ECLI:NL:RBMNE:2022:2674

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
8101221
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzakte vloer woning na verkoop en verborgen gebreken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure over een verzakte vloer in de woning van de eiseres, die na de verkoop aan de gedaagde partij is opgetreden. De eiseres, vertegenwoordigd door USG Legal Professionals B.V., vorderde schadevergoeding van de gedaagde, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, wegens een verborgen gebrek dat al voor de levering van de woning aanwezig was. De procedure omvatte een deskundigenonderzoek naar de oorzaak van de verzakking en de relatie met eerder geconstateerde problemen in 2012. De deskundige concludeerde dat de problemen met de vloer veroorzaakt werden door optrekkend vocht, wat leidde tot rotting van de vloerbalken. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen uit de koopovereenkomst, omdat zij bij de eerdere vervangingen van balken niet voldoende onderzoek had gedaan naar de vochtproblematiek. De kantonrechter volgde de schadebegroting van de deskundige en kende een schadevergoeding toe van € 13.269,28, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen, inclusief de kosten van de deskundige. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8101221 UC EXPL 19-11122 SV/40160
Vonnis van 18 mei 2022
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.G. van Heertum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de eerdere tussenvonnissen van 7 oktober 2020 en 13 januari 2021, gewezen door kantonrechter mr. A. Wilken
  • het deskundigenrapport van 18 augustus 2021
  • de brief van de rechtbank aan partijen van 20 december 2021 met de mededeling dat de zaak verder wordt behandeld door kantonrechter mr. H.A.M. Pinckaers
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres]
  • de antwoordakte na deskundigenbericht van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 13 januari 2021 heeft de kantonrechter een deskundigenonderzoek gelast naar de oorzaak van de verzakking van de keukenvloer in de woning van [eiseres] en of er een link is met de in 2012 geconstateerde problemen.
2.2.
Op 20 augustus 2021 heeft de door de kantonrechter benoemde deskundige, de heer J.A.M. Sparidaens (hierna: de deskundige), zijn deskundigenbericht bij de rechtbank ingediend. De deskundige heeft daarin de vragen van de rechtbank - onder meer - als volgt beantwoord:
15.1
Wat is er met de vloer van [eiseres] aan de hand?
Antwoord deskundige:
“..” Wel is de vaststelling gedaan dat de strijkbalk welke tegen de achtergevel is aangebracht op de kopkant verrot was. De daarop volgende vloerbalk was eveneens op de kopkanten verrot deze was zeer slecht te noemen en derhalve doorgebroken door het aanwezig vocht. De volgende vloerbalk heeft men niet kunnen zien anders had men de halve vloer moeten openbreken. “..”
15.2
Waardoor worden de problemen met de vloer veroorzaakt?
Antwoord deskundige:
De problemen worden veroorzaakt door het optrekkend vocht (grondwaterstand) wat in het metselwerk migreert en vervolgens in de houtachtige delen. “..”
Onzes inziens heeft de fundering onder vloerpeil te maken met grondwaterstand, deze kan met de tijd verhoogd zijn. “..”
15.3
Is er een link tussen de huidige problemen en de in 2012 geconstateerde problemen?
Antwoord deskundige:
Er is een link tussen de huidige problemen en de in 2012 geconstateerde problemen. De balk welke in 2012 is vervangen is nu in 2021 eveneens op de kopse kant blootgesteld aan houtrot. Wederom zijn dezelfde problemen vastgesteld als in 2012, kortom ruim vocht onder de balklaag. Mijns inziens is destijds bij het vervangen van de balk niet voldoende nagegaan waar het vocht oorspronkelijk is door ontstaan. “..”
15.4
Heeft u nog andere vragen en/of opmerkingen, binnen uw vakgebied en binnen de aan u verstrekte opdracht, die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
Antwoord deskundige:
“..” Zoals onder Randnummer 15.1 staat omschreven is de vloer op een verkeerde wijze aangebracht. De tegelvloer is in deze niet star/draagkrachtig genoeg en zal op den duur scheurvorming in de voegen en tegels gaan aannemen. “..” Echter heeft de afwerkvloer niets van doen met het aanwezige vocht in de kruipruimte, dit heeft een andere oorzaak.
15.5
Welke maatregelen zijn er nodig om de problemen met de vloer te herstellen en kunt u een kostenindicatie geven van deze maatregelen?
Antwoord deskundige:
Om de vloer te herstellen zal men de tegelvloer moeten verwijderen zodat de planken zichtbaar worden;
Rotte vloerdelen/planken verwijderen;
Strijkbalk verwijderen;
Minimaal eerste drie balken vanaf de achtergevel verwijderen;
Isolatie aanbrengen;
Herstel balken en vloerdelen en dan nieuwe tegelvloer aanbrengen.
De kosten zijn beraamd op: “..”
Totaal incl. btw € 13.269,28.
2.3.
Partijen zijn door de deskundige in de gelegenheid gesteld om op het concept-rapport te reageren. [eiseres] heeft laten weten dat zij geen vragen heeft. [gedaagde] heeft nadere vragen gesteld, die door de deskundige zijn beantwoord. Dit is in bijlage 7 bij het rapport opgenomen. Na toezending van het deskundigenrapport hebben [eiseres] en [gedaagde] in hun conclusies op het deskundigenbericht gereageerd.
2.4.
[eiseres] kan zich grotendeels vinden in de conclusies van de deskundige. Uit het deskundigenrapport volgt volgens [eiseres] dat de vloer is gaan verzakken als gevolg van teveel vocht onder de vloer en dat vocht de reden is voor de rotting van de balken. De deskundige geeft aan dat er wel degelijk een link is tussen de geconstateerde rotte balk in 2012 en de problemen die later zijn ontstaan en die in deze procedure aan de orde zijn. Verder heeft de deskundige vastgesteld dat in 2012 niet voldoende is gedaan (door [gedaagde] ) om de oorzaak van de rotting weg te nemen en de problemen blijvend op te lossen. [eiseres] kan zich niet vinden in de schadestaat van de deskundige voor het herstellen en vervangen van de vloer voor € 13.269,28. [eiseres] meent dat het door haar overgelegde schadeoverzicht voor
€ 21.132,00 een meer reëel beeld schetst van de schade. Verder heeft [eiseres] opgemerkt dat het wegnemen van de oorzaak van de rotting niet in de schadestaat is opgenomen.
2.5.
[gedaagde] kan zich niet vinden in de conclusies van de deskundige. [gedaagde] bestrijdt dat de deskundige tot de conclusie kon komen dat in 2012 al dezelfde problematiek, optrekkend vocht, speelde. Volgens [gedaagde] is deze conclusie gebaseerd op aannames, onder andere de aanname dat de planken in 2012 niet zijn geïnspecteerd. [gedaagde] wijst erop dat de deskundige niet kan vaststellen dat bij de levering van de woning in december 2011 al sprake was van optrekkend vocht door het grondwater en dat dit aan het normaal gebruik van de woning in de weg stond. Gelet op het moment waarop moet worden beoordeeld of sprake is van non-conformiteit, het moment van levering van de woning, kan het deskundigenrapport niet leiden tot bewijs van de stellingen van [eiseres] . Volgens [gedaagde] volgt uit het deskundigenrapport verder dat in bouwkundige zin geen sprake is van non-conformiteit omdat de ventilatie voldoet. Zij betwist dat een mogelijke stijging van de grondwaterstand voor rekening en risico van de verkoper komt. Verder concludeert [gedaagde] dat uit het rapport van de deskundige volgt dat sprake is van eigen schuld omdat volgens de deskundige de door [eiseres] aangelegde tegelvloer verkeerd is aangebracht wat op den duur tot scheurvorming gaat leiden en door de aangebrachte folie en tegelvloer een versneld effect kan optreden ten aanzien van het vocht in de vloerbalken. Dit moet volgens [gedaagde] leiden tot een verdeling van de schade met 50% voor [eiseres] . Daarnaast stelt [gedaagde] dat een correctie ‘nieuw voor oud’ van 50% moet plaatsvinden, met uitzondering van een aantal posten. Als wordt geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade, dan verzoekt [gedaagde] de gevorderde schadevergoeding op basis van de schadebegroting van de deskundige daarom te beperken tot € 4.473,46. [gedaagde] vindt dat [eiseres] in haar conclusie onvoldoende heeft gesteld om af te wijken van het door de deskundige genoemde schadebedrag. Over de stelling van [eiseres] dat ook het wegnemen van de oorzaak van de rotting in de schadebegroting moet worden opgenomen, stelt [gedaagde] dat [eiseres] alleen een bedrag voor schadevergoeding heeft gevorderd.
2.6.
Vooropgesteld moet worden dat voor de rechter een beperkte motiveringsplicht geldt voor de beslissing om de bevindingen van een deskundige al dan niet te volgen. Wel dient hij bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen, in zijn beslissing zal volgen, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. De rechter zal op specifieke bezwaren van een partij moeten ingaan als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van de zienswijze van de deskundige (Hoge Raad 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2921).
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat het deskundigenbericht zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de inhoud daarvan overtuigend is. De kantonrechter neemt het door de deskundige gegeven oordeel daarom over en maakt het tot de hare. Uit het rapport van de deskundige komt naar voren dat de tegelvloer is verzakt door rotting aan (tenminste) twee vloerbalken als gevolg van het door hem gemeten hoge vochtgehalte onder de vloer, dat volgens de deskundige een gevolg is van de grondwaterstand. De deskundige heeft gemotiveerd dat het teveel aan vocht niet komt door gebrekkige ventilatie of door lekkage van oude leidingen bij de vroegere keuken. De deskundige heeft voldoende gemotiveerd dat er een link is tussen de huidige problemen en de in 2012 geconstateerde problemen omdat de balk die toen is vervangen nu weer houtrot heeft.
2.8.
De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in haar stelling dat de deskundige op grond van zijn onderzoeksbevindingen niet tot de conclusie heeft kunnen komen dat hetzelfde probleem onder de vloer in 2012 al speelde. Gelet op de constatering van de deskundige dat twee balken aan de kopse kant zijn gaan rotten, waarvan één zo ernstig dat de balk is doorgebroken, terwijl de ander, de strijkbalk, nog relatief recent in 2012 is vervangen, acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat het probleem met het teveel aan vocht onder de vloer ook al in 2012 aanwezig was, zoals de deskundige heeft geconcludeerd. De deskundige heeft bij zijn conclusie kunnen betrekken dat de doorgebroken balk in 2012 niet is geïnspecteerd omdat de planken destijds niet zijn verwijderd, zoals door [eiseres] ook is aangegeven tijdens het onderzoek.
2.9.
Verder heeft de deskundige voldoende onderbouwd dat het door hem vastgestelde ruime vochtigheidsgehalte onder de vloer ook al in 2012 ontdekt had kunnen worden, als bij het vervangen van de strijkbalk ook (de) andere balk(en) waren geïnspecteerd en nader onderzoek naar de oorzaak van het vocht onder de vloer was verricht. Dit brengt mee dat [gedaagde] , of de aannemer in haar opdracht, bij het vervangen van de rotte strijkbalk in 2012 had moeten merken dat de kruipruimte te vochtig was en onderzoek had moeten doen naar het vochtprobleem. Daarbij komt dat [gedaagde] begin 2012 via bewoners van haar andere woningen die zijn gelegen in dezelfde rij als de woning van [eiseres] , al op de hoogte was van de vervanging van vloerbalken, zodat er mogelijk een vochtprobleem was. Dit betreft niet alleen de vloer van de buurman op de [straat] [nummeraanduiding 1] , waarop de kantonrechter in het tussenvonnis van 7 oktober 2020 onder punt 3.3 heeft gewezen, maar ook de vloer aan de [straat] [nummeraanduiding 2] waar volgens de verklaring van bewoner [A] in 1996 zeven balken zijn vervangen door rotting als gevolg van een vochtprobleem, wat [gedaagde] niet heeft betwist.
2.10.
Als [gedaagde] bij het vervangen van de strijkbalk in de vloer van de woning van [eiseres] in 2012 nader onderzoek had gedaan naar het vochtprobleem, hadden op dat moment maatregelen genomen kunnen worden ter voorkoming van schade. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat de huidige problemen met de vloer van [eiseres] het gevolg zijn van een verborgen gebrek bij de levering eind 2011 en bij het vervangen van de balk begin 2012, zodat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de koopovereenkomst. [gedaagde] moet [eiseres] daarvoor een schadevergoeding betalen.
2.11.
[gedaagde] stelt dat sprake is van eigen schuld, gelet op de conclusies van de deskundige dat de door [eiseres] aangelegde tegelvloer verkeerd is aangebracht en de aangebrachte folie en tegelvloer het vocht in de vloerbalken kan versnellen. De kantonrechter volgt dit verweer niet. Als [gedaagde] begin 2012 bij het vervangen van de strijkbalk nader onderzoek had gedaan, had de hoge vochtigheid onder de vloer ontdekt kunnen worden en hadden maatregelen genomen kunnen worden ter voorkoming van rotting. De (verkeerd) aangebrachte folie en tegelvloer zou dan geen versnellend effect hebben gehad op het vocht in de balken. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding voor verdeling van de schade vanwege eigen schuld, zoals [gedaagde] heeft gesteld.
2.12.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat bij de beoordeling van de door [eiseres] geleden schade de correctie ‘nieuw voor oud’ moet worden toegepast omdat de vloer niet goed is gelegd en omdat er tien jaar is verstreken na het vervangen van de balk in 2012. De deskundige heeft in zijn rapport aangegeven dat na het verwijderen van de vloer eerst de draagkrachtconstructie voor het leggen van een nieuwe tegelvloer onderzocht moet worden.
Gelet hierop is het de vraag of [eiseres] na het verwijderen van de vloer daadwerkelijk een nieuwe tegelvloer kan gaan leggen. Het staat daarom onvoldoende vast welke kosten [eiseres] voor het leggen van een nieuwe (tegel)vloer moet maken. Verder is vervanging in 2022 van de in 2012 vervangen balk door een nieuwe balk geen vernieuwing ten opzichte van de in 2012 nieuw geplaatste balk. De kantonrechter ziet daarom geen grond om bij de begroting van de schade een correctie ‘nieuw voor oud’ toe te passen.
2.13.
In de schadebegroting zijn de kosten voor het herstellen van de vloer beraamd op
€ 13.269,28. De kantonrechter volgt deze schadebegroting, die onderbouwd is en voldoende inzichtelijk is begroot. De deskundige heeft daarin onder meer de kosten begroot voor het aanbrengen van een nieuwe tegelvloer. Ook al staat nog niet vast dat [eiseres] na het verwijderen van de tegelvloer weer een tegelvloer zal aanleggen, het staat wel vast dat zij in 2012 voor het leggen van de tegelvloer kosten heeft gemaakt. De kantonrechter sluit daarom voor de begroting van de hiervoor destijds gemaakte kosten aan bij de begroting van de deskundige voor het aanleggen van een nieuwe tegelvloer. De kantonrechter ziet geen aanleiding om voor de schadebegroting aan te sluiten bij de schadebegroting van [eiseres] . Niet is gebleken dat de daarin genoemde extra kosten voor het herstellen van de schade, waaronder het huren van vervangende woonruimte en tijdelijke opslag en op te nemen verlofdagen, betrekking hebben op noodzakelijke uitgaven om de vloer te kunnen herstellen. [eiseres] stelt ook dat in de schadebegroting het wegnemen van de oorzaak van de rotting moet worden opgenomen. [eiseres] heeft haar eis niet vermeerderd met een vergoeding voor het wegnemen van de oorzaak van de rotting, de grondwaterstand. Verder heeft de deskundige voor het herstel van de vloer geadviseerd om isolatie aan te brengen, wat ook al in het eigen deskundigenrapport van [eiseres] wordt geadviseerd en is begroot. De kantonrechter ziet daarom geen grond om de door de deskundige opgestelde schadebegroting te verhogen met de (aanvullende) kosten voor het wegnemen van de oorzaak van de rotting.
2.14.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal de kantonrechter de gevorderde schadevergoeding toewijzen tot een bedrag van € 13.269,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, 4 oktober 2019.
2.15.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 900,-- is niet hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal daarom volledig worden toegewezen. [eiseres] vordert ook wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is echter dat [eiseres] deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom niet worden toegewezen.
2.16.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de kosten van het onderzoek van de door de kantonrechter benoemde deskundige. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 99,01
- griffierecht € 486,00
- deskundige € 3.678,40
- salaris gemachtigde €
932,50(2,5 punten x tarief € 373,00)
Totaal € 5.195,91
Verder wordt [gedaagde] veroordeeld in de nakosten, begroot zoals hierna weergegeven.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 14.169,28, vermeerderd met de wettelijke rente over € 13.269,28 vanaf 4 oktober 2019 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 5.195,91, waarin begrepen € 932,50 aan salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,-- ( het maximumtarief) aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2022.