Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De stukken
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 14 januari 2020, waarbij [minderjarige] onder meer is veroordeeld tot de PIJ-maatregel;
- het door het hoofd van de inrichting Pluryn JJI [locatie] uitgebrachte advies van 18 november 2021, strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel met 18 maanden, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [minderjarige] , te weten de perspectiefplannen over de periode 20 april 2019 tot en met 10 oktober 2021;
- de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 29 november 2021 die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.De rapportage en de toelichting daarop
De afgelopen twee jaren heeft [minderjarige] op de leefgroep een stabiel gedragsbeeld laten zien. Hij gaat tot op zekere hoogte de behandelrelatie aan. [minderjarige] vertoont weinig antisociaal gedrag en als hij verbaal agressief is, is hij goed te sturen door de groepsleiding. Hij vermijdt conflicten. [minderjarige] is gedurende een jaar op begeleid verlof geweest. Dit verliep goed en hij hield zich aan de afspraken. Voor de aanvraag van onbegeleid verlof is met [minderjarige] de afspraak gemaakt dat hij zich actiever in diende te zetten in zijn traject en meer eigenaarschap moest tonen. [minderjarige] heeft zich vervolgens ingezet door deel te nemen aan de techniek vakgroep binnen de interne school en zich in te zetten bij de geïndiceerde PMT behandeling. Desondanks was er nog beperkt sprake van probleembesef waardoor de intrinsieke motivatie uitbleef. Inmiddels heeft [minderjarige] twee semi-onbegeleide verloven gehad. Beide zijn niet naar wens verlopen, omdat hij zich niet aan de verlofplanning hield en onder invloed van cannabis was. Het is nog onvoldoende gelukt om tot de kern van de problematiek door te dringen en op dat gebied gedragsverandering te realiseren. De komende periode wordt gewerkt aan het vergroten van zijn medewerking aan interventies, het verbeteren van de copingvaardigheden, het vergroten van zicht op het sociale vangnet en hen meer te betrekken bij het traject van [minderjarige] , het bevorderen van positieve identiteitsontwikkeling en het nog beter in kaart brengen van de bestaande emotieregulatie en -differentiatie strategieën en deze verbeteren. De verwachting is dat nog minimaal 18 maanden nodig is om het behandeltraject van [minderjarige] af te ronden.
4.De standpunten
5.Het oordeel van de rechtbank
6.De beslissing
verlengtde termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[minderjarige]voor de duur van
18 maanden.