ECLI:NL:RBMNE:2022:2579

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
16.002755.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank over meerdere vermogensdelicten gepleegd door verdachte in Lelystad

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte betrokken was bij meerdere vermogensdelicten, gepleegd in de nacht van 2 op 3 januari 2022. De verdachte is schuldig bevonden aan vier diefstallen en een poging tot diefstal, waarbij hij zich toegang tot woningen en voertuigen heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan het stelen van diverse goederen, waaronder laptops, een jas, mountainbikes en benzinepassen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen deels toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] vastgesteld op € 500,00 en de vordering van [slachtoffer 5] op € 111,69, beide vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij niet-betaling kan leiden tot gijzeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.002755.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [1994] ,
thans gedetineerd in het [verblijfplaats] te [plaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
primair
op 3 januari 2022 in [plaats] met een ander door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming uit een woning, gelegen aan de [adres] , diverse goederen, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft gestolen;
subsidiair
op 3 januari 2022 in [plaats] zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan heling van diverse goederen;
feit 2
primair
op 3 januari 2022 in [plaats] met een ander een jas met opdruk [onderneming 3] heeft gestolen;
subsidiair
op 3 januari 2022 in [plaats] zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan heling van een jas met opdruk [onderneming 3] ;
feit 3
primair
op 3 januari 2022 in [plaats] met een ander heeft geprobeerd een autoradio, toebehorende aan [slachtoffer 3] , weg te nemen;
subsidiair
op 3 januari 2022 in [plaats] met een ander een autoradio, toebehorende aan [slachtoffer 3] , heeft vernield;
feit 4
primair
in de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 januari 2022 in [plaats] met een ander door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming twee mountainbikes, toebehorende aan [slachtoffer 4] , heeft gestolen;
subsidiair
op 3 januari 2022 in [plaats] zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan heling van twee mountainbikes;
feit 5
op 3 januari 2022 in [plaats] met een ander door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming twee benzinepassen en/of een zonnebril (merk Ray Ban), toebehorende aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Gelet op de NFI-rapportages, de camerabeelden, de getuigenverklaringen, de bevindingen omtrent de in beslag genomen goederen, de verhoren en de tijdlijn die is gemaakt, bestaat naar de mening van de officier van justitie geen twijfel over het daderschap van de verdachte(n).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 3 primair ten laste gelegde poging tot diefstal. In een auto is een autoradio losgetrokken, maar op enig moment heeft de persoon die dat heeft gedaan, besloten om er niet mee verder te gaan. Deze beslissing werd niet beïnvloed door factoren van buitenaf, waardoor sprake is van vrijwillige terugtred, aldus de raadsman. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde woninginbraak heeft de raadsman opmerkingen gemaakt over het DNA-onderzoek en de daaropvolgende matches van de sporen met het DNA van verdachte. De sporen zijn niet vastgelegd op de wijze waarop dat dient te gebeuren. De Forensisch Opsporing komt kort na het incident ter plaatse om alles vast te leggen. Dat is om te voorkomen dat sporen worden besmet. In dit geval gaat het om een stuk glas waarvan aangeefster zegt dat zij het naderhand achter de televisie heeft gevonden. Dit stuk glas is ruim een week na het tenlastegelegde aan de politie overgedragen. De raadsman heeft zich gelet op het voorgaande op het standpunt gesteld dat de resultaten van dit DNA-onderzoek dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 1
1. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [2] hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] het volgende gerelateerd:
Op maandag 3 januari 2022 zijn er twee verdachten aangehouden die vermoedelijk betrokken waren geweest bij een auto-inbraak te [plaats] , gemeente [gemeente] . Bij de verdachten werden diverse goederen aangetroffen die vermoedelijk afkomstig waren van diefstal. Onder andere zat er bij de inbeslaggenomen goederen een laptop van het merk Apple. Bij het openen van deze laptop verscheen de naam [slachtoffer 1] in beeld. Op diverse papieren bescheiden, onder andere van het [school] te [plaats] , kwam de naam [slachtoffer 1] tevens naar voren. Wij kregen hierbij het vermoeden dat deze goederen, en mogelijk ook andere inbeslaggenomen voorwerpen, afkomstig konden zijn uit een woning. Uit nader onderzoek in de tot ons beschikbare systemen zagen wij dat er op de [adres] te [plaats] ene [slachtoffer 1] woonachtig was.
Wij zijn vervolgens naar het adres [adres] te [plaats] gegaan, om een nader onderzoek in te stellen. Toen wij ter plaatse kwamen zagen wij dat er aan de achterzijde van de woning een deur open stond. Aan de voorzijde van de woning zagen wij dat er een ruit stuk was en dat er een brandende schemerlamp in de woonkamer op de grond lag. Ik, verbalisant de [verbalisant 2] , belde bij de woning aan en de voordeur werd geopend door een man die opgaf te zijn genaamd [A] . Deze verklaarde dat de bewoners op vakantie in Portugal zijn, hij op de woning past, hij vanochtend door de bewoonster werd gebeld dat er mogelijk was ingebroken en of hij bij de woning wilde gaan kijken, dat toen hij bij de woning kwam zag hij dat de terrasdeur aan de zijkant open stond en dat er een raam aan de voorzijkant was verbroken en hij zag dat in alle ruimtes de kasten open stonden en doorzocht waren. Wij hebben met toestemming van [A] de woning betreden. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb op maandag 3 januari 2022, omstreeks 10:10 uur, telefonisch contact gehad met [slachtoffer 1] .
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg [slachtoffer 1] of zij in het bezit was van een laptop/Macbook. Hierop antwoordde zij dat ze een laptop heeft van het merk Apple en nog een aantal oudere laptops. Tevens vroeg ik haar of zij in het bezit was van papieren bescheiden van de school “ [school] ” te [plaats] . [slachtoffer 1] bevestigde mij dit.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb [slachtoffer 1] verzocht om aangifte te doen van de inbraak in haar woning.
2. [slachtoffer 2] heeft op 14 januari 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [3] , het volgende verklaard:
Ik was met vakantie in Portugal van 22 december 2021 tot en met 10 januari 2022. Tijdens mijn vakantie werd ik op 3 januari 2022 om 8 uur lokale tijd gebeld door mijn buurvrouw [B] . Zij gaf mij aan slecht nieuws te hebben en dacht dat er bij mij was ingebroken. De buurman had in de ochtend rond 06.30 uur een aantal mensen weg zien rennen. Op 22 december 2021, omstreeks 11.30 uur heb ik mijn woning afgesloten en rondom in goede orde achter gelaten om vervolgens naar mijn dochter in [plaats] te gaan. Op 10 januari rond 20.30 uur kwam ik terug bij mijn woning, nadat ik eerst weer mijn auto heb opgehaald bij mijn dochter in [plaats] .Ik zag verder dat er allerlei spullen weg waren of waren verplaatst. Ik heb een lijstje gemaakt van spullen die zijn weggenomen. Ook mijn e-reader is weg.
3. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [4] heeft verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd:
Op maandag 3 januari 2022 werd aangehouden de verdachte [medeverdachte] . Tijdens de fouillering werden de volgende goederen aangetroffen bij de verdachte.
Een bruine tas met vakjes en 4 ritsen, inhoud:- 2 blikjes, vis en tomatenpuree, broodjes, blikjes bier en zakje snoepjes.
Verder droeg de verdachte een plastic tas bij zich met diverse toiletartikelen.
De volgende goederen werden gefotografeerd en in beslag genomen:- een soort laptop tas met diverse papieren van aangever [slachtoffer 1]- een laptop, waarbij bij opening te zien was dat deze van [slachtoffer 1] is- een externe harde schijf- een [.] (rood) met ketting naam “ [.] ”- een t-shirt tekst “Papa of all papas”- een t-shirt tekst “ [.] ”- een t-shirt met tekst “ [.] ”
4. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [5] heeft verbalisant [verbalisant 4] het volgende gerelateerd:
Nadat de verdachte was aangehouden, ging ik terug naar de locatie alwaar verdachte [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ] zich aan zijn staande houding had onttrokken. Ik zag een groene zonnebril in het gras liggen. Tevens zag ik een rechter handschoen liggen.
5. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [6] hebben verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] het volgende gerelateerd:
Onderstaand summier weergegeven wat door ons in beslag is genomen onder de verdachte [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ]. Deze goederen had de verdachte bij zich ten tijde van zijn aanhouding.
- Zonnebril merkloos- Witte rolkoffer van het merk Princess- Witte Macbook type A1181 met toetsenbord en muis (in de witte koffer)- HP laptop met een sticker ( [.] )- Diverse sieraden
6. In een
proces-verbaal van bevindingen van 14 januari 2022 [7] hebben verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] het volgende gerelateerd:
Op 14 januari 2022 deden wij onderzoek naar de herkomst van de inbeslaggenomen goederen, welke in beslag waren genomen onder verdachte [verdachte] dan wel verdachte [medeverdachte] . Op bovengenoemde dag en tijdstip hadden wij een afspraak met aangever [slachtoffer 2] , welke aangifte had gedaan van een gepleegde woninginbraak aan de [adres] te [plaats] . Wij hebben aangever foto's getoond en de vraag erbij gesteld of zij de goederen herkent als eigenaresse.
Bijlage B: Deze sieraden zijn van mij. Mijn trouwring ligt er ook tussen.
Bijlage G: Deze Apple laptop is van mij.
Bijlage I: Deze laptoptas en bescheiden zijn allemaal van mij.
Bijlage J: Deze leenlaptop van HP is van mij.
Bijlage L: Deze koffer is van mij.
Bijlage O: Deze gitaar is van mij.
Bijlage P: Dit is mijn laptoptas.
Bijlage Q: Deze MacBook Pro is van mij. Mijn naam staat ook in het scherm.
Bijlage R: Dit is mijn externe harde schijf.
Bijlage U: Dit t-shirt is van mijn man.
Bijlage V: Dit t-shirt is van mij.
Bijlage X: Dit t-shirt is van mijn man.
Bijlage Y: Deze handschoen zijn van mij.
Bijlage 2: Deze groene zonnebril is van mij.
Bijlage 3: Deze Samsung Galaxy S4 telefoon is van mij.
Bijlage 4: Deze oplader is van mij. Het hoort bij mijn laptop.
Bijlage 5: Deze bruine tas is van mij.
Bijlage 7: Deze etenswaren zijn van mij.
Tevens hoorden wij aangeefster ons zeggen dat ze nog meer mist, maar wat niet bij deze in beslag genomen goederen ligt, waaronder een elektrische tandenborstel en verzorgingsproducten.
7. In een
proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2022 [8] heeft verbalisant [verbalisant 9] het volgende gerelateerd:
Op 11 januari 2022 om 09:00 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [postcode] [plaats] .
Ik zag op de keukentafel een aantal goederen liggen waar bloed op zat, welke de dochter van de aangever heeft aangetroffen tijdens het opruimen van de woning.
Ik heb dit bloed veilig gesteld onder SIN nummer:
AALW9843NL (bloed op stukje glas van inklimraam welke achter de tv lag)
Op de cola fles heb ik bemonsterd op Epitheel onder SIN nummer:
AALW9844NL (dop en drink gat van een colafles, deze kwam uit de slaapkamer)
8. Een
geschrift [9] als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut van 1 april 2022, inhoudende:
SIN: AALW9844NL#01
Celmateriaal kan afkomstig zijn van [medeverdachte]
Matchkans: Kleiner dan één op één miljard
SIN: AALW9843NL#01
Celmateriaal kan afkomstig zijn van: [verdachte]
Matchkans: Kleiner dan één op één miljard
Feit 2
1. [slachtoffer 6] heeft op 3 januari 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [10] , het volgende verklaard:
Op 2 januari 2022 omstreeks 12 uur in de middag heb ik mijn auto met het kenteken [kenteken] geparkeerd op de [adres] te [plaats] . Ik woon daar. Mijn auto was toen in goede orde en ik denk dat ik ben vergeten om de auto af te sluiten. Op 3 januari 2022 omstreeks 08:45 uur ben ik in mijn auto gestapt en ben ik naar mijn werk gereden. Op 3 januari 2022 10:00 uur werd ik door een medewerker van de politie gebeld met de vraag of ik een jas miste aangezien zij deze hadden aangetroffen. Ik ben gaan kijken en ik zag dat mijn werkjas die normaal in de auto ligt weg was.
2. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [11] heeft verbalisant [verbalisant 5] het volgende gerelateerd:
Op 3 januari 2022 was ik belast met het onderzoek naar het incident alwaar de verdachte [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ] bij betrokken is. Ten tijde van het insluiten van de genoemde verdachte viel het mij op dat de verdachte een jas aan had met een bedrijfslogo er op. Gezien het feit dat de verdachte afkomstig is van het asielszoekerscentrum leek het mij niet geheel ondenkbaar dat deze jas van diefstal afkomstig was. Het logo betreft [onderneming 3] . Dit heb ik middels Google bevraagd met als toevoeging [plaats] . Aldaar is het eerste delict waar de verdachte van wordt verdacht gepleegd. Ik zag dat één van de eerste zoekresultaten betreft [onderneming 3] gevestigd aan de [adres] te [plaats] . Na telefonisch contact bleek dat [slachtoffer 6] eigenaar is van de jas en dat deze uit zijn auto is gehaald.
Feit 3
1. [slachtoffer 3] heeft op 3 januari 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [12] , het volgende verklaard:
Ik heb mijn auto, een Blauwe Volkswagen Polo, voor mijn deur geparkeerd op 16 december 2021 omstreeks 18:00 uur. Ik heb mijn auto in goede staat achter gelaten.
Ik ben twee weken naar Polen geweest. De auto was nog goed toen ik terug kwam.
Op maandag 3 januari 09:30 uur ging ik met mijn honden uit. Ik liep langs mijn auto. Ik zag dat mijn autodeur niet goed dicht zat. Ik had de auto niet op slot achter gelaten. Ik keek in de auto. Ik zag dat mijn autoradio er half bij hing. De draden van de autoradio zijn nog intact.
Ik ben naar binnen gegaan. Ik heb toen mijn camerabeelden bekeken. Ik zag dat er rond 03:31 uur twee (2) personen in mijn auto zaten. Ik zag dat er een (1) persoon naar mijn raam van mijn woning liep. Ik zag dat een andere persoon in mijn auto iets aan het zoeken was of zo.
2. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [13] heeft verbalisant [verbalisant 10] het volgende gerelateerd:
Op maandag 3 januari 2022 omstreeks 11:30 uur heb ik onderzoek gedaan naar digitale beelden.
Deze beelden zijn afkomstig van een aangever van een poging diefstal uit een personenauto en zijn aangeleverd bij het doen van aangifte aan het bureau.
Ik zag op de beelden een tuin, nabij een woning. Ik zag dat in deze tuin een auto
stond waarvan ik het merk en type niet kan omschrijven. Ik zag in de auto een persoon zitten en dat de deur van deze auto open stond terwijl deze persoon er in zat.
Vervolgens zag ik dat de persoon, na een paar handelingen, het voertuig uit kwam. wat de handelingen waren kon ik niet zien. Vervolgens zag ik dat een ander persoon, links achter de auto, naar de woning toe loopt en daar blijft staan. Kort daarna zag ik de eerste persoon de auto uit stappen. Ik zag dat de persoon daarop de deur van de auto sluit en weg loopt bij de auto. Vervolgens stopt de aangeleverde opname.
Ik kan de eerste persoon als volgt omschrijven:
- man
- blank / licht getint
- wit mondkapje
- donkere jas, zwart
- capuchon, donker groen
- zwarte broek
- witte sneakers
De tweede persoon kan ik omschrijven als:
- man
- zwarte jas met capuchon
- donker broek
- zwarte schoenen
- rugtas/ paars kleurig
3. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [14] heeft verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd:
Op maandag 3 januari 2022 werd aangehouden de verdachte [medeverdachte] . Tijdens de fouillering werd een paarse rugtas aangetroffen bij de verdachte.
4. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [15] heeft verbalisant [verbalisant 4] het volgende gerelateerd:
Op maandag 3 januari 2022,omstreeks 06:30 uur, bevond ik mij in het politiebureau te [plaats] en belast met een onderzoek ter zake diefstal door middel van braak c.q. verbreking vanuit een personenauto. De mogelijke verdachten zouden vermoedelijk verblijven op het asielzoekerscentrum te [plaats] . Daar ik vanuit de politie contactpersoon ben van bovengenoemd asielzoekerscentrum begaf ik mij naar het asielzoekerscentrum, alwaar ik omstreeks 06:45 uur arriveerde.
Gekomen op asielzoekerscentrum sprak ik medewerkster [C] van [onderneming 1] . Ik hoorde [C] het volgende zeggen: Vannacht omstreeks 02:35 uur, zag ik drie personen die in het donker gekleed waren het terrein van het asielzoekerscentrum fietsend wilde verlaten. Gezien het tijdstip wilde ik weten wie zij waren en sprak ik een van de personen aan die herkende ik als “ [verdachte] ”. Ik zag dat [verdachte] een donkerkleurige jas droeg met daaronder een groene sweater met capuchon. Daarnaast zag ik dat hij een zwarte joggingsbroek droeg met daaronder witte schoenen.
Feit 4
1. [slachtoffer 4] heeft op 3 januari 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [16] , het volgende verklaard:
Plaats delict: [adres] , [postcode] [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen 1 januari 2022 te 17:00 uur en 3 januari 2022 te 09:00 uur
Er is ingebroken in de schuur. Een plaat hout is weggehaald. Er zijn twee fietsen gestolen.
MOUNTAINBIKE
Merk: ROCKRIDER
Type: ST900 24 INCH
Kleur: ROOD
MOUNTAINBIKE
Merk: [.]
Type: FOX 19
Kleur: BLAUW
2. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [17] heeft verbalisant [verbalisant 4] het volgende gerelateerd:
Op 3 januari 2022, omstreeks 06:30 uur, bevond ik mij in het politiebureau te [plaats] en belast met een onderzoek ter zake diefstal door middel van braak cq verbreking vanuit een personenauto. De mogelijke verdachten zouden vermoedelijk verblijven op het asielzoekerscentrum te [plaats] . Daar ik vanuit de politie contactpersoon ben van bovengenoemd asielzoekerscentrum begaf ik mij naar het asielzoekerscentrum, alwaar ik omstreeks 06:45 uur arriveerde.
Gekomen op asielzoekerscentrum sprak ik medewerkster [C] van [onderneming 1] . Ik hoorde [C] het volgende zeggen: “Vannacht
omstreeks 02:35 uur, zag ik drie personen die in het donker gekleed waren het terrein van het asielzoekerscentrum fietsend wilde verlaten. Gezien het tijdstip wilde ik weten wie zij waren en sprak ik een van de personen aan die herkende ik als zijnde
“ [verdachte] ”. Hierna hoorde ik [C] zeggen dat haar nachtdienst erop dat en dat zij naar huis ging.
Omstreeks 06:50 uur werd ik gebeld door [C] . Ik hoorde haar zeggen dat zij eerdergenoemde “ [verdachte] ” zag fietsen over de [straat] , komende vanaf [plaats] en gaande in de richting van [plaats] . Hierop begaf ik mij ten spoedigste naar het door [C] opgegeven locatie. Aldaar zag ik op het fietspad een persoon fietsen die voldeed aan het door [C] opgegeven signalement. Ik zag dat hij fietste op blauwe mountainbike met 29 inch velgen. Desgevraagd vroeg ik naar de man zijn naam en een geldig legitimatie bewijs.
Ik hoorde de man in gebrekkig Engels zeggen dat zijn legitimatiebewijs op asielzoekerscentrum zou liggen. Ondertussen had ik nog telefonisch contact met [C] . Ik hoorde haar zeggen dat zij nu de tweede persoon zag fietsen ter hoogte van de rotonde [straat] met de [straat] . Deze persoon zou fietsen op een kleine roze fiets, eveneens in de richting van [plaats] . Het was mij verbalisant [verbalisant 4] bekend dat collega's [verbalisant 11] en [D] in die omgeving waren voor het opnemen van de aangifte van eerder genoemde melding. Hierop gaf ik via mijn portofoon aan hun door dat van de verdachten ieder moment langs hen zou kunnen fietsen en dat deze staande gehouden kon worden.
3. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [18] heeft verbalisant [verbalisant 11] het volgende gerelateerd:
Op 3 januari 20222 omstreeks 06:30 uur bevond ik mij in het bureau van politie te [plaats] . Tijdens de start van mijn ochtenddienst en bij de overdracht van de dienst hoorde ik dat er zojuist een inbraak in een auto was gepleegd op het adres [adres] te [plaats] . De daders waren bij deze inbraak door de aangever betrapt. Hierbij zijn de daders weggevlucht in de richting van [plaats] . Vervolgens ben ik samen met collega [D] naar de aangever gegaan.
Ter plaatse werden we door de aangever aangesproken. Collega [D] nam vervolgens de aangifte van aangever op en ik stelde een nader onderzoek in. Hierbij heb ik de aanwezige camerabeelden bekeken en middels mijn diensttelefoon overgenomen. Op deze beelden was duidelijk te zien dat het twee personen betroffen. Beiden droegen donkerkleurige kleding. Beiden droegen een wit kleurig mondkapje en hadden een licht grijs kleurige capuchon of hoodie. Ik zag dat een van deze personen een opvallende rugzak op zijn rug droeg. Dit was namelijk een opvallende paars roze kleurige rugzak. Voorts zag ik middels deze camerabeelden, dat deze twee personen wegrenden in de richting van de [straat] .
Van collega [verbalisant 4] kreeg ik het bericht middels de portofoon door dat de verdachte met de opvallende rugzak bij de rotonde [plaats] in de richting van [plaats] zou fietsen. Op dat moment bevond ik mij vlak nabij deze locatie en ben ik direct naar buiten gegaan. Mijn collega [D] bleef binnen bij de aangever om de aangifte verder af te handelen. Buiten gekomen zag ik een persoon op een fiets aan komen fietsen. Deze fietste mij tegemoet. Ik zag dat deze persoon uit de richting van de rotonde [plaats] kwam fietsen. Ik zag dat dit een persoon betrof met een wit kleurig mondkapje voor zijn mond en neus. Ik zag dat deze persoon gelet op zijn lichaamslengte op een te kleine fiets fietste. Dit betrof een rood kleurige fiets. Ter hoogte van perceel [adres] heb ik de persoon staande gehouden en vroeg hem naar zijn identiteit bewijs. Ik zag dat deze persoon mij een vreemdelingendocument overhandigde. Persoon was genaamd [medeverdachte] , geboren [1996] .
Feit 5
1. [slachtoffer 5] heeft op 3 januari 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [19] , het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van inbraak. Niemand had het recht of de toestemming het goed weg te nemen. Ik ben woonachtig op de [adres] , [postcode] te [plaats] . Ik verblijf daar tijdelijk in een stacaravan op het bedrijfsterrein van mijn tuinbedrijf omdat onze woning verbouwd wordt. Op 3 januari 2022, omstreeks 04:30 uur werd ik wakker van een claxon geluid en kort daarna van een dichtslaande deur die ik herken als van een autodeur. Vervolgens pakte ik mijn mobiele telefoon en opende de app op mijn mobiel van mijn beveiligingscamera’s die rond mijn bedrijfspand/kas hangen. Ik zag 2 mannen van begin 20 met een mondkapje voor met capuchons over hun hoofd op het terrein lopen tussen de caravan en het bedrijfspand. Ik heb toen wat kleren aangetrokken en ben toen op blote voeten de caravan uitgerend. Ik zag dat de 2 jongens dan de spat nemen en in de richting van [plaats] lopen en de onderlinge afstand is dan 20 meter. Ter hoogte van [adres] zie ik ze dan het weiland in vluchten en zag nog dat 1 van de personen een paars/roze rugzak op zijn rug droeg. Ik heb toen de poging om ze te pakken gestaakt en ben terug gelopen naar de caravan.
Ik zag toen dat de camera die op het terrein zicht heeft aan de kant van de [straat] dat ze bij mijn bedrijfsbus, een Ford, het zijruitje inslaan en volgens in de bus gaan. Ik ben toen naar mijn bus gelopen en zag aan de portierzijde glassplinters naast de mijn bus liggen en dat het raampje kapot was. Eenmaal in de bus miste ik mijn 2 benzinepassen van de firma [onderneming 2] en mijn zonnebril van het merk Ray Ban.
2. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [20] heeft verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd:
Op maandag 3 januari 2022 werd aangehouden de verdachte [medeverdachte] . Tijdens de fouillering werden de volgende goederen aangetroffen bij de verdachte:
- 1 tankpas [onderneming 2] nummer [nummeraanduiding 1]
- [onderneming 2] , kaartnummer [nummeraanduiding 2] met stift [......]
- Een paarse rugtas
De verdachte droeg een groene jas merk Super Dry, een zwarte [.] sweater en een zwarte La Costa broek.
3. In een
proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2022 [21] hebben verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] het volgende gerelateerd:
Onderstaand summier weergegeven wat door ons in beslag is genomen onder de verdachte [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ].
Deze goederen had de verdachte bij zich ten tijde van zijn aanhouding:- Zonnebril Rayban
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 en het verweer dat de resultaten van het DNA-onderzoek dienen te worden uitgesloten van het bewijsHet stuk glas met het bloedspoor is pas naderhand door aangeefster aan de politie overhandigd, maar dit maakt niet dat de daarop gebaseerde match met het DNA van verdachte niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Niet is aangevoerd of anderszins gebleken op welke manier de scherf kan zijn besmet met het DNA van verdachte, anders dan door zijn betrokkenheid bij de inbraak. De rechtbank overweegt hierbij dat de betrokkenheid van verdachte bij het feit mede door ander bewijs wordt ondersteund. De rechtbank zal de resultaten van het DNA-onderzoek dan ook gebruiken voor het bewijs.
Ten aanzien van feit 3 en het verweer dat sprake is van vrijwillige terugtred
Onder 3 primair is ten laste gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging. De raadsman heeft vrijspraak bepleit, nu sprake is van vrijwillige terugtred.
De rechtbank stelt voorop dat van vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht sprake is indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Vrijwillige terugtred impliceert een vrijwillig genomen besluit om ermee op te houden. Echter, dit is onvoldoende aannemelijk geworden nu verdachte daarover geen enkele verklaring heeft afgelegd, en daar op andere wijze ook niet van is gebleken.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte(n) is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een poging tot diefstal van de autoradio, in vereniging.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 3 januari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander uit een woning, te weten de [adres] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
- een Apple Macbook en HP computer Notebook en Notebook Mac Pro en
- laptoptassen en
- een oplader (merk Apple)
- een trouwring, kettingen, oorbellen en armbanden, en
- een (witte) koffer en
- een gitaar (merk: Richwood) en
- een externe harde schijf (merk: WD Elements/WD40) en
- drie t-shirts en
- een handschoen en
- een zonnebril en
- een (mobiele) telefoon en
- een (bruine) tas en
- 4- pack petit pains, een sixpack bier (merk Schultenbrau), een zakje keelpastilles (merk Anta Flu), een blik sardientjes (merk Continente), een blikje tomatenpuree en een blikje tonijn (merk Bom Petisco) en
- een elektrische tandenborstel en
- enkele verzorgingsproducten en
- een e-reader,
die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
feit 2 primair
op 3 januari 2022 te [plaats] een jas met opdruk [onderneming 3] die toebehoorde aan [slachtoffer 6] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3 primair
op 3 januari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een autoradio, die toebehoorde aan [slachtoffer 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen de auto van die [slachtoffer 3] heeft geopend en vervolgens de autoradio heeft gepoogd los te maken uit het dashboard, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4 primair
in de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 januari 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, twee mountainbikes, die toebehoorden aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen mountainbikes onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
feit 5
op 3 januari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander twee benzinepassen en een zonnebril (merk Ray Ban) die aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2 primair
diefstal;
feit 3 primair
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 4 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 5
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en vijf dagen met aftrek van het voorarrest. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden en vijf dagen waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst en aard van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf vermogensdelicten, alle gepleegd in de nacht van 2 op 3 januari 2022. Verdachte heeft ter terechtzitting van 22 juni 2022 verklaard dat hij nog niet lang in Nederland verbleef. Samen met een medeverdachte is verdachte, na het gebruik van alcohol en drugs, vanuit het asielzoekerscentrum vertrokken. Aan de hand van de tijdlijn en het overzicht van de plaatsen delict die door de politie zijn opgemaakt kan de strooptocht van verdachten worden gereconstrueerd. Zij hebben zich schuldig gemaakt aan diverse vermogensdelicten, waaronder een woninginbraak. Dit zijn ernstige feiten waarbij inbreuk gemaakt wordt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelden en hen materiële schade wordt toegebracht. Daarnaast veroorzaken deze feiten, ook omdat ze in de nachtelijke uren hebben plaatsgevonden, bij de gedupeerden en de samenleving als geheel gevoelens van onveiligheid. Verdachte heeft bij het plegen van deze inbraken slechts zijn eigen gewin in gedachten gehad en kennelijk geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.
Persoon van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting vergeving gevraagd voor zijn daden, ook al weet hij naar eigen zeggen niet meer weet wat er is gebeurd. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 18 maart 2022. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op de oriëntatiepunten die landelijk voor de straftoemeting (LOVS) zijn vastgesteld..
De op te leggen straf
Alle omstandigheden afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich meebrengt, en dat een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden (met aftrek van het voorarrest) passend en geboden is. De rechtbank acht het opleggen van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf niet aangewezen.
Conclusie
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van het voorarrest. Gelet op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte bij beslissing van 22 juni 2022 reeds opgeheven met ingang van 1 juli 2022.

9.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 2]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ontstaan ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht tot vergoeding van de proceskosten, te weten reiskostenvergoeding ten aanzien van de aanwezigheid bij de pro forma-zitting en de aanwezigheid bij de behandeling van de strafzaak. De benadeelde partij heeft daar geen bedrag aan gekoppeld.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het nog niet duidelijk is wat de schade precies is.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij door het onder feit 1 primair bewezen verklaarde rechtstreekse schade heeft geleden. Verdachten hebben bij de woning van de benadeelde partij ingebroken, schade aangericht en diverse goederen meegenomen. De rechtbank acht de gevorderde kosten echter onduidelijk en onvoldoende onderbouwd, te meer nu een deel van de weggenomen goederen aan haar zijn geretourneerd. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek, teneinde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen de hoogte van de vordering nader te onderbouwen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. Gebruik makend van haar bevoegdheid te schatten bepaalt de rechtbank deze schade op een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank wijst aan materiële schade toe een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte, die als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. De benadeelde partij heeft immers geen bedragen gekoppeld aan de gevorderde proceskosten en evenmin op andere wijze de kosten van een onderbouwing voorzien.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde feit samen met een ander heeft gepleegd. De verdachte is naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met tien (10) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 5]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 111,69, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ontstaan ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit. Het bedrag omvat € 211,39 materiële schade, verminderd met de reeds vergoede schade van € 99,70.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot hoofdelijke toewijzing van de gehele vordering, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte(n) en de door de benadeelde partij gevorderde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht tot een bedrag van € 111,69, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte, die als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde feit samen met een ander heeft gepleegd. De verdachte is naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van € 111,69, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met twee (2) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 60a, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 (tien) dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 111,69 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 (twee) dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mr. H.B.W. Beekman en mr. M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.A. Batelaan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juli 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te tekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres] , alwaar verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een Apple Macbook en/of HP computer Notebook en/of Notebook Mac Pro, althans drie laptops, in elk geval één of meerdere laptops/computers en/of
- een of meerdere laptoptas(sen) en/of
- een oplader (merk Apple)
- een trouwring, althans één of meerdere ring(en) en/of één of meerdere ketting(en) en/of één of meerdere oorbel(len) en/of één of meerdere armband(en) in elk geval één of meerdere sierraden en/of
- een (witte) koffer en/of
- een gitaar (merk: Richwood) en/of
- een externe harde schijf, althans databank (merk: WD Elements/WD40) en/of
- kaart met tekst [.] en/of
- een sleutel en/of
- drie t-shirts, althans één of meerdere t-shirts en/of
- een handschoen en/of
- een zonnebril en/of
- een (mobiele) telefoon en/of
- een (bruine) tas en/of
- 4- pack petit pains en/of sixpack bier (merk Schultenbrau) en/of zakje keelpastilles (merk Anta Flu) en/of blik sardientjes (merk Continente) en/of blikje tomatenpuree en/of blikje tonijn (merk Bom Petisco) althans een of meerdere etenswaren en/of
- een elektrische tandenborstel en/of
- enkele verzorgingsproducten en/of
- een e-reader,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
- een Apple Macbook en/of HP computer Notebook en/of Notebook Mac Pro, althans drie laptops, in elk geval één of meerdere laptops/computers en/of
- een of meerdere laptoptas(sen) en/of
- een oplader (merk Apple)
- een trouwring, althans één of meerdere ring(en) en/of één of meerdere ketting(en) en/of één of meerdere oorbel(len) en/of één of meerdere armband(en) in elk geval één of meerdere sierraden en/of
- een (witte) koffer en/of
- een gitaar (merk: Richwood) en/of
- een externe harde schijf, althans databank (merk: WD Elements/WD40) en/of
- kaart met tekst [.] en/of
- een sleutel en/of
- drie t-shirts, althans één of meerdere t-shirts en/of
- een handschoen en/of
- een zonnebril en/of
- een (mobiele) telefoon en/of
- een (bruine) tas en/of
- 4- pack petit pains en/of sixpack bier (merk Schultenbrau) en/of zakje keelpastilles (merk Anta Flu) en/of blik sardientjes (merk Continente) en/of blikje tomatenpuree en/of blikje tonijn (merk Bom Petisco) althans een of meerdere etenswaren, althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij/zij en zijn/haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een jas met opdruk [onderneming 3] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een jas met opdruk [onderneming 3] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een autoradio, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen de auto van die [slachtoffer 3] heeft geopend en/of vervolgens de autoradio heeft (gepoogd) los te maken/gemaakt uit het dashboard, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een autoradio, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee mountainbikes, althans één of meerdere mountainbike(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen mountainbike(s) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal twee mountainbikes, althans één of meerdere mountainbike(s), althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij/zij en zijn/haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te [plaats] , in ieder geval gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee benzinepassen althans één of meerdere benzinepassen en/of een zonnebril (merk Ray Ban), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen benzinepassen en/of zonnebril onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit – tenzij anders vermeld – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 januari 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 1-13, 20-27, 100-124, 200-225, 1.000-1.053, 2.000-2.003, 3.000-3.008, 4.000-4.002, 5.000-5.008, 6.000-6.002, 400-497 en 7.000-7.048, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, Districtsrecherche Flevoland - [.] , onderzoeksnummer MD2R022004. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.Pagina’s 1.001 en 1.002.
3.Pagina’s 1.016-1.018.
4.Pagina’s 428 en 429.
5.Pagina’s 411 en 412.
6.Pagina 439.
7.Pagina’s 1.020 en 1.021, met bijlage.
8.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ) d.d. 11 januari 2022, los gevoegd.
9.Rapport DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut van 1 april 2022, los gevoegd.
10.Pagina’s 2.001 en 2.002.
11.Pagina 450.
12.Pagina’s 3.001 en 3.002.
13.Pagina’s 3.003 en 3.004.
14.Pagina’s 428 en 429.
15.Pagina’s 411 en 412.
16.Pagina’s 4.001 en 4.002.
17.Pagina’s 411 en 412.
18.Pagina’s 414 en 415.
19.Pagina’s 5.001-5.003.
20.Pagina’s 428 en 429.
21.Pagina 439.