ECLI:NL:RBMNE:2022:2624
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.R. Buisman
- P.C. Quak
- J.G. van Ommeren
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mishandelingzaak met tegenstrijdige verklaringen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is verdachte beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 4 maart 2021 in Hilversum. De zaak kwam voor de meervoudige kamer en de zitting vond plaats op 25 april 2022. De verdachte was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.J. Schimmel. De officier van justitie, mr. J.A. Bekke, voerde aan dat de aangifte van de aangeefster, ondersteund door getuigenverklaringen en WhatsApp-berichten, voldoende bewijs bood voor een veroordeling. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van de aangifte en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de getuigen kritisch beoordeeld. Er waren geen directe getuigen van de mishandeling en de rechtbank constateerde tegenstrijdigheden in de verklaringen van de aangeefster. Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris kon de aangeefster geen consistente antwoorden geven, wat de betrouwbaarheid van haar aangifte ondermijnde. De rechtbank concludeerde dat de aangifte niet voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waardoor de overtuiging ontbrak dat de verdachte de mishandeling had gepleegd.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf af. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen, en dat de vordering tot tenuitvoerlegging niet kon worden toegewezen, gezien de vrijspraak.