ECLI:NL:RBMNE:2022:2625
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J. Reitsma
- P.C. Quak
- S.D. Groen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot kwijting of matiging van ontnemingsbedrag in strafzaak
Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak waarin een verzoek tot kwijting of matiging van een ontnemingsbedrag is afgewezen. De veroordeelde had in het verleden een bedrag van 28.500 euro aan wederrechtelijk verkregen voordeel opgelegd gekregen, waarvan hij tot april 2022 nog 7.336,17 euro had afbetaald. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde niet aannemelijk had gemaakt dat hij absoluut onmachtig was om het resterende bedrag van 21.163,83 euro te betalen. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde op dat moment voldoende inkomsten uit arbeid had, ondanks de onzekerheid die zijn status als ZZP’er met zich meebracht. De rechtbank vond dat de financiële situatie van de veroordeelde, hoewel moeilijk, niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht zoals vereist in artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek werd afgewezen, waarbij de rechtbank benadrukte dat de omstandigheden van de veroordeelde niet voldoende waren om te concluderen dat hij in de toekomst niet aan zijn betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen.