Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding, met 38 producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met 30 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte van eisvermindering in conventie, met de producties 39-62;
- de akte overlegging producties in conventie en reconventie van de zijde van [eiseres] , met de producties 63-82;
- de akte aanvullende producties van de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , met de producties 31-48;
- de akte overlegging producties in conventie en reconventie van de zijde van [eiseres] , met de producties 83 en 84;
- de mondelinge behandeling op 13 januari 2022, waar pleitnota’s zijn overgelegd en verder aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.
2.De feiten
‘Deferred Payment’). Op grond van artikel 4.4 van de SPA moet de
‘Deferred Payment’uiterlijk op 31 december 2020 door [eiseres] aan Verkopers worden betaald.
12.Limitations of liability
‘Definitions’) staat onder meer:
‘Warranties’) zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
‘Data Room’– inclusief een
‘Q&A-tool’– waarin zij informatie hebben verstrekt omtrent de onderneming van [onderneming 2] , en waarin [eiseres] vragen heeft kunnen stellen over de aan haar ter beschikking gestelde informatie. Verkopers hebben zich bij het verstrekken van de informatie aan [eiseres] laten bijstaan door haar adviseurs [onderneming 3] (een partij die voor kopers en verkopers financiële informatie van ondernemingen in kaart brengt en analyseert om ondernemingen te waarderen) en [onderneming 4] . [eiseres] heeft vervolgens een financieel
‘due diligence’onderzoek laten uitvoeren door [onderneming 5] . Daarnaast hebben tussen partijen verschillende besprekingen plaatsgevonden, en zijn door Verkopers onder meer een
‘Vendor Assist Report’, en een
‘VA Addendum’aan [eiseres] ter beschikking gesteld.
omzet worden aangemerkt voor het deel dat de omzet van één jaar betreft (ongeveer de helft). De overige posten zijn incidenteel en non requiring. (…)
Binnen [onderneming 6] hebben we nog een voorziening voor de zaak [naam 7] staan. Ondanks dat niet alle termijnen verstreken zijn kan ik met droge ogen verklaren dat deze vrij kan vallen. (…)
Binnen [onderneming 7] hebben we nog een voorziening voor de advocaatkosten van [naam 5] . Ik wil voorstellen deze 10.3K vrij te laten vallen van het resultaat van mei.
Binnen dezelfde werkmaatschappij hebben we ook nog een voorziening van 6K voor het geval dat we een Claim zouden krijgen van [naam 5] . Deze kan ok vrijvallen ten gunste van het resultaat.
‘Management Accounts’en een ‘
Latest Estimate’met betrekking tot de financiële cijfers van [onderneming 2] aan [eiseres] gepresenteerd, waarin een aantal normalisaties heeft plaatsgevonden ten opzichte van de eerder door Verkopers aan [eiseres] gepresenteerde EBITDA 2019.
3.Het geschil
- voor recht zal verklaren dat de SPA tot stand is gekomen onder invloed van bedrog en partieel vernietigbaar is,
- in plaats van de partiële vernietiging uit te spreken, ter opheffing van het door eiseres geleden nadeel, de gevolgen van de SPA zal wijzigen door neerwaartse bijstelling van de betaalde koopprijs met € 5.057.289,60, althans € 3.051.232,32, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
- gedaagden hoofdelijk, althans pro rato hun voormalige aandelenbelang, zal veroordelen tot betaling van het aldus door de rechtbank te bepalen bedrag, en
- voor recht zal verklaren dat betaling tot een bedrag van € 1.984.880,- plaatsvindt door verrekening met de
- voor recht zal verklaren dat gedaagden de garanties uit de artikelen 13, 4.3 en 4.6 van Schedule 6 bij de SPA hebben geschonden,
- de daardoor door [eiseres] geleden schade zal vaststellen op € 5.057.289,60, althans € 3.051.232,32, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
- verkopers hoofdelijk, althans pro rato hun voormalige aandelenbelang, zal veroordelen tot betaling van € 5.057.289,60, althans € 3.051.232,32, althans € 2.954.005,48, althans € 428.364,80, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
- voor recht zal verklaren dat betaling tot een bedrag van € 1.984.880,- plaatsvindt door verrekening met de
- voor recht zal verklaren dat gedaagden de garanties uit artikel 5.2 sub L en 7.2 van Schedule 6 bij de SPA hebben geschonden,
- de daardoor door eiseres geleden schade zal vaststellen op € 1.544.698,24,
- gedaagde hoofdelijk, althans pro rato hun voormalige aandelenbelang, zal veroordelen tot betaling van € 1.544.698,24, althans € 216.952, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
- voor recht zal verklaren dat betaling plaatsvindt door verrekening met de
‘Deferred Payment’) zonder recht op verrekening of opschorting, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 31 december 2020 tot aan de datum van voldoening. Voorts hebben [gedaagde sub 1] c.s. een veroordeling van [eiseres] gevorderd tot vergoeding van de proceskosten en nakosten in conventie en in reconventie.
4.De beoordeling in conventie
[K] Vrijval voorziening [naam 5]
[L] Vrijval voorziening loyaliteitsbonus
‘non-recurring’), en hebben Verkopers nagelaten om de aan [eiseres] in het kader van de aandelenverkoop gepresenteerde genormaliseerde EBITDA 2019 (ook) voor de geïdentificeerde boekingen te corrigeren. [eiseres] stelt verder dat Verkopers in dit verband opzettelijk onvolledige, onjuiste en misleidende informatie aan [eiseres] , haar adviseurs en zelfs de eigen adviseurs van Verkopers hebben gepresenteerd. Verkopers hebben bewust een memo van de CFO [naam 1] weg gehouden en hebben diens agendering van onjuiste boekingen op een MT-overleg gefrustreerd door het onderwerp niet te behandelen en vervolgens buiten de notulen te houden.
‘Fairly Disclosed’in Schedule 1 bij de SPA (zie 2.3), en de artikelen 4 en 13 van Schedule 6 bij de SPA (zie 2.4). Daarbij is ook bepaald dat ‘Management Accounts’ en de ‘Latest estimate’ moeten zijn opgesteld in overeenstemming met ‘Dutch GAAP’ (zie 2.4). In Dutch GAAP (Generally Accepted Accounting Principles) is uitgewerkt op welke wijze jaarverslaglegging moet plaatsvinden. Verkopers hebben [eiseres] toegang gegeven tot de (virtuele)
‘Data Room’met
‘Q&A-tool’. [eiseres] kon dus schriftelijke vragen stellen over stukken in de data room die door Verkopers ook schriftelijk werden beantwoord. Daarnaast hebben besprekingen tussen partijen plaatsgevonden.
‘Latest Estimate’met betrekking tot de financiële cijfers van [onderneming 2] . Bij de presentatie van die genormaliseerde EBITDA 2019 hebben Verkopers zelf keuzes gemaakt over het al dan niet uitvoeren van normalisaties ten aanzien van individuele boekingen. Relevant is ook dat in Dutch GAAP geen specifieke regels staan welke boekingen incidenteel zijn en in het kader van normalisatie moeten worden gecorrigeerd in een EBITDA.
per dossierzou moeten worden geboekt over 15 jaar. Ook zou die omzet dan voor een deel met terugwerkende kracht moeten worden toegerekend aan eerdere (reeds afgesloten) boekjaren. Tegen deze achtergrond heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat de met de opslag van patiëntendossiers verkregen omzet (boekhoudkundig) moet worden verdeeld over vijftien jaar, en dat [onderneming 2] er niet voor heeft mogen kiezen om die omzet in één keer te boeken in 2019, voor de in dat jaar vertrokken klanten.
deze(mogelijke) pensioenclaim bekend was. Verkopers hebben dit betwist. Zij hebben er op gewezen dat die e-mailwisseling betrekking heeft op een andere kwestie, namelijk op de pensioenopbouw over bonussen bij [onderneming 8] B.V. (hierna: [onderneming 8] ). [eiseres] heeft dat laatste onvoldoende weersproken.
‘Fee [.] . Shareholder [onderneming 8] ’) voor een bedrag van € 68.000,- ten bate van de EBITDA 2019 laat komen. Daaruit volgt dat [eiseres] met deze bate bekend was en met het opnemen daarvan in de EBITDA heeft ingestemd. Bovendien had [eiseres] er vragen over kunnen stellen wanneer Verkopers deze bate (desondanks) voor een bedrag van € 117.000,- zouden hebben betrokken bij de door hen aan [eiseres] gepresenteerde EBITDA 2019. Gesteld noch gebleken is dat dergelijke vragen door [eiseres] zijn gesteld.
‘Data Room’, maar dat [naam 1] dat kennelijk niet heeft gedaan. In dit verband spreken Verkopers zelf van een omissie (zie randnr. 4.21 van de akte van [gedaagde sub 1] c.s. van 13 januari 2022). Dat de creditfacturen nog niet waren verstuurd op 8 oktober 2019 – het moment waarop Verkopers een
‘Latest Estimate’met betrekking tot de financiële cijfers van [onderneming 2] aan [eiseres] hebben gepresenteerd – doet daar niet aan af. Het is niet gebleken dat Verkopers op 8 oktober 2019 er nog vanuit konden gaan dat de discussies met [..] en [....] geen gevolg zouden hebben voor de omzet over 2019. Verkopers hadden die (te verwachten) crediteringen daarom wel al mee moeten nemen in de genormaliseerde EBITDA 2019.
€ 35.000,- gefactureerd aan de gemeente in januari 2019. De gemeente [gemeente] heeft niet geaccepteerd dat [onderneming 2] meer factureerde dan het overeengekomen bedrag van € 130.000,-. In mei 2019 heeft [onderneming 2] de hele factuur gecrediteerd en vervolgens € 130.000,- gefactureerd. [onderneming 2] heeft de extra € 35.000,- wel als te factureren omzet geboekt en dus meegenomen in de EBITDA 2019. [onderneming 5] werpt de vraag op of dat wel had gemogen. [onderneming 5] geeft ook aan dat de verantwoordelijke medewerker bij [onderneming 2] het waarschijnlijk vindt dat die omzet alsnog kan worden gefactureerd. Onder die omstandigheden is onvoldoende gesteld (laat staan dat is gebleken) dat Verkopers deze omzet niet hadden mogen meenemen in de (genormaliseerde) EBITDA 2019.
‘due diligence’onderzoek niet konden spreken. Dat lag wel voor de hand gezien zijn functie als CFO. [eiseres] leidt hieruit af dat [naam 1] bewust buiten beeld is gehouden om te voorkomen dat hij informatie zou geven over het opkrikken van het resultaat.
het CFO-memo zelfmet [eiseres] te delen. Dat ligt anders met betrekking tot de in het CFO-memo genoemde informatie, voor zover daaruit blijkt dat bepaalde boekingen bij het vaststellen van de genormaliseerde EBITDA 2019 gecorrigeerd dienden te worden (of daarover discussie zou kunnen bestaan). Díe informatie dienden Verkopers vanzelfsprekend wél met [eiseres] te delen in het kader van de (ook contractueel) op hen rustende mededelingsplicht. Dat laatste is echter ook mogelijk zonder dat daarbij het gehele CFO-memo ter beschikking wordt gesteld.
voorstellendoet voor boekingen ter verbetering van de EBITDA van [onderneming 2] . Uit de e-mail van [naam 1] aan (onder andere) [naam 9] van 3 mei 2019 (zie productie 47 van de zijde van [eiseres] ) kan verder worden afgeleid dat [naam 9 (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: [naam 9] ) uiteindelijk het laatste woord heeft over de in dit verband door [naam 1] uit te voeren boekingen. Tegen deze achtergrond hebben Verkopers onvoldoende betwist dat [naam 9] al tijdens het verkooptraject bekend was met de in het CFO-memo genoemde boekingen en de aard ervan.
‘Latest Estimate’met betrekking tot de financiële cijfers van [onderneming 2] aan [eiseres] presenteerden. Hoewel Verkopers dus (mede) op grond van het CFO-memo hadden kunnen vermoeden dat er met betrekking tot deze boekingen discussie mogelijk was over de vraag of daarvoor een correctie zou moeten plaatsvinden in de door hen gepresenteerde genormaliseerde EBITDA 2019, hebben zij [eiseres] hierover niet geïnformeerd. Dat betekent echter nog niet dat reeds om die reden sprake is van bedrog. Daarvoor is immers nodig dat sprake is van een
opzettelijkverzwijgen, het
opzettelijkdoen van onjuiste mededelingen, of het plegen van kunstgrepen door Verkopers. Daarvoor geldt al dat de bedragen waar het over gaat (2x € 6.000,-) te laag zijn, zoals hiervoor onder 4.39 is overwogen. Ook is van belang dat [naam 1] – als (voormalig) CFO van [onderneming 2] – deze boekingen daadwerkelijk heeft uitgevoerd en dus voor zijn rekening heeft genomen. In zijn e-mail van 17 juni 2019 (zie 2.7) merkt [naam 1] op dat hij niet van plan is om in het kader van ‘project 2020’ onjuiste informatie te verstrekken. [naam 1] heeft concreet bepaalde boekingen voorgesteld om het resultaat te verbeteren, waarbij hij ten aanzien van een van die boekingen expliciet opmerkt dat hij met droge ogen kan verklaren dat die boeking vrij valt.
ontoelaatbare boekingenof dat anderszins uit het agendapunt duidelijk blijkt dat [naam 1] een misstand aan de orde had willen stellen. [eiseres] baseert zich in dit verband uitsluitend op de latere Verklaring [naam 1] van 21 september 2020, waarin is te lezen dat [naam 1] het “kunstmatig repareren van het resultaat over 2019” op de agenda heeft willen zetten en dat ook als agendapunt heeft ingebracht met een lijst van exceptionele items tot een bedrag van € 500.000,-. Verkopers hebben daartegenover aangevoerd (zie de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, onder 3.79) dat [naam 1] inderdaad individuele boekhoudkundige items ter bespreking op de agenda had geplaatst, maar dat het bespreken van individuele boekingen voor de overige leden van het MT weinig zin had, en dat dat ook niet gebruikelijk was. Dat past in de informatie waarover de rechtbank beschikt. [naam 1] stemde dit soort boekingen af met [naam 9] . Verkopers wijzen er op dat ten tijde van het MT-overleg het CFO-memo nog niet bekend was. Zoals hiervoor is overwogen was de portee van het CFO-memo ook niet zozeer deze boekingen, maar het niet oppakken van problemen in de uitvoering. Daarnaast hebben Verkopers aangevoerd dat [naam 1] het MT-overleg voorzat, nu [naam 9] afwezig was door ziekte. Hij was (ook) daarvoor gemachtigd door [naam 9] . Zonder toelichting – die ontbreekt – valt niet in te zien waarom [naam 1] ermee heeft ingestemd dat deze boekingen niet zijn besproken en dit ook niet is opgenomen in de notulen, als hij het er niet mee eens was, dat dit niet aan de orde kwam.
kan ik met droge ogen verklaren dat deze vrij kan vallen”.
opzettelijkverzwijgen of het
opzettelijkdoen van onjuiste mededelingen aan [eiseres] door Verkopers, of van het inzetten van kunstgrepen. Ook ten aanzien van deze boekingen is de rechtbank daarom van oordeel dat geen sprake is van bedrog, maar van een schending van de (ook contractueel) op Verkopers rustende mededelingsplicht.
‘Warranties and Indemnities’verzekeraar (hierna: de W&I verzekeraar). [eiseres] heeft gesteld dat zij haar vorderingen niet bij de W&I verzekeraar kán indienen, omdat bedrog van Verkopers geen verzekerde gebeurtenis is.
€ 7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)
5.De beoordeling in reconventie
‘Deferred Payment’). [eiseres] heeft tegen deze vordering in reconventie geen afzonderlijk inhoudelijk verweer gevoerd. Uit haar stellingen in conventie vloeit evenwel voort dat [eiseres] zich met betrekking tot het door haar uit hoofde van de
‘Deferred Payment’aan [gedaagde sub 1] c.s. verschuldigde bedrag beroept op opschorting en verrekening met de door haar in conventie van [gedaagde sub 1] c.s. gevorderde bedragen.
‘Deferred Payment’uiterlijk op 31 december 2020 door [eiseres] aan Verkopers moest worden betaald, zal de rechtbank de door [gedaagde sub 1] c.s. gevorderde wettelijke handelsrente toewijzen vanaf die datum. De SPA betreft een overeenkomst om baat die een of meer van partijen verplicht iets te geven of te doen, en is tot stand gekomen tussen rechtspersonen. Op grond van het bepaalde in artikel 6:119a BW kan in dit geval de wettelijke handelsrente rente worden toegewezen.
3.999,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 3.999,00)