Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de eerdere tussenvonnissen van 7 oktober 2020 en 13 januari 2021, gewezen door kantonrechter mr. A. Wilken
- het deskundigenrapport van 18 augustus 2021
- de brief van de rechtbank aan partijen van 20 december 2021 met de mededeling dat de zaak verder wordt behandeld door kantonrechter mr. H.A.M. Pinckaers
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres]
- de antwoordakte na deskundigenbericht van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
€ 21.132,00 een meer reëel beeld schetst van de schade. Verder heeft [eiseres] opgemerkt dat het wegnemen van de oorzaak van de rotting niet in de schadestaat is opgenomen.
€ 13.269,28. De kantonrechter volgt deze schadebegroting, die onderbouwd is en voldoende inzichtelijk is begroot. De deskundige heeft daarin onder meer de kosten begroot voor het aanbrengen van een nieuwe tegelvloer. Ook al staat nog niet vast dat [eiseres] na het verwijderen van de tegelvloer weer een tegelvloer zal aanleggen, het staat wel vast dat zij in 2012 voor het leggen van de tegelvloer kosten heeft gemaakt. De kantonrechter sluit daarom voor de begroting van de hiervoor destijds gemaakte kosten aan bij de begroting van de deskundige voor het aanleggen van een nieuwe tegelvloer. De kantonrechter ziet geen aanleiding om voor de schadebegroting aan te sluiten bij de schadebegroting van [eiseres] . Niet is gebleken dat de daarin genoemde extra kosten voor het herstellen van de schade, waaronder het huren van vervangende woonruimte en tijdelijke opslag en op te nemen verlofdagen, betrekking hebben op noodzakelijke uitgaven om de vloer te kunnen herstellen. [eiseres] stelt ook dat in de schadebegroting het wegnemen van de oorzaak van de rotting moet worden opgenomen. [eiseres] heeft haar eis niet vermeerderd met een vergoeding voor het wegnemen van de oorzaak van de rotting, de grondwaterstand. Verder heeft de deskundige voor het herstel van de vloer geadviseerd om isolatie aan te brengen, wat ook al in het eigen deskundigenrapport van [eiseres] wordt geadviseerd en is begroot. De kantonrechter ziet daarom geen grond om de door de deskundige opgestelde schadebegroting te verhogen met de (aanvullende) kosten voor het wegnemen van de oorzaak van de rotting.
932,50(2,5 punten x tarief € 373,00)
3.De beslissing
€ 14.169,28, vermeerderd met de wettelijke rente over € 13.269,28 vanaf 4 oktober 2019 tot de voldoening;