ECLI:NL:RBMNE:2022:2600

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
706665-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar voor ter beschikking gestelde na ernstige strafbare feiten

Op 20 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1991. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar toegewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op het verlengingsadvies van de inrichting, waarin werd gesteld dat betrokkene nog steeds lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken, een stoornis in alcoholgebruik en PTSS. Het recidivegevaar bij beëindiging van de maatregel werd als hoog ingeschat.

De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2016, waarin betrokkene ter beschikking is gesteld. De rechtbank heeft ook het standpunt van de inrichting en de officier van justitie gehoord, die beiden de verlenging van de tbs-maatregel steunden. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. Betrokkene heeft vooruitgang geboekt in zijn behandeling, maar er zijn nog belangrijke stappen nodig in zijn behandel- en resocialisatietraject.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar noodzakelijk is, gezien de voortgang die betrokkene heeft geboekt en de noodzaak voor verdere behandeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 juni 2022 door de voorzitter en twee andere rechters, waarbij de griffier aanwezig was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van de standaard verlengingstermijn van twee jaar, zoals gebruikelijk is in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/706665-14 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 20 juni 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2016 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege (kort gezegd) het medeplegen van doodslag, brandstichtingen, bedreigingen en vernielingen;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 11 juli 2020;
  • de vordering van de officier van justitie van 19 mei 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 29 april 2022 van [verblijfplaats] , opgemaakt door E.P.M.T. Brouns (Plv. hoofd van de instelling, psychiater en directeur patiëntenzorg) en L. Sepers (behandelcoördinator en GZ-psycholoog), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 13 juli 2020 tot en met 1 januari 2022;
  • de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 20 juni 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, de heer P. Smeets.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Dit rapport houdt, kort weergegeven, het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken. Tevens is er sprake van een stoornis in alcoholgebruik, ernstig van aard en in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving, en er is sprake van PTSS.
Sinds juli 2020 verblijft betrokkene in de [verblijfplaats] . Hij had een moeizame start, maar heeft zich vervolgens actief en gemotiveerd opgesteld in een aantal behandelmodules. Door zijn persoonlijkheidsproblematiek lukt het hem onvoldoende om te komen tot introspectie en om in te zien wat hij de slachtoffers heeft aangedaan. Hij heeft nooit geleerd om te reflecteren op zichzelf en heeft weinig zicht op de kanten van zichzelf die minder prettig zijn en die leiden tot delictgedrag. Door traumabehandeling en psychotherapie is er meer basis ontstaan om zijn afweer en sociaal wenselijke houding te laten varen en kritisch stil te staan bij zijn gedrag, gevoelswereld en gedachten. Hij heeft wezenlijke stappen gezet en veranderingen doorgemaakt. Binnen het huidige kader waar externe risicofactoren ontbreken en duidelijke kaders en grenzen aanwezig zijn, lijkt betrokkene tot verandering te willen komen. Binnen dit tbs-kader lijkt hij voldoende geleerd te hebben om zich staande te houden. In het geval de tbs-maatregel weg zou vallen, wordt het recidiverisico hoog geschat. Door stapsgewijze verruiming van zijn vrijheden, door middel van begeleid verlof als eerste stap, kan zicht worden verkregen op de manier waarop betrokkene zich nu verhoudt in de maatschappelijke context, hoe hij hierbij zijn spanningen reguleert en welke toekomstige begeleiding, controle en ondersteuning hij nodig zal hebben. Hij kan nog terugvallen in oud gedrag en heeft nog wel veel begeleiding en sturing nodig. Er moeten nog belangrijke stappen gezet worden in het behandel- en resocialisatietraject.
Naar verwachting zal betrokkene nog niet in staat zijn om stressoren buiten het beschermende kader zelfstandig het hoofd te bieden. Daarom heeft de inrichting geadviseerd om de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht. Hij heeft aangegeven dat betrokkene de tbs-maatregel echt aangrijpt om iets van zijn leven te maken en dat is bewonderingswaardig. Betrokkene heeft veel spanning in zijn leven opgebouwd. De EMDR-therapie is dan ook heftig. Hij is goed bezig, maar is er nog niet.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2016 veroordeeld voor (kort gezegd) het medeplegen van doodslag, brandstichtingen, bedreigingen en vernielingen;
Het hof heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken, een stoornis in alcoholgebruik in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving en PTSS.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene al mooie stappen maakt en gemotiveerd is om tot verandering te komen. Hij heeft geleerd om kritisch stil te staan bij zijn gedrag, gevoelswereld en gedachten. Dit blijkt ook uit de houding van betrokkene ter zitting op 20 juni 2022.
Recent is het begeleid verlof opgestart. Dit is gedaan om betrokkene de mogelijkheid te geven hetgeen hij geleerd heeft in de praktijk te brengen.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en betrokkene en zijn raadsvrouw hebben ook aangegeven dat een verlenging met twee jaar nodig is. Daarom zal de rechtbank de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. N. van Esch en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2022.
Mr. Van Esch is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.