ECLI:NL:RBMNE:2022:265

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
UTR 22/19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht was afgewezen. Hiertegen had verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat verzoeker het griffierecht van € 50,- niet had betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een vereiste voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 7 januari 2022 een aangetekende brief gestuurd naar verzoeker, waarin hij werd geïnformeerd over de betalingstermijn van het griffierecht.

Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en verzoeker geen geldige reden had opgegeven voor deze niet-betaling, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen uitspraak over de inhoud van het verzoek is gedaan. Verzoeker kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/19

uitspraak van de voorzieningenrechter 28 januari 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. G.J. de Kaste),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

Procesverloop

In het besluit van verweerder van 27 oktober 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Verzoeker heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die om een voorlopige voorziening vraagt moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar verzoeker niets aan kan doen.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoeker op 7 januari 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoeker het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Verzoeker heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:83 Awb).
7. Verzoeker krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep of in verzet.