ECLI:NL:RBMNE:2022:2589

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
9514987
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een keukenblad en schadevergoeding

In deze zaak vordert eiseres, een consument, schadevergoeding van gedaagde, een besloten vennootschap, wegens non-conformiteit van een keukenblad dat zij in 2018 heeft aangeschaft. Eiseres heeft het keukenblad zelf gemonteerd en heeft in april 2021 gereclameerd over vermeende gebreken. Gedaagde heeft de leverancier ingeschakeld, die concludeerde dat de vlekken op het blad gebruiksvlekken waren, veroorzaakt door intensief gebruik van chemische middelen. Eiseres stelt dat het keukenblad gebrekkig is en vordert schadevergoeding, maar gedaagde betwist dit en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante wetsbepalingen en concludeert dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat het keukenblad een gebrek vertoont. De kantonrechter stelt vast dat de beschadigingen aan het keukenblad zijn ontstaan door externe oorzaken en niet door een intrinsiek gebrek. Hierdoor kan de hoofdvordering van eiseres niet worden toegewezen. Ook de nevenvorderingen, waaronder de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, worden afgewezen. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde, plus nakosten.

Het vonnis is uitgesproken op 22 juni 2022 door kantonrechter M. Ramsaroep in Utrecht. De kostenveroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9514987 UC EXPL 21-7630 MRv/48356
Vonnis van 22 juni 2022
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. [.] ,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. R.S. Ariëns.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 22 oktober 2021 betekende dagvaarding met producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van antwoord met één productie;
  • de e-mail van 20 mei 2022 van [eiseres] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft via MS Teams plaatsgevonden op 24 mei 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens deze mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Op 13 december 2018 heeft [eiseres] van [gedaagde] een kunststof keukenblad gekocht voor een bedrag van € 1.539,30. Het keukenblad is op 25 januari 2019 aan [eiseres] geleverd. [eiseres] heeft het keukenblad zelf gemonteerd.
2.2.
Eind april 2021 heeft [eiseres] bij [gedaagde] gereclameerd over een vermeend gebrek aan het keukenblad. [gedaagde] heeft de leverancier van het keukenblad, [onderneming 1] B.V. (hierna: [onderneming 1] ), hiervan op de hoogte gesteld. Op 31 mei 2021 heeft een medewerker van [onderneming 1] een inspectie aan het keukenblad uitgevoerd.
2.3.
Per e-mail van 8 juni 2021 heeft [onderneming 1] aan [gedaagde] , voor zover relevant, het volgende bericht:
‘ [onderneming 1] monteur heeft vlekken in het blad beoordeeld. Vlekken zitten met name rond de spoelbak. De vlekken beoordelen wij als gebruikvlekken, veroorzaakt door te intensief gebruik van chemische/agressieve middelen en/of schuurmiddelen. Deze gebruik vlekken vallen niet onder garantie.'
2.4.
Op 20 september 2021 heeft [gedaagde] het schade-expertisebureau [onderneming 2] een aanvullende inspectie aan het keukenblad laten uitvoeren. In het [onderneming 2] -rapport van 27 september 2021 staat, voor zover van belang, het volgende:
‘Tijdens ons bezoek hebben wij het aanrechtblad van een afstand, van dichtbij en met een loep beoordeeld.
Links en rechts van de spoelbak vertoonde het blad problemen.
Het reliëf van de toplaag was ter plaatse minder geworden en voelde nagenoeg vlak. Naar ons oordeel is dit ontstaan door invloeden van buitenaf.
Doordat het reliëf vlakker en/of geheel weg is van de toplaag, wordt het licht anders gebroken. Hierdoor lijkt of dat er een vlek in de toplaag zit. Maar dit is niet zo.
De heer en mevrouw [eiseres] geven aan niets te hebben gedaan of gebruikt. Echter dit ontstaat niet van zelf en is naar ons oordeel ook niet door het product zelf ontstaan.
Conclusie
De beschadigingen zijn ontstaan door externe oorzaken.’

3.Wat wil [eiseres] en wat vindt [gedaagde] daarvan?

3.1.
[eiseres] vordert in deze procedure dat [gedaagde] de door [eiseres] geleden schade moet vergoeden. [eiseres] stelt dat het aan haar geleverde keukenblad non-conform is en niet de eigenschappen bevat die zij daarvan mocht verwachten. In het gebied rondom de wasbak vertoonde het blad immers witte slijtplekken als gevolg van het gebruik van water en afwasmiddel. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] gesteld dat het materiaal van het keukenblad gebrekkig is. Verder heeft [eiseres] ook nevenvorderingen ingediend.
3.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen van [eiseres] en concludeert tot afwijzing hiervan met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.2.
Omdat de koopovereenkomst vóór 27 april 2022 is gesloten, toetst de kantonrechter de onderhavige zaak aan de wetsbepalingen zoals die vóór 27 april 2022 golden.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen. Hieraan ligt het volgende ten grondslag.
4.4.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Niet in geschil is dat sprake is van een consumentenkoop. Evenmin is in geschil dat het keukenblad van [eiseres] thans onherstelbaar is beschadigd. De vraag die partijen verdeeld houdt is of dit het gevolg is van een gebrek aan het keukenblad.
4.5.
Volgens artikel 7:17, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Artikel 7:17, tweede lid, eerste zin, van het BW bepaalt dat een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.6.
Voor toewijzing van de hoofdvordering van [eiseres] moet
in ieder gevalkunnen worden vastgesteld dat sprake is van het door [eiseres] gestelde gebrek aan het keukenblad. Op [eiseres] rust de stelplicht en, bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat sprake is van het door haar gestelde gebrek.
4.7.
[eiseres] heeft weliswaar gesteld dat het materiaal van het keukenblad gebrekkig is, maar zij heeft dit standpunt, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure alsook tijdens deze procedure, onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd. Reeds hierom kan niet worden vastgesteld dat sprake is van het door [eiseres] gestelde gebrek aan het keukenblad en is voor het leveren van bewijs van deze stelling geen plaats. Immers, [eiseres] heeft haar stelling onderbouwd met twee foto’s waarop weliswaar ‘witte plekken’ zichtbaar zijn, maar dit is onvoldoende om vast te stellen dat sprake is van het door [eiseres] gestelde gebrek aan het keukenblad. Ook de stelling dat de medewerker van [onderneming 1] tijdens de inspectie ter plaatse een andere conclusie zou hebben getrokken dan zoals deze in de e-mail van 8 juni 2021 aan [gedaagde] is verwoord is ontoereikend. Van de juistheid hiervan is niet gebleken. [gedaagde] heeft de stelling van [eiseres] bovendien gemotiveerd betwist en haar standpunt met stukken onderbouwd (zie onder 2.3. en 2.4.). De kantonrechter begrijpt uit deze stukken dat niet alleen de medewerker van [onderneming 1] , maar ook [onderneming 2] heeft geconcludeerd dat de ‘witte plekken’ links en rechts van de wasbak zijn veroorzaakt door invloeden van buitenaf c.q. door gebruik van het keukenblad op een bepaalde manier en niet door een intrinsiek gebrek van het keukenblad waarvoor [eiseres] [gedaagde] kan aanspreken. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] had het op de weg van [eiseres] gelegen om haar eigen stelling dat het materiaal van het kunststof keukenblad gebrekkig is althans dat het kunststof keukenblad beschadigd is door slechts het gebruik van afwasmiddel en water nader te onderbouwen aan de hand van een (vóórafgaand aan het aanhangig maken van deze procedure opgemaakte) rapportage van een contra-expert die het keukenblad heeft geïnspecteerd, maar zij heeft dit nagelaten. Dit terwijl partijen sinds april 2021 discussiëren over de vraag of aan het keukenblad al dan niet een gebrek kleeft.
Omdat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van het door [eiseres] gestelde gebrek aan het keukenblad, kan reeds daarom niet worden vastgesteld of de zaak al dan niet beantwoordt aan de overeenkomst. Gelet hierop kan de hoofdvordering van [eiseres] niet worden toegewezen.
Nevenvorderingen
4.8.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en vordert veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten vermeerderd met de wettelijke rente. Omdat de hoofdvordering wordt afgewezen, delen de nevenvorderingen van [eiseres] datzelfde lot. De nevenvorderingen van [eiseres] worden daarom ook afgewezen.
Proceskosten
4.9.
[eiseres] heeft ongelijk gekregen. Zij wordt daarom veroordeeld in de kosten. Dit betekent dat zij haar eigen kosten moet dragen en de proceskosten van [gedaagde] aan haar moet vergoeden. De kosten van [gedaagde] worden begroot op € 498,00 aan de kosten voor de gemachtigde (2 punten x tarief € 249,00).
4.10.
De gevorderde nakosten worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt volgens het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 124,00 aan nakosten salaris.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.11.
Tegen de door [gedaagde] gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de kostenveroordelingen van [eiseres] , is [eiseres] niet opgekomen. Evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gebleken die deze vordering in de weg staan. De veroordelingen van [eiseres] worden daarom uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten; zij moet aan [gedaagde] haar proceskosten betalen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
veroordeelt [eiseres] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022.