In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van schennis en het corrumperen van een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van het eerste feit, schennis, oordeelde de rechtbank dat de verdachte zich op 4 juni 2018 naakt op de openbare weg bevond, maar dat dit naar alle waarschijnlijkheid gebeurde tijdens een toestand van slaapwandelen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van opzet, omdat de verdachte zich niet bewust was van zijn gedragingen door zijn slaapstoornis. Dit werd ondersteund door medische stukken en verklaringen van getuigen die de slaapstoornis van de verdachte bevestigden.
Wat betreft het tweede feit, het corrumperen van een minderjarige, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte actieve handelingen had verricht om de minderjarige te laten getuigen van seksuele handelingen. De verklaring van de minderjarige bood geen aanknopingspunten dat de verdachte haar had proberen te wekken of anderszins had geprobeerd haar getuige te laten zijn van zijn seksuele handelingen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte de minderjarige ertoe had bewogen om seksuele handelingen te aanschouwen. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten werd vrijgesproken. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot.