ECLI:NL:RBMNE:2022:2568

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
21/2057
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor parkeerterrein bij busstation in Utrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gedeputeerde Staten van Utrecht en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht over de weigering van een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een parkeerterrein bij een busstation. De eiser, Gedeputeerde Staten van Utrecht, had op 25 juni 2020 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een parkeerterrein met 80 parkeerplaatsen voor buschauffeurs in de groene driehoek ter hoogte van de Griffioenlaan en Europalaan in Utrecht. De vergunning werd geweigerd op 15 maart 2021, omdat het college van mening was dat de aanvraag in strijd was met de goede ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

De rechtbank oordeelde dat het college gemotiveerd had onderbouwd waarom de aangevraagde omgevingsvergunning niet kon worden verleend. De rechtbank stelde vast dat de groene driehoek het laatste stukje groen van de Europalaan is en dat het behoud van deze groene strook een hoger planologisch gewicht heeft dan de bedrijfsmatige belangen van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de omgevingsvergunning in overeenstemming was met de wet en dat het beroep van de eiser ongegrond werd verklaard.

De rechtbank benadrukte dat de documenten die door de eiser werden ingediend, zoals de intentieovereenkomst en het startdocument, niet voldoende bewijs boden dat het realiseren van parkeerplaatsen voor buschauffeurs in de groene driehoek al was voorzien. De rechtbank volgde de redenering van het college dat de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving niet mocht afnemen door het verlies van groen, en dat de bedrijfsbelangen van de eiser in dit geval niet zwaarder wogen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2057

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2022 in de zaak tussen

Gedeputeerde Staten van Utrecht, te Utrecht, eiser

(gemachtigde: mr. V.C.H.M. Broeders),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht(het college), verweerder
(gemachtigde: mr. R.H.M. Sipman).

Inleiding

1.1.
Met het besluit van 14 februari 2020 is een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een busstalling op het adres busstalling Westraven in Utrecht.
1.2.
Vervolgens heeft eiser op 25 juni 2020 een aanvraag (fase 1) voor een omgevingsvergunning ingediend. Die ziet op het in afwijking van het bestemmingsplan, in de groene driehoek ter hoogte van de Griffioenlaan en Europalaan in Utrecht, realiseren van een parkeerterrein met 80 parkeerplaatsen voor de buschauffeurs van de busstalling.
Op het moment van deze aanvraag werd busstalling Westraven gerealiseerd.
1.3.
Op 12 oktober 2020 is een ontwerpbesluit genomen.
1.4.
Met het besluit van 15 maart 2021 is de omgevingsvergunning op grond van
artikel 2.12, aanhef en eerste lid, sub 3
°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geweigerd.
1.5.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2022. Eiser was aanwezig en heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door de heer [A]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

2. Tussen partijen is in geschil of de omgevingsvergunning voor het aanleggen van een parkeerterrein in de groene driehoek terecht is geweigerd, wegens strijd met de goede ruimtelijke ordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo.

Toetsingskader

3. Op de groene driehoek zijn de
Crisis- en herstelwet Algemene regels over bouwen en gebruiken het bestemmingsplan
Actualisering diverse gebiedenmet de bestemmingen groen (artikel 12) en water (artikel 28) van toepassing. Aangezien het gebruiken van de gronden ten behoeve van het realiseren van een parkeerterrein in strijd is met deze bestemmingen, moest een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, worden aangevraagd.
4. Op grond van artikel 2.12, aanhef en eerste lid, sub 3
°, van de Wabo kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
5. Bij de beoordeling van deze zaak stelt de rechtbank voorop dat het college beleidsruimte heeft om al dan niet gebruik te maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan. De rechtbank toetst of het college bij afweging van de betrokken belangen de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen weigeren

Beoordeling door de rechtbank

Weigering omgevingsvergunning wegens strijd met de goede ruimtelijke ordening
Wat vindt eiser?
6.1.
Eiser voert aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Volgens eiser volgt uit zowel de intentieovereenkomst van 10 mei 2017 als uit het startdocument van
28 augustus 2017 dat tussen partijen (gemeente, provincie en BRE Gelderlantlaan B.V.) is voorzien in de mogelijkheid om de groene driehoek te gebruiken voor het parkeren van auto’s van de buschauffeurs en dat het belang van een goede ruimtelijke ordening juist voor verlening van de omgevingsvergunning pleit.
6.2.
Weliswaar zijn in het startdocument geen keiharde toezeggingen gedaan over het gebruik van het perceel voor parkeerplaatsen, maar volgens eiser heeft het college niet in redelijkheid tot het bestreden besluit kunnen komen. Aan het startdocument dient namelijk wel degelijk betekenis toe te komen, omdat er nadrukkelijk in is overwogen dat: 1. de ontwikkeling van een busstalling op de locatie Westraven een wenselijke ontwikkeling is;
2. het programma van de busstalling ook de bij de busstalling behorende parkeervoorzieningen omvat; 3. de parkeerbehoefte van buschauffeurs die met de auto naar de busstalling komen maatwerk is en de parkeersituatie op de voormalige busstalling Europalaan als uitgangspunt dient te worden genomen en 4. het perceel op termijn kan worden toegevoegd aan de busstalling.
6.3.
Daarnaast voert eiser aan dat in het startdocument al een ruimtelijke belangenafweging heeft plaatsgevonden. Er is namelijk door het gebiedsteam overwogen dat zowel een busstalling als een distributiecentrum goed passen op deze locatie, direct aan de hoofdontsluiting nabij transferium en de sneltram, de begin- en eindpunten van de bussen zijn nog redelijk snel te bereiken en door de aanleg van een inrit op de gebiedsontsluitingsweg (Griffioenlaan) worden de Winthontlaan en Noordesluis niet belast met verkeer vanaf deze locatie.
6.4.
Verder voert eiser aan dat het gelet op het startdocument niet de bedoeling kan zijn dat het benodigde en van tevoren voorziene aantal parkeerplaatsen voor buschauffeurs nu niet meer gerealiseerd zou kunnen worden. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst eiser naar het memo van de Omgevingsmanager van de provincie Utrecht van 16 juli 2019. Hierin zijn alleen opmerkingen gemaakt over het parkeren ten behoeve van de werkplaats en het kantoor en niet over de auto’s van de chauffeurs. Voor de parkeerplaatsen voor de buschauffeurs zou immers maatwerk worden toegepast, volgens eiser, door op termijn het perceel van de groene driehoek aan de ontwikkeling toe te voegen. In dat verband geeft eiser aan dat er inmiddels een tekort is van 160 parkeerplaatsen. Dit kan niet op het terrein van de busstalling worden opgelost. De groene driehoek is hiervoor nodig, zoals door alle partijen ook was beoogd. In dat verband heeft eiser op de zitting benoemd dat het college vertrouwen heeft gewekt, gelet op de inhoud van het startdocument. Verder voert eiser aan dat het dubbelruimtegebruik van de busstalling, dat in eerdere documenten werd genoemd als oplossing voor het parkeren van buschauffeurs, in de praktijk een onmogelijke opgave is gebleken, gelet op de wisselende diensten. Dit leidt tot logistieke uitdagingen en problemen.
7. Eiser voert ook nog aan dat hij de andere door verweerder genoemde redenen waarom de groene driehoek groen moet blijven op andere wijze heeft opgelost. Zo geeft eiser ten aanzien van de vermindering van hittestress aan dat de provincie de bosschage die op het gehele terrein stonden op een andere locatie binnen de provincie heeft gecompenseerd. Daarnaast is bij het maken van de brandgangen ook ruimte opgenomen voor tuinmuren, die met planten bedekt zijn. Deze tuinmuren moeten de hittestress verminderen en de biodiversiteit stimuleren. Verder zal het verlies aan groen op de groene driehoek worden gecompenseerd, zoals ook het geval is ten aanzien van het groen dat voorheen stond op de locatie waar nu de busstalling is gerealiseerd.
Wat vindt de rechtbank?
8. De rechtbank oordeelt dat het college gemotiveerd heeft onderbouwd waarom de aangevraagde omgevingsvergunning in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De beroepsgronden slagen daarom niet. De rechtbank legt dit als volgt uit.
9. Het college geeft aan dat de groene driehoek het laatste stukje groen van de Europalaan is. Aan het behoud van de groene strook tussen de infrastructuur en de nieuwe verharding wordt door het college een hoger planologisch gewicht toegekend dan aan de bedrijfsmatige belangen die gediend zijn met het verkrijgen van parkeerruimte voor de auto’s van de buschauffeurs.
10. Daarbij baseert het college zijn standpunt op het negatieve advies van het toetsteam gemeente Utrecht van 16 juli 2019. In dit advies staat dat door de bouw van de busstalling al veel verharding is aangelegd. Meer verharding is mede gezien het veranderde klimaat en de daarbij behorende hittestress ongewenst. In een verdichtende stad als Utrecht is het behoud van bestaand groen essentieel. Gelet hierop is de afdeling Stedenbouw voornemens om de groene driehoek te behouden. Daarnaast zijn er vanuit ecologisch oogpunt ook nog aandachtspunten. In het verweerschrift geeft het college in aanvulling hierop aan dat het natuuronderzoek in de ruimtelijke onderbouwing nog uitgaat van het bestaan van het PAS en dat geen AERIUS-berekening is aangeleverd. Ten aanzien van de soortenbescherming is nog nader onderzoek nodig. Het college heeft niet verzocht om de onderzoeken aan te vullen, omdat hij niet wenst mee te werken aan het wijzigen van het gebruik van de groene driehoek.
11. De rechtbank stelt vast dat de noodzaak en wenselijkheid van een busstation op Westraven hier in rechte niet ter discussie staat. De vergunning voor het busstation zelf is verleend. Ter beoordeling staat of, nu er een busstalling is, verweerder mee had moeten werken aan het in de Groene Driehoek realiseren van de parkeervoorziening ten behoeve van de buschauffeurs. Partijen wijzen in dit verband beide op de intentie-overeenkomst en het Startdocument. Deze documenten zijn opgesteld in het kader van de vraag of een busstalling ter plaatse wenselijk is. In dat kader zijn mede opmerkingen gemaakt over parkeren voor werknemers van de werkplaats en het kantoor en de auto’s van de buschauffeurs.
Ten aanzien van het startdocument overweegt de rechtbank dat, zoals eiser zelf ook aangeeft, hieruit niet blijkt van een harde vaststelling dat de groene driehoek voor parkeerplaatsen gebruikt zou gaan worden. De startnotitie lijkt juist uit te gaan van het groen blijven van de groene driehoek. Op pagina zes van het startdocument staat bijvoorbeeld dat voor de aanvraag van het projectbesluit (voor de busstalling) een goede ruimtelijke onderbouwing moet worden opgesteld door de initiatiefnemer met de daarbij behorende onderzoeken. In dat verband verwijst het college in het verweerschrift naar de ruimtelijke onderbouwing bij de afgegeven omgevingsvergunning voor de busstalling, waarin over de groene driehoek staat dat: “langs de oostelijke rand, tegen de Europalaan aan, is ruimte benut voor bodembedekker of haag. Het fiets- wandelpad loopt door de ‘Groene Driehoek’. Dit bestaande groen draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit en beleving zowel vanaf de Griffioenlaan, de tramlijn als vanaf het terrein". Het behouden van de groene driehoek maakt blijkens deze tekst juist onderdeel uit van de groeninpassing.
12. De rechtbank stelt verder vast dat zowel het startdocument als de intentieovereenkomst moeten worden gezien als een ruwe schets waaraan geen rechten ontleend konden worden. Het college mocht daarom in een later stadium dit startdocument nader invullen en daarbij nadere afwegingen kiezen, bijvoorbeeld dat voor de het parkeren van de buschauffeurs op de busstalling een dubbelgebruik wordt voorzien zoals blijkt uit de notitie van Royal Haskoning
Nieuwbouw Busstalling Westraven: Aantal parkeerplaatsen op eigen terreinvan 16 augustus 2019.
13. De rechtbank kan uit de genoemde documenten niet opmaken dat het realiseren van parkeerplaatsen voor de chauffeurs in de groene driehoek al was voorzien en daarmee al onderdeel uitmaakte van de destijds beschreven ruimtelijke onderbouwing. In deze documenten worden de parkeerplaatsen van de chauffeurs juist niet benoemd, maar wordt aangegeven dat daar maatwerk voor nodig is. Dat maatwerk lijkt te zijn ingevuld met het plan om te kiezen voor dubbelgebruik van de opstelplaatsen voor de bussen, en niet met de keuze voor het gebruik van de groene driehoek.
De rechtbank stelt tenslotte vast eiser zijn stellingname ter zitting dat het college met de inhoud van het startdocument vertrouwen zou hebben gewekt, niet nader heeft onderbouwd. De rechtbank zal hier daarom niet op ingaan.
14. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat het verlies van groen in de groene driehoek gecompenseerd is of zal worden door het aanbrengen van groen op andere plaatsen in de provincie en met het plaatsen van meer groen op de busstalling. Verweerder heeft in dat verband terecht opgemerkt dat met deze compenserende maatregelen niet wordt voorkomen dat ter plaatse van de groene driehoek de ruimtelijke kwaliteit zal afnemen.
15. De rechtbank volgt dan ook de toelichting van het college dat hij niet wil meewerken aan het verlenen van de omgevingsvergunning, omdat de aanvraag leidt tot het verloren gaan van groen dat een belangrijke bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Aan de bedrijfsbelangen van eiser heeft verweerder in redelijkheid een minder groot belang kunnen hechten.

Conclusie

16. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft
kunnen weigeren wegens strijd met de goede ruimtelijke ordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo.
17. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.M.A. Koeman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 juli 2022.
griffier De rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.