ECLI:NL:RBMNE:2022:2683

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
C/16/539995/ FV RK 22-1244
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en verblijf in het buitenland

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juni 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene die naar alle waarschijnlijkheid in het buitenland verblijft. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1983, niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling en dat zijn advocaat geen contact met hem had gehad. De psychiater die de betrokkene eerder had gesproken, maakte zich zorgen over zijn psychische toestand en pleitte voor de zorgmachtiging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van vier weken, tot en met 19 juli 2022, met de mogelijkheid om de beslissing over het resterende deel van het verzoek aan te houden, afhankelijk van de opname van de betrokkene in een accommodatie.

De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/539995 / FV RK 22-1244
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 21 juni 2022, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ;
postadres te [plaats] ,
verblijfplaats onbekend;
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.M. van Dam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 juni 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 31 mei 2022;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 juni 2022 in het gebouw van de rechtbank op de locatie Utrecht.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevrouw [A] , psychiater.
Betrokkene was niet aanwezig bij de mondelinge behandeling.
De advocaat heeft verklaard betrokkene niet gesproken te hebben. De advocaat weet dat
betrokkene waarschijnlijk in het buitenland verblijft. Hij wijst de rechtbank op het arrest van
de Hoge Raad 21-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:59, waarin ook sprake was van een situatie
waarin de betrokkene in het buitenland verbleef. De Hoge Raad heeft uitgesproken dat de
rechtbank die zaak had moeten aanhouden.
De psychiater heeft verklaard dat de zorgmachtiging is voorbereid en aangevraagd toen
betrokkene nog met een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel was opgenomen.
Zij heeft betrokkene toen persoonlijk gesproken. Betrokkene had op dat moment wel
vrijheden en is naar huis gegaan om spullen op te halen die hij op de afdeling nodig zou
hebben. Hij is echter niet meer terug gekomen op de afdeling. Van de familie van betrokkene
heeft de psychiater gehoord dat hij eerst naar familie in Duitsland is gegaan en vervolgens
vandaar met het vliegtuig naar Turkije is vertrokken. De hoop is dat hij daar contact zal
opnemen met zijn Turkse familie.
Betrokkene is opgeroepen op zijn postadres, te weten [adres] te [plaats] , nu de
oproeping daar in ontvangst is genomen volgens de informatie uit Track and Trace.
Een ander adres van betrokkene is niet bekend. De rechtbank constateert op grond hiervan
dat betrokkene conform de wettelijke voorschriften is opgeroepen. Uit de gang van zaken
zoals beschreven door de psychiater constateert de rechtbank verder dat betrokkene, nu
terwijl hij op de hoogte was van de aanvraag om een zorgmachtiging, is vertrokken zonder
contactgegevens achter te laten. De rechtbank leidt daaruit af dat betrokkene kennelijk niet
bereid is om zich te doen horen over het verzoek dat nu voorligt.
Tegen die achtergrond is de rechtbank van oordeel dat hier een andere situatie speelt dan in
de casus van het arrest waar de advocaat naar verwezen heeft. Er is hier dan ook geen sprake
van de situatie als beschreven in artikel 6:1, lid 3 van de Wvggz. De rechtbank zal de zaak
daarom niet aanhouden maar doorgaan met de beoordeling van het verzoek.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft op 21 juni 2022 uitspraak gedaan en het dictum van die uitspraak per beveiligde mail aan de advocaat van betrokkene, de zorgaanbieder en de officier van justitie bekend gemaakt. Deze beschikking is de uitwerking van de beslissing.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden.
Uit het verzoek leidt de rechtbank af dat het de bedoeling is om betrokkene op te nemen, en dan de gevraagde vormen van verplichte zorg klinisch toe te passen. Na ontslag zou ook ambulant verplichte zorg in de vorm van
aen
hkunnen worden toegepast. Het gaat dan onder meer om het volgende:
  • het accepteren van medicatie;
  • het nakomen van afspraken met het ambulante team.
2.2.
De advocaat heeft geen contact gehad met betrokkene en onthoudt zich van het innemen van een standpunt namens betrokkene.
2.3.
De psychiater maakt zich zorgen om betrokkene: haar was eerder gevraagd om buurtzorg te leveren en zij heeft betrokkene in dat kader gesproken. Hij was toen al opgenomen met een crisismaatregel. Zij is van mening dat betrokkene verplichte zorg nodig heeft. Daarom is toen voor betrokkene een zorgmachtiging aangevraagd, in aansluiting op de voortzetting van de crisismaatregel. Het was de bedoeling geweest om betrokkene nog langer opgenomen te laten zijn en hem op grond van een zorgmachtiging met medicatie te gaan behandelen. Betrokkene wilde dat absoluut niet, hij heeft ook geen ziekte-inzicht. Betrokkene heeft klachten aangegeven die passen bij een psychose, maar hij vond zelf dat hij geen psychose had. De psychiater maakt zich zorgen en vreest dat betrokkene zodanig gedrag zal vertonen dat hij in Turkije met politie en/of psychiatrie in aanraking zal gaan komen. Zij vindt het noodzakelijk dat betrokkene, op het moment dat hij terugkeert naar Nederland zo snel mogelijk wordt opgenomen voor behandeling. De psychiater pleit voor toewijzing van de zorgmachtiging.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
De rechtbank baseert dat op de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater [B] die betrokkene op 31 mei 2022 in persoon heeft onderzocht. Deze psychiater beschrijft dat betrokkene in het gesprek met de psychiater afwerend was in contact, geen concrete uitleg wilde geven over zijn gedrag, gedachten en overwegingen. Hij hield zich op de vlakte en kan zich goed verwoorden, wat het inhoudelijk denken moeilijk te beoordelen maakte. De psychiater heeft verder in haar beoordeling, op basis van de eigen waarneming en van informatie van behandelaren en familie, meegewogen dat betrokkene de afgelopen twee jaar steeds meer een teruggetrokken bestaan leidt bij zijn ouders, in toenemende mate angstig is, bij alle ramen flessen heeft neergezet als alarmsysteem en nauwelijks meer wilde eten of drinken omdat hij de kwaliteit van het eten en het drinken niet vertrouwde. Betrokkene heeft meerdere verpleegkundigen gevraagd aan het drinkwater te ruiken. Er was verder sprake van dat betrokkene met een mes aan de keel heeft gestaan en dreigde zijn familie wat aan te doen.
2.5.
Op grond hiervan is de rechtbank voldoende gebleken dat de geconstateerde stoornis bij betrokkene leidt tot ernstig nadeel, voornamelijk gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel bij zichzelf of anderen, ernstige psychische schade voor zichzelf en maatschappelijke teloorgang.
2.6.
Om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, het ernstig nadeel af te wenden en een crisissituatie af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Betrokkene is, nadat sprake was van een aanvraag voor een (nog langere opname op basis van een) zorgmachtiging vertrokken naar het buitenland en er zijn grote zorgen om zijn psychische toestand. Bij de eerdere opname is gebleken dat betrokkene geen medicatie wil gebruiken en geen ziekte-besef of inzicht heeft. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.8.
De rechtbank constateert in deze zaak dat er dus sprake is van een psychische stoornis, die voor betrokkene leidt tot verschillende vormen van ernstig nadeel. Ook is uit de stukken en de toelichting op zitting voldoende duidelijk dat betrokkene zich verzet tegen de verplichte zorg die voor betrokkene nodig is. De aangevraagde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit Wvggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.11.
Omdat betrokkene niet in Nederland verblijft, onduidelijk is wanneer hij terugkomt en daarmee ook niet zeker is hoe zijn toestand dan is, vindt de rechtbank het niet juist om de zorgmachtiging voor de gehele gevraagde periode toe te wijzen. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de periode van vier weken en wel tot en met 19 juli 2022.
Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- indien betrokkene op 19 juli 2022 nog niet is opgenomen in een accommodatie, dan wordt het resterende deel van het verzoek hierbij, nu al voor dan, afgewezen;
- indien betrokkene op 19 juli 2022 of eerder is opgenomen in een accommodatie, wordt de beslissing op het resterende deel van het verzoek aangehouden. In dat geval wordt de (instelling via de) officier van justitie verzocht uiterlijk binnen drie dagen na opname van betrokkenen aan de rechtbank te verzoeken om een nieuwe zitting en daarvoor tevens een actuele medische verklaring aan te leveren, zodat het aangehouden deel van het verzoek dan alsnog behandeld kan worden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , zoals gevraagd in het verzoek van de officier van justitie, voor de volgende vormen van verplichte zorg;
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening:
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt
tot en met 19 juli 2022.
bepaalt dat hierbij de volgende voorwaarden gelden:
- indien betrokkene op 19 juli 2022
nog niet is opgenomeneen accommodatie, dan wordt het resterende deel van het verzoek hierbij, nu al voor dan,
afgewezen;
- indien betrokkene op 19 juli 2022 of eerder
is opgenomenin een accommodatie, wordt de beslissing op het resterende deel van het verzoek hierbij, nu al voor dan,
aangehouden.
De (instelling via de) officier van justitie wordt verzocht
uiterlijk binnen drie dagen na opnamevan betrokkenen aan de rechtbank te verzoeken om een nieuwe zitting en daarvoor tevens een actuele medische verklaring aan te leveren, zodat het aangehouden deel van het verzoek dan alsnog behandeld kan worden.
Deze beschikking is op 21 juni 2022 gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 30 juni 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
ZB