ECLI:NL:RBMNE:2022:2620

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
16/035315-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan drugshandel in cocaïne gedurende een periode van drie maanden

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997 en gedetineerd in de P.I., heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 mei 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het in vereniging dealen in cocaïne in de periode van 7 november 2021 tot en met 14 februari 2022 in Amersfoort. Tijdens de zitting op 18 mei 2022 was de verdachte aanwezig, en zijn raadsvrouw, mr. M.M. Helmers, en de officier van justitie, mr. T. van Wanrooij, hebben hun standpunten toegelicht. De officier van justitie achtte de beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen, verwijzend naar verklaringen van getuigen en historische gegevens van de dealtelefoon die door de verdachte werd gebruikt.

De verdediging pleitte voor partiële vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde periode, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte vanaf 7 november 2021 tot en met 14 februari 2022 in vereniging met een ander opzettelijk cocaïne had verkocht en afgeleverd. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die als first offender werd beschouwd.

De rechtbank benadrukte dat de handel in harddrugs ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid van gebruikers en vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/035315-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 mei 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zitting van 18 mei 2022. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van verdachte, zijn raadsvrouw mr. M.M. Helmers en de officier van justitie mr. T. van Wanrooij.

2.TENLASTELEGGING

Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij in de periode van 7 november 2021 tot en met 14 februari 2022 in Amersfoort in vereniging heeft gedeald in cocaïne.
Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Voor wat betreft de ten laste gelegde periode verwijst de officier naar de verklaringen van drugsgebruikers, waaronder de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , die specifiek verklaren verdachte te herkennen en al sinds vijf of zes maanden drugs van hen te kopen. Die verklaringen zijn gelet op de inhoud betrouwbaar. Daarnaast volgt uit de historische gegevens van de dealtelefoon dat deze gebruikers vanaf 7 november 2021 contact hadden met de dealtelefoon waarvan verdachte ook gebruik heeft gemaakt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit van een gedeelte van de ten laste gelegde periode, namelijk vanaf 7 november 2021 tot eind januari 2022, en brengt samengevat het volgende naar voren. Een aantal stemherkenningen is onjuist. Daarnaast zijn de verklaringen van gebruikers niet betrouwbaar, omdat de eerste contacten zoals die volgen uit de historische verkeersgegevens niet overeenstemmen met de verklaringen van de afnemers. Die verklaringen kunnen daarom niet tot bewijs strekken van het dealen door verdachte vanaf 7 november 2021. Ten slotte heeft verdachte verklaard dat hij alleen dealde vanuit een Volkswagen en die auto kwam pas begin februari in beeld bij de politie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Verklaring ter zitting
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] vanaf eind januari 2022 tot en met de dag van zijn aanhouding in Amersfoort heeft gedeald in cocaïne.
Verklaring van [getuige 1]
Ik gebruik sinds vier of vijf maanden weer drugs. Mijn ene dealer noemt zich [bijnaam] . Het nummer van [bijnaam] is [telefoonnummer 1] . De andere is ook een donkere jongen en die spreekt veel beter Nederlands. De dealers waren bijna altijd samen. Ik koop ongeveer vier keer in de week drugs bij deze dealers. De mij getoonde foto’s zijn de dealers waarover ik spreek. (
verbalisanten toonden getuige [getuige 1] foto’s van [medeverdachte] ( [geboortedatum 2] -1988) en [verdachte] ( [geboortedatum 1] -1997). [2]
Verklaring van [getuige 3]
Ik denk dat ik deze dealers een paar maanden ken. De persoon op foto 1 (= [medeverdachte] ) was de bestuurder van de auto en hij nam mijn geld in ontvangst. De persoon op foto 2 (= [verdachte] ) was de bijrijder. Hij gaf mij de twee bolletjes. [3]
Verklaring van [getuige 2]
Ik maak gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . De jongens zijn te bereiken op een telefoonnummer dat eindigt op [telefoonnummer 1] . Ik koop sinds ongeveer zes maanden cocaïne bij deze jongens. De foto’s die u mij laat zien (
aan de getuige worden foto 1 ( [medeverdachte] ) en foto 2 ( [verdachte] ) getoond, deze foto's zijn bij dit verhoor gevoegd) zijn de jongens waarover we het hebben en waarvan ik drugs heb gekocht, ze waren altijd samen. Ze reden een tijdje in een Seat Ibiza. [4]
Proces-verbaal van bevindingen
Uit de verkregen historische verkeersgegevens blijkt dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in de periode van 7 november 2021 tot 24 januari 2022, veelvuldig telefonisch contact had met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [5]
Proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens
Middels een vordering werden de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 05 januari 2022 opgevraagd. Door de provider werd een periode van een half jaar aangeleverd. (04 juli 2021 - 04 januari 2022). Hieronder de namen van getuigen/afnemers die in dit onderzoek zijn gehoord en hoe vaak zij in de periode 2 november 2021 – 4 januari 2022 contact hebben gehad met het dealnummer:
[A] - 618 maal contact
[getuige 1] - 336 maal contact
[getuige 3] - 272 maal contact
[B] - 166 maal contact
Uit de opgevraagde verkeersgegevens blijkt dat er over de periode 02 november 2021 tot en met 24 januari 2022 in totaal 579 maal contact is geweest tussen [C] , [adres] in [woonplaats] en het dealnummer ( [telefoonnummer 1] ). In zijn tweede verklaring verklaart verdachte [medeverdachte] dat de grijze Seat Ibiza voorzien van kenteken [kenteken] eigendom van zijn vrouw is. Dit betreft [C] , [adres] in [woonplaats] . [6]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft bekend dat hij vanaf eind januari 2022 tot en met 14 februari 2022 heeft gedeald in cocaïne. Verdachte heeft verklaard dat hij daarbij gebruik maakte van de bij hem en zijn medeverdachte tijdens de aanhouding aangetroffen dealtelefoon met het telefoonnummer dat eindigt op [telefoonnummer 1] .
Verdachte heeft tegelijkertijd ontkend dat hij voor eind januari 2022 ook al dealde. De rechtbank vindt deze laatste verklaring van verdachte niet geloofwaardig vanwege het volgende. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: verdachten) zijn vanaf 25 januari 2022 geobserveerd door de politie, waarbij ook de door verdachten gebruikte dealtelefoon is afgetapt. De politie heeft vervolgens zowel gezien als gehoord dat verdachten vanaf 25 januari 2022 onder meer drugs hebben verkocht aan afnemers in Amersfoort en omstreken met de namen [getuige 3] , [getuige 1] , [A] , [B] en [getuige 2] . De politie heeft die afnemers na aanhouding van verdachten gehoord. De afnemers [getuige 3] , [getuige 1] en [getuige 2] hebben desgevraagd verklaard dat zij verdachte herkenden en dat zij gedurende een periode van meerdere maanden drugs bij (onder andere) hem kochten. Afnemer [getuige 1] heeft bovendien verklaard dat verdachten bij hem thuis drugs kookten en gebruik maakten van een auto die op zijn naam stond. De verklaringen van de genoemde afnemers zijn concreet, gedetailleerd en stemmen op belangrijke onderdelen - onafhankelijk van elkaar - overeen. Daarbij komt dat verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij afnemer [getuige 1] kent.
Verder volgt uit het dossier dat het nummer van de dealtelefoon in de periode vanaf 2 november 2021 actief was. Met die dealtelefoon hebben vanaf 7 november 2021 veel contacten met onder meer de hiervoor genoemde gebruikers plaatsgevonden, soms op dagelijkse basis. Dit patroon van het plaatsen van bestellingen stemt overeen met de observaties die de politie vanaf 25 januari 2022 heeft gedaan. Uit het onderzoek is daarnaast naar voren gekomen dat met de dealtelefoon vanaf 2 november 2021 in totaal 579 keer contact heeft plaatsgevonden met een telefoonnummer dat op naam staat van de vrouw van medeverdachte [medeverdachte] . Hieruit leidt de rechtbank af dat medeverdachte [medeverdachte] de dealtelefoon al ten minste vanaf 2 november 2021 gebruikte om zijn vrouw te bellen, aldus in zijn bezit had en, gelet op de verklaringen van de afnemers en de contacten tussen hen en de dealtelefoon, al langere periode gebruikte om samen met verdachte te dealen in drugs.
De rechtbank vindt gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vanaf 7 november 2021 tot en met 14 februari 2022 in vereniging in cocaïne dealde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 7 november 2021 tot en met 14 februari 2022 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt gebruikershoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte wordt vrijgesproken van alles wat meer of anders ten laste is gelegd dan wat hierboven is bewezen. De rechtbank heeft taal- en spelfouten in de tenlastelegging verbeterd. Dat is niet nadelig voor verdachte.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Verdachte is
first offenderen als naar vergelijkbare zaken wordt gekeken, dan kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis tot en met heden. Daar komt bij dat verdachte relatief jong is en op zijn laatste woonadres ondersteuning heeft gekregen van het jeugd-interventieteam. Het is belangrijk dat die interventie op korte termijn kan worden voortgezet.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Bewezen is verklaard dat verdachte gedurende een periode van ruim drie maanden heeft gedeald. Hierdoor heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de handel in drugs. Harddrugs leveren een gevaar op voor de gezondheid van gebruikers en bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit en steeds grover geweld. De samenleving lijdt hieronder.
De persoon van verdachte
Verdachte is een 24-jarige man die niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Verdachte heeft tijdens de terechtzitting verklaard dat hij eenmalig is gezwicht voor de mogelijkheid om op illegale wijze (extra) geld te verdienen.
Strafoplegging
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor dealen voor een periode van langer dan drie en korter dan zes maanden uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen. De rechtbank heeft voor dat oordeel mee laten wegen dat verdachte
first offenderis en dat de dealperiode de drie maanden met slechts enkele dagen overschrijdt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Konings, voorzitter, mrs. H.F. Koenis en E.J. van Rijssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 mei 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 november 2021 tot
en met 14 februari 2022 te Amersfoort, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer een of meer gebruikershoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 maart 2022, kenmerk PL0900-2022013765, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 254. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 14 februari 2022, p. 71-74.
3.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] van 14 februari 2022, p. 63-66.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 21 februari 2022, p. 160-163.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 120.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 152-153.