ECLI:NL:RBMNE:2022:2652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/4651
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens vermeend laden en lossen

Op 16 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 23 april 2021 was opgelegd. De naheffingsaanslag van € 69,69 was opgelegd omdat eiser zijn auto had geparkeerd op een gefiscaliseerde parkeerplaats zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. Eiser stelde dat hij slechts enkele minuten had stilgestaan om een pakket af te geven en dat er sprake was van laden en lossen, wat volgens de Gemeentewet een uitzondering vormt op de verplichting om parkeerbelasting te betalen.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk bezig was met het lossen van een pakket. De overgelegde foto’s van de scanauto toonden geen bewijs van losactiviteiten. De rechtbank concludeerde dat de hoofdregel van verschuldigde parkeerbelasting van toepassing was en dat de uitzondering voor laden en lossen niet van toepassing was. Eiser was niet verschenen op de zitting, terwijl de gemachtigde van verweerder wel aanwezig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4651
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats] , eiser
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W. Vos).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser op 23 april 2021 om 19:35 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 69,69 wegens het parkeren met auto, merk Ford kenteken [kenteken] , op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
In de uitspraak op bezwaar van 15 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2022 door middel van een Teams-beeldverbinding. Eiser is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft zijn auto op 23 april 2021 om 19:35 uur geparkeerd aan de [locatie] in Utrecht. Er geldt op die locatie en op dat tijdstip betaald parkeren. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats en dat op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag geen parkeerbelasting op de aangifte was voldaan.
4. Eiser voert aan dat er geen sprake was van parkeren, omdat hij slechts enkele minuten stil stond om een pakket af te geven aan een klant. Volgens eiser was er sprake van laden en lossen.
5. De hoofdregel is dat degene die zijn auto parkeert op een betaald parkeren plaats, parkeerbelasting is verschuldigd. Het onmiddellijk laden en lossen van zaken vormt hierop een uitzondering. Dit volgt uit artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet. De rechtbank stelt vast dat die uitzondering hier niet van toepassing is. Uit de overgelegde foto’s van de scanauto is niet te zien dat eiser bezig was met het lossen van een pakket. De bewijslast rust op eiser om aannemelijk te maken dat er sprake is van lossen. Dit heeft eiser niet gedaan. Het enkel stellen dat hij bezig was met lossen is onvoldoende, ook omdat op de foto’s niets te zien is van losactiviteiten. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder dus terecht overgegaan tot het naheffen van de verschuldigde parkeerbelasting.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met dit proces-verbaal kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.