ECLI:NL:RBMNE:2022:2593

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
16.230228.19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die nog niet in een kliniek is opgenomen. De rechtbank heeft de adviezen van de psychiater en de reclassering als voldoende beschouwd voor de beslissing om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen. De betrokkene, geboren in 1988 in Marokko, heeft een geschiedenis van geweldsdelicten, bedreigingen en diefstallen, waarvoor hij in 2020 ter beschikking is gesteld. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen.

Tijdens de zitting op 20 juni 2022 is vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een lichte verstandelijke beperking en een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne, wat heeft geleid tot psychotische ervaringen en antisociaal gedrag. De reclassering heeft geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen, gezien het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de betrokkene ongewenst vreemdeling is verklaard, wat zijn behandeling bemoeilijkt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, toegewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.230228.19 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 4 juli 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI [verblijfplaats 1] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 8 juli 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (kort gezegd) meerdere geweldsfeiten, bedreigingen en diefstallen. De terbeschikkingstelling is dadelijk uitvoerbaar verklaard;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 8 juli 2020;
  • de beslissing van deze rechtbank van 28 maart 2022, waarbij het bevel is gegeven dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd;
  • de vordering van de officier van justitie van 10 mei 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 7 april 2022, opgemaakt door L.H.W.M. Kaiser, psychiater;
  • de voortgangsverslagen over de periode 8 juli 2020 tot en met 8 juli 2021;
  • het reclasseringsadvies van 2 mei 2022, opgemaakt door E.M. van der Nap, reclasseringswerker bok GGZ ERW Novadic-Kentron Breda;
  • de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 20 juni 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.

3.Het standpunt van de reclassering

Bij betrokkene is sprake van een licht verstandelijke beperking en een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne. Betrokkene is cocaïne gaan gebruiken na de dood van zijn moeder in 2016. Drugsgebruik leidt tot psychotische belevingen waarbij paranoïde en angstige gedachten op de voorgrond treden. Betrokkene is als kind emotioneel verwaarloosd, waardoor hij agressief kan reageren op zijn omgeving. Door de drugsverslaving en psychotische belevingen is het antisociaal gedrag van betrokkene toegenomen.
Van 20 mei 2020 tot 29 december 2021 verbleef betrokkene in [verblijfplaats 2] en van 17 januari 2022 tot 15 februari 2022 verbleef hij bij [verblijfplaats 3] . Omdat er signalen waren van gebruik en handel in drugs, is de opname bij [verblijfplaats 3] beëindigd. Eerder was de opname bij [verblijfplaats 2] al beëindigd wegens drugshandel en vele overtredingen van de huisregels. Hierdoor is de tbs-maatregel met voorwaarden door de rechtbank omgezet naar een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. Betrokkene verblijft op dit moment in de PI [verblijfplaats 1] in afwachting van een klinische plaatsing.
Ook is het besluit genomen door de IND dat de verblijfsvergunning van betrokkene wordt ingenomen. Hij is ongewenst vreemdeling verklaard. Dit lijkt van invloed te zijn op de gemoedstoestand van betrokkene, waardoor een klinische behandeling moeizaam verloopt.
Er zijn weinig beschermende factoren. Betrokkene heeft een beperkt ziekte-inzicht.
Het recidiverisico wordt hoog ingeschat.
De reclassering heeft geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

Bij betrokkene is sprake van een lichte verstandelijke beperking en een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, waarschijnlijk ten gevolge van drugsgebruik. Tevens is er sprake van een stoornis in het gebruik van een stimulantium (cocaïne) en een stoornis in cannabisgebruik. Samenhangend met deze stoornissen is er een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Zonder tbs-maatregel is er sprake van een hoog recidiverisico. Betrokkene moet nog in een kliniek worden opgenomen. Daar moet opnieuw een risicomanagement worden opgezet.
De deskundige heeft geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen met twee jaren. De verwachting is dat behandeling geruime tijd in beslag neemt, omdat betrokkene onvoldoende gemotiveerd is om tot verandering te komen en hij daarin ook beperkingen heeft. Bovendien is hij in Nederland ongewenst vreemdeling verklaard wat beperking in de mogelijkheden geeft.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair verzocht de vordering af te wijzen, omdat er te weinig stukken zijn om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Wettelijke voorwaarden verlenging
In artikel 6:6:12 Sv is bepaald dat bij de vordering tot verlenging, indien de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd, een recent advies van de tbs-kliniek en de wettelijke aantekeningen worden overgelegd, en indien de terbeschikkinggestelde niet van overheidswege wordt verpleegd, een recent advies van de reclassering en van een psychiater die zelf de terbeschikkinggestelde heeft onderzocht. Uit die bepaling volgt dus dat de rechtbank bij een vordering tot verlenging door middel van recente documenten inzicht moet krijgen in het verloop van de terbeschikkingstelling, het gedrag van de terbeschikkinggestelde en zijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid.
Omdat het bevel tot verpleging recent onherroepelijk is geworden, is betrokkene nog niet in een tbs-kliniek opgenomen. De verpleging in een kliniek is daarom nog niet gestart. Hierdoor is het niet mogelijk een advies van de kliniek en wettelijke aantekeningen over te leggen. De recente adviezen van de reclassering en van de psychiater bevatten een uitgebreide beschrijving van het verloop van de tbs-maatregel, de stoornis waar betrokkene aan lijdt en het recidiverisico. De rechtbank is daarom van oordeel dat het reclasseringsadvies en de rapportage van de psychiater in het onderhavige geval toereikend zijn om een beslissing te kunnen nemen over de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel.
Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 8 juli 2020 veroordeeld voor (kort gezegd) meerdere geweldsfeiten, bedreigingen en diefstallen.
De rechtbank heeft in de omzettingsbeslissing van 28 maart 2022 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het reclasseringsadvies en de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten een lichte verstandelijke beperking, een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, een stoornis in het gebruik van cocaïne, een stoornis in het gebruik van cannabis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportage van de deskundige te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en de niet aan de inrichting verbonden deskundige en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportage komt naar voren dat betrokkene nog moet worden opgenomen in een kliniek. De behandeling zal vervolgens nog de nodige tijd in beslag nemen, omdat hij onvoldoende gemotiveerd is om tot verandering te komen. Daar komt bij dat betrokkene tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Dit geeft beperkingen in de mogelijkheden voor resocialisatie.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling vooralsnog met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de rapportage van de psychiater vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. De behandeling dient immers nog opgestart te worden.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. N. van Esch en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2022.
Mrs. Van Esch en Groeneveld zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.