ECLI:NL:RBMNE:2022:2597

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
07.607398.06
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met pedofilie en andere persoonlijkheidsstoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1942, die ter beschikking is gesteld vanwege het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel met een jaar toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op het advies van de inrichting, dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De betrokkene verblijft sinds 1 april 2015 in een instelling en heeft recentelijk proefverlof gekregen, dat op 1 mei 2022 is ingegaan. De rechtbank oordeelt dat de periode van proefverlof nog te kort is om te beoordelen of een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel mogelijk is. Het verzoek van de verdediging om een maatregelenrapport op te stellen werd afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat er nog onvoldoende gegevens zijn om een goed oordeel te vellen over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. De rechtbank benadrukt dat de inrichting zich moet inzetten om alternatieven voor de enkelband te onderzoeken, die momenteel een voorwaarde zijn voor het proefverlof. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 07/607398-06 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 4 juli 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1942 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats 1] te [vestigingsplaats 1] / [verblijfplaats 2] te [vestigingsplaats 2] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juni 2008 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege het meermalen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 juli 2008;
  • de beslissing van deze rechtbank van 21 juni 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met een jaar;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 november 2021, waarbij de beslissing van de rechtbank van 21 juni 2021 is bevestigd;
  • de vordering van de officier van justitie van 19 mei 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
  • het verlengingsadvies van 2 mei 2022 van [verblijfplaats 1] , opgemaakt door J.M. de Jonge (Behandelcoördinator) en H.J. Beintema (psychiater, lid Raad van Bestuur en Hoofd van de Inrichting), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een jaar;
  • de betrokkene betreffende voortgangsrapportages;
  • de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 20 juni 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, mevrouw J.M. de Jonge.
De deskundige is via videoverbinding gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Dit rapport houdt, kort weergegeven, het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van pedofilie van het niet exclusieve type en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende- en narcistische trekken. Verder is er bij betrokkene sprake van chronische leukemie. Sinds 1 april 2015 verblijft hij in het kader van transmuraal verlof bij [verblijfplaats 2] te [vestigingsplaats 1] . Het verblijf verloopt over het algemeen naar wens. Via het transmuraal verlof en het proefverlof, kan betrokkene langdurig in [verblijfplaats 2] verblijven en worden de vrijheden onder voorwaarde van adequaat risicomanagement voorzichtig uitgebreid. Als betrokkene zich binnen proefverlof goed zou laten begeleiden, zou wonen met een voorwaardelijke beëindiging bij [verblijfplaats 2] niet helemaal onhaalbaar worden geacht.
Betrokkene houdt zich goed aan de afspraken en is goed controleerbaar door middel van elektronisch toezicht. Wel probeert hij regelmatig meer ruimte en rechten te krijgen en ageert hij tegen het dragen van de enkelband. In maart 2021 is opnieuw de mogelijkheid tot het aanvragen van proefverlof onderzocht. Betrokkene wordt niet minder gevaarlijk geacht, maar de omgeving is beter toegerust op het inschatten van de risico’s. In april 2021 is opnieuw FPT aangevraagd en is onderzocht of for-FACT aan het risicomanagement kan bijdragen. Op 14 januari 2022 heeft de reclassering positief geadviseerd ten aanzien van proefverlof. Volgens de reclassering moet wel vrijwel hetzelfde risicomanagement worden aangehouden, maar heeft de enkelband geen expliciete meerwaarde meer. Betrokkene heeft al bijna zeven jaar een enkelband en er hebben nooit grote ongeregeldheden of bijzonderheden plaatsgevonden. De inrichting meent echter dat in ieder geval in de eerste periode van het proefverlof de enkelband nog nodig is, zodat er niet te veel ineens verandert. Ook de interne verloftoetsingscommissie stelt dat de enkelband wellicht voor langere tijd een voorwaarde zou moeten blijven.
De machtiging tot proefverlof is toegekend en is per 1 mei 2022 ingegaan.
Het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel wordt hoog geschat.
De inrichting heeft geadviseerd om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen om het proefverlof te kunnen volgen.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht. De deskundige heeft aangegeven dat het al een tijd goed gaat met betrokkene en dat dit mede komt door het gebruik van het elektronisch toezicht. Er zal een pilot starten waarbij er voor het elektronisch toezicht een polsbandje wordt gebruikt in plaats van een enkelband. Dat zou minder belastend zijn voor betrokkene. Er is verder niet gekeken naar alternatieven voor de enkelband. Door het proefverlof heeft betrokkene niet meer verlof, maar kan hij nu wel meer zelf de momenten van verlof bepalen. Dat geeft een grotere vrijheid. De komende jaren moet bezien worden of tot een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel kan worden overgegaan. Ook in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel kan betrokkene bij [verblijfplaats 2] verblijven. Het proefverlof is verleend voor de periode van één jaar (tot 1 mei 2023) en kan telkens met een jaar worden verlengd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar en voor het aanhouden van de zitting met drie maanden om een maatregelenrapport op te laten stellen door de reclassering. Daartoe is aangevoerd dat al in 2017 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is aangegeven dat de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging moest worden onderzocht. In maart 2021 is door de inrichting besloten om proefverlof aan te vragen. De opdracht voor een proefverlofplan kwam pas in september 2021 bij de reclassering terecht. Het heeft tot 1 mei 2022 geduurd voordat het proefverlof daadwerkelijk is ingegaan. De bedoeling van de PJ-rapporteurs bij de laatste vierjaarsrapportage was juist dat betrokkene afgelopen jaar al proefverlof zou hebben gehad, zodat bij deze verlengingszitting beoordeeld kon worden of een voorwaardelijke beëindiging aan de orde zou kunnen zijn.
Als de zitting met drie maanden wordt aangehouden, heeft betrokkene tegen die tijd vijf maanden proefverlof gehad. Dat is voldoende om te beoordelen of hij zich goed aan de afspraken weet te houden en voor de reclassering om goed ingespeeld te raken op zijn situatie.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juni 2008 veroordeeld voor het meermalen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt plegen van ontuchtige handelingen.
De rechtbank Midden-Nederland heeft bij beslissing van 27 juni 2016 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten pedofilie van het niet exclusieve type en een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en narcistische trekken.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat het proefverlof pas zeer recent, namelijk op
1 mei 2022, is ingegaan en dat de komende periode dit proefverlof zal worden geëvalueerd. De rechtbank vindt het van belang dat dit proefverlof goed wordt gemonitord voordat tot een volgende stap wordt overgegaan.
De rechtbank zal de tbs-maatregel daarom met één jaar verlengen.
Proefverlof
De aanloop naar het proefverlof heeft lange tijd geduurd. In 2017 heeft het hof Arnhem-Leeuwarden geadviseerd om de mogelijkheid van proefverlof te onderzoeken en in mei 2018 is door de reclassering een positief advies hiertoe uitgebracht. Er is niet overgegaan tot het aanvragen van proefverlof omdat het [verblijfplaats 1] daar geen indicatie voor zag, mede omdat betrokkene dan niet langer in [verblijfplaats 2] zou kunnen verblijven. Eind 2018 bleek dat het verblijf in [verblijfplaats 2] niet helemaal onhaalbaar werd geacht bij een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel, indien betrokkene zich tijdens een proefverlof goed zou laten begeleiden. Hierop zijn in 2019 de onbegeleide verloven op meerdere locaties verder uitgebreid. Door de nog altijd aanwezige risicofactoren werd begin 2020 een proefverlof nog niet aan de orde geacht. In april 2020 hebben echter de niet aan de inrichting verbonden deskundigen geadviseerd om in 2020 te starten met proefverlof dan wel hiernaartoe te werken. In de beslissing van 6 juli 2020 heeft de rechtbank genoemd dat het proefverlof nogmaals overwogen moest worden. Daarop is in maart 2021 opnieuw de mogelijkheid tot het aanvragen van proefverlof besproken en is in april 2021 weer een FPT aangevraagd. Op 29 september 2021 is aan de reclassering gevraagd om een adviesrapport proefverlof op te stellen en op 14 januari 2022 heeft de reclassering positief geadviseerd. Op 1 mei 2022 is het proefverlof ingegaan.
De laatste jaren is telkens op het moment dat de verlengingszitting in zicht kwam de discussie over het proefverlof gestart. De rechtbank begrijpt dat deze gang van zaken door betrokkene ondertussen wordt ervaren alsof er alleen maar rondom een verlengingszitting actie wordt ondernomen. De rechtbank rekent erop dat het proefverlof nu wel voortvarend wordt opgepakt en dat als dit proefverlof naar wens verloopt er volgend jaar tijdig voor de verlengingszitting een maatregelenrapport beschikbaar is.
Verder constateert de rechtbank dat betrokkene al zeven jaar bij [verblijfplaats 2] verblijft, zonder dat er incidenten hebben plaatsgevonden. Ondanks dat hij meermalen zijn aversie tegen de enkelband kenbaar heeft gemaakt, zijn er geen aanwijzingen dat hij zich aan deze elektronische controle heeft proberen te onttrekken. De rechtbank begrijpt goed dat het gebruik van een enkelband een enorme impact heeft op betrokkene. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de inrichting zich zal inzetten om alternatieven voor de enkelband te onderzoeken.
Afwijzing verzoek tot opstellen maatregelenrapport
Het verzoek tot het door de reclassering doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. De rechtbank acht de periode van proefverlof die betrokkene thans heeft ondergaan te kort om goed te beoordelen of een voorwaardelijke beëindiging mogelijk is. Daarbij kan niet worden uitgesloten dat, indien thans een maatregelenrapport wordt opgesteld, de elektronische controle een onderdeel van de voorwaarden zal zijn. Terwijl de rechtbank juist graag zou zien dat de inrichting zich de komende periode inzet om te beoordelen of er alternatieven zijn voor deze enkelband.

7.De beslissing

De rechtbank
wijst afhet verzoek tot aanhouding teneinde het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mrs. D.S. Terporten-Hop en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2022.
Mrs. Groeneveld en Van Esch zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.