ECLI:NL:RBMNE:2022:2650

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/3175
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door eiseres

Op 11 januari 2021 heeft de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 69,69. Dit gebeurde omdat eiseres haar auto, merk Opel, op een gefiscaliseerde parkeerplaats had geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 15 juni 2021 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zitting vond plaats op 16 juni 2022, waarbij eiseres aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, W. Vos. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een Teams-beeldverbinding. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, met de motivering dat eiseres niet aan de verplichting om parkeerbelasting te betalen heeft voldaan op het moment van parkeren. Eiseres voerde aan dat zij door persoonlijke omstandigheden, zoals het ophalen van een kortingscode en het bezoeken van het toilet, niet in staat was om tijdig te betalen. De rechtbank oordeelde echter dat de aard van de parkeerbelasting objectief is en dat persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking kunnen worden genomen.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de ongemakken die eiseres ervaart met betrekking tot het betalen van parkeerbelasting niet als reden kunnen dienen om van de wet af te wijken. De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3175
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W. Vos).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op 11 januari 2021 om 10:32 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 69,69 wegens het parkeren met auto, merk Opel kenteken [kenteken] , op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
In de uitspraak op bezwaar van 15 juni 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 juni 2022 door middel van een Teams-beeldverbinding. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft haar auto (kenteken [kenteken] ) op 11 januari 2021 geparkeerd aan de [locatie] in Utrecht. Er geldt op die locatie en op dat tijdstip betaald parkeren. Om 10:32 uur is haar auto gescand door een scanauto. Omdat eiseres geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder haar een naheffingsaanslag opgelegd.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats en dat op het moment dat de auto is gescand geen parkeerbelasting op de aangifte was voldaan.
4. Eiseres voert aan dat de registratie pas is gelukt om 10:52 uur, omdat zij eerst bij de woning van haar dochter naar binnen moest om de kortingscode op te halen en het toilet te bezoeken. Terwijl zij binnen was heeft zij ook haar kleindochter gesproken. Eiseres vindt dat er ruimte moet zijn voor coulance in verband met haar persoonlijke omstandigheden.
5. Op grond van de Gemeentewet [1] en de Verordening [2] moet bij aanvang van het parkeren parkeerbelasting worden voldaan. Dit heeft eiseres niet gedaan. De parkeerbelasting is een objectieve belasting. Dit betekent dat er alleen gekeken wordt naar de feitelijke gedraging. In dit geval heeft eiseres geparkeerd en niet direct parkeerbelasting betaald maar twintig minuten later. De aard van de parkeerbelasting brengt mee dat de rechtbank geen rekening kan houden met de redenen die eiseres naar voren heeft gebracht. De rechtbank wijkt dan ook niet op grond van coulance af van de wet.
6. Eiseres voert aan dat er in het algemeen voor haar en oudere personen erg veel ongemakken gepaard gaan met het betalen van de parkeerbelasting. Onder andere door parkeermeters die niet goed te lezen zijn, de kleine schermen en het niet kunnen vinden van het parkeerregime dat ter plaatse geldt.
7. De rechtbank begrijpt de beredenering van eiseres over deze ongemakken, maar de rechtbank ziet dit niet als een reden om eiseres tegemoet te komen. Het is ook niet zo dat de ongemakken die eiseres beschrijft er de oorzaak zijn dat zij niet bij aanvang van het parkeren parkeerbelasting heeft betaald.
8. De naheffingsaanslag is daarom terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
9. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met dit proces-verbaal kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Artikelen 225 en 234 van de Gemeentewet.
2.Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2021 gemeente Utrecht.