ECLI:NL:RBMNE:2022:2603

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
16.191521.20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens poging tot zware mishandeling in tbs-instelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in een tbs-instelling verbleef. De verdachte werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling van een sociotherapeut op 13 maart 2020 in Almere. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 20 juni 2022, waar de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe, en de raadsman, mr. J.P.J. Botterblom, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte zowel de poging tot zware mishandeling als mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de keel van het slachtoffer met kracht heeft dichtgeknepen, wat leidde tot een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen consistent waren en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de poging tot zware mishandeling. De rechtbank hield rekening met de tbs-status van de verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, waarbij de rechtbank de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging nam. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.191521.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
uit andere hoofde verblijvende te [verblijfplaats 1] te [vestigingsplaats] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. P.E.F. Poppe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.J. Botterblom, advocaat te Nijkerk, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
op 13 maart 2020 in Almere geprobeerd heeft om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
subsidiair:
op 13 maart 2020 in Almere [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte het feit ontkent en dat [slachtoffer] wisselend heeft verklaard over de plaats waar het voorval heeft plaatsgevonden en de wijze waarop hij is losgekomen. De verklaringen van de getuigen zijn niet ondersteunend als bewijs omdat deze onvoldoende betrouwbaar zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 26 maart 2020 is [slachtoffer] , ‘ [slachtoffer] ’, bij de politie gehoord. Hij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
O: Door [verblijfplaats 2] (rechtbank: te Almere) is er aangifte gedaan van poging zware mishandeling tegen patiënt [verdachte] . Hij zou u op 13 maart 2020 hebben mishandeld. Hierover wil ik u een aantal vragen stellen.
A: Op het moment dat ik voorbij patiënt [verdachte] liep, greep hij mij naar mijn keel en kneep deze hard dicht. Hij greep mij met beide handen bij de keel vast. Hij greep mijn keel redelijk strak vast. [2]
Op 2 april 2020 is [getuige 1] , ‘ [getuige 1] ’, als getuige bij de politie gehoord. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Op het moment dat [slachtoffer] , [verdachte] passeert, grijpt [verdachte] hem naar de keel en pakt deze vast. [verdachte] heeft [slachtoffer] bij de keel vast met een ferme grip. Het was een daadkrachtige en ferme greep. Voor zover ik kon beoordelen kon [slachtoffer] tijdelijk geen lucht krijgen. Hij had striemen in zijn nek. [3]
Op 1 maart 2022 is [getuige 1] nogmaals gehoord bij de rechter-commissaris. Daar heeft zij verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag mijn collega wel een soort rood worden.
V: heeft u ook iets gehoord van [slachtoffer] of [verdachte] ?
A: Ja een rommeltje, niet echt een verstikking, maar meer een ‘schrik/schok-geluid’ van [slachtoffer] .
V: Ik vroeg u hoelang [verdachte] [slachtoffer] bij zijn keel pakte.
A: Ik denk niet langer dan een minuut.
V: In uw verklaring staat: ‘Dat [slachtoffer] tijdelijk geen lucht kon krijgen’, kunt u uitleggen waarop u dat baseert?
A: Ik denk zoals ik net al zei: het schrikgeluid, dat stokkende en dat hij rood werd. [4]
Op 1 april 2020 is [getuige 2] , ‘ [getuige 2] ’, als getuige bij de politie gehoord. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Toen ik bij de deur kwam, zag ik dat collega [slachtoffer] geschopt en geslagen werd door [verdachte] . Ik zag ook dat [slachtoffer] door [verdachte] gewurgd werd. De heer [verdachte] greep [slachtoffer] bij zijn keel vast en kneep hierin. De greep van [verdachte] was heel strak. Collega [slachtoffer] kreeg geen adem naar mijn inzicht. Betrokkene zijn keel was vuurrood van de wurging. [5]
Bewijsoverweging
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Op essentiële punten hebben het slachtoffer en de getuigen gelijkluidend verklaard. Dat er in de verklaringen verschillen op detailniveau zitten, maakt niet dat de verklaringen niet betrouwbaar zijn.
Uit de verklaringen blijkt dat verdachte de keel van het slachtoffer met kracht heeft dichtgeknepen. Zijn hoofd liep rood aan, hij maakte schokgeluiden en had nadien rode striemen in zijn nek. Wanneer iemand de adem wordt afgesnoerd, bestaat een aanmerkelijke kans dat daardoor ten minste zwaar lichamelijk letsel ontstaat. Verdachte heeft, door zo te handelen, die kans ook bewust aanvaard, zodat dit een poging tot zware mishandeling oplevert.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 13 maart 2020 te Almere, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met kracht die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en van die [slachtoffer] de keel dicht heeft geknepen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair:
poging zware mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een bewezenverklaring zonder straf of maatregel verzocht, omdat het opleggen van een straf geen toegevoegde waarde heeft.
In januari van dit jaar is de aanvraag voor langdurige forensische psychiatrische zorg aangevraagd. De verwachting is dat de tbs-maatregel nog geruime tijd van toepassing zal zijn.
Verdachte kan bovendien niet volledig toerekeningsvatbaar worden geacht. Verder moet er ook rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Hij heeft in de inrichting waar hij onder behandeling staat in het kader van zijn tbs-maatregel een sociotherapeut met kracht bij zijn nek gegrepen en de keel van deze sociotherapeut dicht geknepen. Verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Bovendien moet het personeel van een inrichting het werk in veiligheid kunnen uitvoeren.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat verdachte een tbs-gestelde is. Uit het reclasseringsadvies van 22 april 2021 blijkt dat bij verdachte complexe persoonlijkheidsproblematiek en een gedragsstoornis is vastgesteld. Hoewel het behandeltraject al in 2015 is gestart, is het nog niet mogelijk gebleken om een resocialisatietraject te starten. Het recidiverisico wordt dan ook hoog geschat. De reclassering heeft zich in het advies gericht op een wijze van afdoening binnen de mogelijkheden die het huidige tbs-kader van verdachte biedt. De reclassering heeft gewezen op de mogelijkheden van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, een sepot of een financiële sanctie.
Gelet op de tbs-status van verdachte gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte niet volledig toerekeningsvatbaar is geweest ten tijde van het plegen van het feit. Er zijn echter geen aanwijzingen dat het feit hem in het geheel niet kan worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel zonder gebruik van een wapen uit van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Strafverhogend is dat het geweld betreft tegen een professionele hulpverlener.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat het gaat om een poging, dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de rechtbank vonnis dient te wijzen.
Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de tbs-maatregel van verdachte niet onnodig lang onderbroken moet worden, omdat dit ontregeling van de behandeling met zich mee kan brengen.
Een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel, zoals door de raadsman is verzocht, acht de rechtbank niet passend. Verdachte lijkt niet doordrongen van de ernst van het feit. Hij lijkt onvoldoende te beseffen dat dit gedrag niet acceptabel is.
Gelet op het hiervoor genoemde kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van één maand passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van één maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mr. D.S. Terporten-Hop en mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2022.
Mrs. Van Esch en Groeneveld zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 maart 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met kracht) zijn handen om de nek van die [slachtoffer] te zetten en/of die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en/of die [slachtoffer] te wurgen en/of van die [slachtoffer] de keel dicht te knijpen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 maart 2020 te Almere, in elk geval Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door (met kracht) zijn handen om de nek van die [slachtoffer] te zetten en/of die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en/of die [slachtoffer] te wurgen en/of van die [slachtoffer] de keel dicht te knijpen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 juni 2020, genummerd PL0900-2020178734, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 64. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 12 en 13.
3.Pagina’s 20 en 21.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , afgelegd bij de rechter-commissaris op 1 maart 2022, pagina 4.
5.Pagina’s 28 en 29.