Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
8 december 2019 en op 21 januari 2020 de gestelde contante betalingen van € 5.000,- en
€ 6.700,-, in totaal € 11.700,-, heeft ontvangen. Gedaagde verzoekt daarom de vordering van eiser in conventie af te wijzen en eiser te veroordelen in de proceskosten.
3.De beoordeling
in conventie:
4.De beslissing
€ 5.000,- en op 21 januari 2020 € 6.700,- contant heeft betaald aan gedaagde en dat de betalingen zijn gedaan uit hoofde van een overeenkomst van geldlening;
in de drie maanden vanaf 1 september 2022verhinderd zijn; hij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
;