ECLI:NL:RBMNE:2022:2645
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en rioolheffing, indexering en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een WOZ-zaak waarbij eiser, eigenaar van een woning, in beroep ging tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning door de heffingsambtenaar van de gemeente. De waarde was vastgesteld op € 293.000,- per 1 januari 2020, waartegen eiser een lagere waarde van € 244.000,- bepleitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde voldoende heeft onderbouwd met een taxatiematrix en dat de waardeontwikkeling van vergelijkbare woningen in 2019 8,11% was. Eiser voerde aan dat de indexering niet inzichtelijk was gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar dit voldoende had toegelicht. Daarnaast was er een geschil over de rioolheffing, waarbij eiser stelde dat de kerkenvrijstelling in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad bij het instellen van de rioolheffing grote vrijheid heeft en dat de vrijstelling niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de aanslag.