisant 4] bovendien omschreven als een ‘whiplash’.
De rechtbank zal de vorderingen toewijzen, maar tot lagere bedragen dan gevorderd. De rechtbank heeft daarbij gelet op de hoogte van toegewezen vorderingen tot immateriële schadevergoeding in vergelijkbare gevallen.
Conclusie
De door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] geleden immateriële schade ter hoogte van (respectievelijk) in totaal € 1.200,- en € 600,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vorderingen tot deze bedragen toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2021, tot de dag van volledige betaling
De benadeelde partijen hebben meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vorderingen voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [verbalisant 5] en [verbalisant 4] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de bedragen van
€ 1.200,- en € 600,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2021tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 22 dagen en 12 gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partijen.
Politie Midden-Nederland
De vordering
Politie Midden-Nederland heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 489,40. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 8 ten laste gelegde feit.
Beoordeling
De vordering komt in zijn geheel voor toewijzing in aanmerking. Er is sprake van rechtstreekse materiële schade die voldoende is onderbouwd.
Conclusie
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 8 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 489,40 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[bedrijf 1]
De vordering
[bedrijf 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 42.697,73. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit. Van dit bedrag is een bedrag van € 10.823,69, bestaande uit bergingkosten en herstelkosten voor de loods, de vrachtwagen en de quad, reeds vergoed.
Beoordeling
Ten aanzien van schade die blijkens de vordering nog niet reeds vergoed is komen voor vergoeding in ieder geval in aanmerking (1) de waarde van de gestolen goederen, (2) kosten voor de huur van vervangend gereedschap en (3) herstelkosten, in totaal een bedrag van
€ 16.348,54. Deze kosten staan in rechtstreeks verband met de bedrijfsinbraak en zijn voldoende onderbouwd.
Ten aanzien van de gevorderde schade voor verloren dan wel extra gewerkte uren als gevolg van de bedrijfsinbraak is de rechtbank van oordeel dat de eerste twee kostenposten als weergegeven in bijlage 8 voldoende aannemelijk zijn, namelijk € 1.600,00 aan inkomstenderving op de dag na de inbraak, en € 800,- aan inkomstenderving een dag later wegens een verlate opstart. Het in bijlage 8 opgenomen kostenoverzicht is voor het overige onvoldoende volledig en specifiek onderbouwd om als grondslag te dienen voor (berekening van) inkomstenderving of buitengerechtelijke kosten. De rechtbank zal ambtshalve een bedrag van € 500,- toekennen voor de gemaakte buitengerechtelijke kosten, omdat het wel aannemelijk is dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt.
Conclusie
De schade ter hoogte van in totaal € 19.248,54 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De benadeelde partij valt onder het midden- en kleinbedrijf en wordt daarom niet zonder meer in staat geacht om de toegewezen schade zelfstandig op verdachte te verhalen. Daarom zal als extra waarborg voor betaling de rechtbank ten behoeve van [bedrijf 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 19.248,54, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2021, tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 131 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[bedrijf 2]
De vordering
[bedrijf 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 31.662,15. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 primair ten laste gelegde feit. Van dit bedrag is een bedrag van € 29.470,25, bestaande uit schade aan het hekwerk en gereedschapskosten, reeds vergoed.
Beoordeling
Ten aanzien van schade die blijkens de vordering nog niet reeds is vergoed komt voor vergoeding in aanmerking (1) schade aan een bedrijfsvoertuig met kenteken [kenteken] ter hoogte van € 528,29 (excl. btw), (2) schade aan het alarmsysteem ter hoogte van € 57,- (excl. btw) en (3) door de verzekeraar geïnd eigen risico ter hoogte van € 500,-. Deze kosten staan in rechtstreeks verband met de bedrijfsinbraak en zijn voldoende onderbouwd. Voor wat betreft de resterende niet reeds vergoede kosten voor schade aan de poort geldt dat de vordering op dit punt te onduidelijk is. Voor schade aan de hek en het poort wordt in totaal een bedrag van € 11.358,96 gevorderd, terwijl de reeds vergoedde schade aan het hek € 11.600,- zou bedragen. Op dit punt wordt de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft ook proceskosten gevorderd ter hoogte van € 5.310,00. Blijkens de vordering en de aan de vordering gevoegde bijlage betreffen dit buitengerechtelijke kosten. Het in bijlage 7 opgenomen kostenoverzicht is onvoldoende onderbouwd om als grondslag te dienen voor (berekening van) de buitengerechtelijke kosten. De rechtbank zal daarom ambtshalve een bedrag van € 500,- toekennen voor de gemaakte buitenrechtelijke kosten, omdat het wel aannemelijk is dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt.
Conclusie
De schade ter hoogte van in totaal € 1.585,29 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De benadeelde partij valt onder het midden- en kleinbedrijf en wordt daarom niet zonder meer in staat geacht om de toegewezen schade zelfstandig op verdachte te verhalen. Daarom zal als extra waarborg voor betaling de rechtbank ten behoeve van [bedrijf 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.585,29, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 december 2021, tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[bedrijf 4]
De vordering
[aangever 2] aannemingsbedrijf heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert (in diens meest recente en definitieve vordering van 23 juni 2022) een bedrag van € 47.149,91. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat alle gevorderde schadeposten voor toewijzing in aanmerking komen nu deze in rechtstreeks verband staan met de bewezen verklaarde bedrijfsinbraak en voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal minder toewijzen dan gevorderd omdat zij bij de berekening uitgaat van geleden schade exclusief de btw. De vordering zal worden toegewezen tot (1) een bedrag van € 36.604,- voor schade geleden door verlies van goederen (excl. btw), (2) schade aan het toegangshek ter hoogte van € 214,63 (excl. btw) en (3) inkomstenderving op de dag van de inbraak ter hoogte van € 2.154 (excl. btw), voor een totaalbedrag van € 38.872,63‬. De benadeelde partij verzoekt daarnaast onderbouwd om vergoeding van proceskosten. Deze zullen eveneens worden toegewezen.
Conclusie
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 6 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 38.872,63 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 november 2021, tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 38,06. Dit bedrag zal vermeerderd worden met de wettelijke rente op de wijze als hieronder bij de beslissing is omschreven.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [bedrijf 4] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 38.872,63, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2021, tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 229 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 4] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 266, 267, 302, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het
onder feit 2 primair en feit 5 ten laste gelegde niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart
de overige ten laste gelegde feiten bewezenzoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen
[verbalisant 5]
  • wijst de vordering van [verbalisant 5] toe tot een bedrag van € 600,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan verdachte van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart [verbalisant 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 5] aan de Staat € 600,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 12 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[verbalisant 4]
  • wijst de vordering van [verbalisant 4] toe tot een bedrag van € 1.200,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan verdachte van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart [verbalisant 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 4] aan de Staat € 1.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 24 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Politie Midden-Nederland
  • wijst de vordering van Politie Midden-Nederland toe tot een bedrag van € 489,40;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan verdachte van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[bedrijf 1]
  • wijst de vordering van [bedrijf 1] toe tot een bedrag van € 19.248,54;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [bedrijf 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [bedrijf 1] aan de Staat € 19.248,54 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 131 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[bedrijf 2]
  • wijst de vordering van [bedrijf 2] toe tot een bedrag van € 1.585,29;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [bedrijf 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [bedrijf 2] aan de Staat € 1.585,29 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[bedrijf 4]
  • wijst de vordering van [bedrijf 4] toe tot een bedrag van € 38.872,63;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [bedrijf 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 38,06, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [bedrijf 4] aan de Staat € 38.872,63 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2021 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 229 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. mr. J.G. van Ommeren en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2022.
Mr. Van Ommeren en mr. Jadib zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 20 november 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ( in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] )
- een hoeveelheid (elektrisch) gereedschap en/of toebehoren (waaronder andere andere een of meer bladblazers en/of heggescharen en/of zaagmachines) en/of
- een bedrijfsvoertuig/Quad (Yamaha Grizzley) en/of
- een of meer tablet-computers en/of
- een of meer helmmutsen en/of
- een bedrijfsvoertuig/vrachtwagen (MAN kentken [kenteken] ) met aanhangwagen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan KvK [bedrijf 1] BV, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, te weten een wederrecthtelijk uit het kantoor van dat bedrijfspand weggenomen sleutel;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
Feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Woudenberg en/of te Harmelen en/of te Bunnik en/of elders in Nederland, een vrachtauto ( merk MAN, kenteken [kenteken] , kleur rood) en/of een aanhangwagen en/of een Quad (Yamaha Grizszley), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; artikel 417bis Wetboek van Strafrecht
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 primair
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Harmelen, gemeente Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [verbalisant 5] en/of [verbalisant 4] (beiden politieambtenaar) opzettelijk van het leven te beroven,
met een vrachtwagen (merk: MAN, kenteken [kenteken] ):
A) op of nabij de kruising van de N419/Adriaan van Beusichemweg te Harmelen, terwijl die [verbalisant 5] en [verbalisant 4] in een opvallend dienstvoertuig van de politie reden en hem, verdachte, en/of zijn mededaders een volgteken hadden gegeven, op/tegen de achterzijde van dat politievoertuig te botsen en/of aan te rijden en/of (vervolgens)
B) nadat verdachte en/of zijn mededaders met voornoemde vrachtauto dat politievoertuig had/hadden ingehaald en die [verbalisant 5] en [verbalisant 4] voornoemde vrachtauto met gebruik making van optische en geluidssignalen achtervolgden, plotseling en zonder verkeersnoodzaak te remmen en/of die vrachtauto tot stilstand te brengen en/of daarna met hoge snelheid en/of een hoog toerental, achteruit rijdend, op/tegen de voorkant van de politieauto te botsen en/of aan te rijden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 subsidiair
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Harmelen, gemeente Woerden en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 5] en/of [verbalisant 4] (beiden politieambtenaar) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een vrachtwagen (merk: MAN, kenteken [kenteken] ):
A) op of nabij de kruising van de N419/Adriaan van Beusichemweg te Harmelen, terwijl die [verbalisant 5] en [verbalisant 4] in een opvallend dienstvoertuig van de politie reden en hem, verdachte, en/of zijn mededaders een volgteken hadden gegeven, op/tegen de achterzijde van dat politievoertuig te botsen en/of aan te rijden en/of (vervolgens)
B) nadat verdachte en/of zijn mededaders met voornoemde vrachtauto dat politievoertuig had/hadden ingehaald en die [verbalisant 5] en [verbalisant 4] voornoemde vrachtauto met gebruik making van optische en geluidssignalen achtervolgden, plotseling en zonder verkeersnoodzaak te remmen en/of die vrachtauto tot stilstand te brengen en/of daarna met hoge snelheid en/of een hoog toerental, achteruit rijdend, op/tegen de voorkant van de politieauto te botsen en/of aan te rijden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 meer subsidiair
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Harmelen, gemeente Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [verbalisant 5] en/of [verbalisant 4] (beiden politieambtenaar eenheid Midden-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een vrachtwagen (met een hoge, althans aanzienlijke snelheid) meermalen, althans eenmaal ingereden op een politievoertuig waarin die [verbalisant 5] en/of [verbalisant 4] zich bevonden;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3 primair
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken] ) en/of diverse autosleutels en/of een (grote) hoeveelheid gereedschappen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3 subsidiair
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Woerden en/of te Harmelen, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Iveco bestelbus (kentken [kenteken] ) en/of diverse autosleutels, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en, althans redelijkewijs moesten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; artikel 417bis Wetboek van Strafrecht
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4 primair
hij op of omstreeks de periode van 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te Zegveld, gemeente Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid kazen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht ) \
Feit 4 subsidiair
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Zegveld, gemeente Woerden, en/of te Harmelen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid kazen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; artikel 417bis Wetboek van Strafvordering
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 5 primair
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Woerden, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [politieagent] (agent politie eenheid Midden-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met zijn, verdachtes, geschoeide voet, een ruit van het politievoertuig waar verdachte zich in bevond en waarvan voornoemde [politieagent] zich in de dichte nabijheid bevond in te trappen ten gevolge waarvan er glasschreven in het gezicht en/of tegen de handen en/of op de kleding van die [politieagent] terecht zijn gekomen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 5 subsidiair
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [politieagent] (politieambtenaar eenheid Midden-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte een ruit van het politievoertuig, waarin hij zich bevond en waarbij [politieagent] zich in de dichte nabijheid bevond, ingetrapt ten gevolge waarvan er glasscherven in het gezicht en/of tegen de handen en/of op de kleding van die [politieagent] terecht zijn gekomen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 6
hij op of omstreeks 18 november 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere, althans alleen (in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] )
- een grote hoeveelheid gereedschap en/of machines en/of toebehoren (van het merk Stihl en/of Dewalt)
- een bedrijfsvoertuig/vrachtwagen (merk: VW Crafter, kenteken: [kenteken] )), in elk geval enig(e)(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan [bedrijf 4] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
Feit 7
hij op 20 december 2021 te Harmelen, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [politieagent] , (politieambtenaar eenheid Midden Nederland) en/of [aangever 1] (hulpofficier van justitie eenheid Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [politieagent] de woorden toe te voegen: “Vieze vuile gore dikke kankerhoer dat je er bent, wie denk je wel niet wie je bent. Als je nu niet mijn handboeien af doet, trap ik de ruit er uit” en/of door die [aangever 1] de woorden toe te voegen: “Ik zie je nog wel een keer buiten. Kanker gek. Kankerleijer. Het liefst sla ik al je tanden uit je kanker smoel”.
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Feit 8
hij op 20 december 2021 te Harmelen, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een politievoertuig met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de politie eenheid Midden-Nederland toebehoorde, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 22 december 2022, 28 december 2022, 9 maart 2022 en 12 maart 2022, opgemaakt door politie Midden-Nederland, respectievelijk genummerd MD3R021136 en PL0900-2021398871, respectievelijk doorgenummerd 1 tot en met 343 en 1001 tot en met 1259. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1014 t/m 1017.
3.Pagina 1240.
4.Pagina 20.
5.Pagina 21.
6.Pagina 24.
7.Pagina 198 t/m 215.
8.Pagina 215.
9.Pagina 281.
10.Pagina 282.
11.Pagina 284.
12.Pagina 27.
13.Pagina 29.
14.Pagina 30.
15.Pagina 31.
16.Pagina 100.
17.Pagina 101.
18.Pagina 111.
19.Pagina’s 105 t/m 111.
20.Pagina 101.
21.Pagina 51.
22.Pagina 52.
23.Pagina 60.
24.Pagina 132. De rechtbank merkt op dat het in werkelijkheid gaat om het Esso tankstation aan de Rijksweg A12 te Bunnik, getuige ook het proces-verbaal van bevindingen op pagina 144 van het dossier.
25.Pagina 133.
26.Pagina 150.
27.Pagina 125.
28.Pagina 164.
29.Pagina 174.
30.Pagina 175.
31.Pagina 321.
32.Pagina 157.
33.Pagina 159.
34.Pagina 317.
35.Pagina 1014.
36.Pagina 1018 en 1019.
37.Pagina 1015.
38.Pagina 1020.
39.Pagina 1016.
40.Pagina 1022.
41.Pagina 1023.
42.Pagina 1027.
43.Pagina 1041.
44.Pagina 1035.
45.Pagina 1012.
46.Pagina 1011.
47.Pagina 1040.
48.Pagina 1061.
49.Pagina 1077.
50.Pagina 1209.
51.Pagina 1107.
52.Pagina 1108.
53.Pagina 1125.
54.Pagina 1129.
55.Pagina 1208.
56.Pagina 1146.
57.Pagina 1147.
58.Pagina’s 1151 t/m 1155.