6.3De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende onderbouwt dat de waardeontwikkeling voor vergelijkbare woningen in 2019 8,11% was en dat bij de herleiding van de verkoopprijzen naar de waardepeildatum van de referenties die vóór 1 januari 2020 zijn verkocht is uitgegaan van een lager percentage. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat kan worden uitgegaan van de geïndexeerde verkoopprijzen van deze referentiewoningen.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de overgebleven vier referentiewoningen en de toelichting die daarop ter zitting is gegeven, aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Uit de taxatiematrix blijkt dat de waarde van de woning is bepaald met behulp van een methode van vergelijking met referentiewoningen van hetzelfde type, waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Met de taxatiematrix maakt verweerder aannemelijk dat bij de waardebepaling in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de referentiewoningen en de woning wat betreft onder meer gebruiksoppervlakte en of er sprake is van een tuin. Met de taxatiematrix heeft verweerder de waardeverhouding tussen de woning en de referentiewoningen inzichtelijk gemaakt.
8. Wat eiser in beroep aanvoert, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
9. Eiser heeft op de zitting de beroepsgrond over de VvE-reserves ingetrokken gelet op de verkregen informatie in de matrix. Ook heeft eiser de beroepsgronden over de matige onderhoudstoestand van de woning en de inzichtelijkheid van de grondstaffel ingetrokken. De rechtbank zal deze beroepsgronden daarom niet bespreken.
10. Eiser voert aan dat de grondwaarde van de woning gecorrigeerd moet worden omdat voor de ligging van de woning een 1 (zeer slecht) op de matrix is gegeven. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat de liggingsfactor 1 (zeer slecht) op de matrix bij appartementen geen betrekking heeft op de ligging van de appartementen, maar op de woonlagen. Dit is voor eisers appartement en de referentiewoningen gelijk. Verweerder heeft de grondwaarde overeenkomstig de grondstaffel berekend. De rechtbank kan de toelichting van verweerder volgen. Gelet hierop hoeft de grondwaarde niet te worden gecorrigeerd voor een zeer slechte ligging. De beroepsgrond slaagt niet.
11. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de gedateerde voorzieningen van de woning. Verweerder heeft de voorzieningen van de woning op matig gekwalificeerd. Eiser heeft niet onderbouwd dat deze kwalificatie te hoog is. De foto’s van de inpandige opname die verweerder heeft overgelegd geven ook geen aanleiding om aan de waardering van het voorzieningenniveau te twijfelen. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Eiser stelt dat verweerder de verhouding van de KOUDV-factoren tussen de woning en de referentiewoningen niet inzichtelijk heeft gemaakt. De rechtbank ziet in de beschikbare informatie geen aanleiding om te oordelen dat verweerder de KOUDV-factoren niet op het juiste niveau heeft gewaardeerd. In de matrix is daarbij aangegeven in welke mate die factoren invloed hebben op de waarde, zodat voldoende inzichtelijk is dat en op welke wijze verweerder daar rekening mee heeft gehouden. De beroepsgrond slaagt niet.