ECLI:NL:RBMNE:2022:256

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
16.659426.15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar voor ter beschikking gestelde betrokkene met schizoaffectieve stoornis

Op 24 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1970, die momenteel verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar verlengd op basis van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waaronder de voorgeschiedenis van betrokkene, die eerder ter beschikking is gesteld wegens brandstichting en andere geweldsdelicten. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen, en heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type bij betrokkene. Het recidivegevaar wordt als hoog ingeschat, vooral bij beëindiging van de maatregel.

Tijdens de zitting op 10 januari 2022 is het standpunt van de inrichting besproken, waaruit blijkt dat betrokkene positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, zoals een verhuizing naar een individuele woonunit en het verkrijgen van onbegeleide verloven. Desondanks is de inrichting van mening dat intensieve zorgstructuren en forensische expertise noodzakelijk blijven voor het risicomanagement van betrokkene. De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd, en de verdediging heeft zich hierin kunnen vinden, hoewel er ook vooruitgang is geboekt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de beslissing om de maatregel met twee jaar te verlengen gemotiveerd door te verwijzen naar de noodzaak van een geleidelijke resocialisatie en het belang van het waarborgen van de veiligheid in de huidige situatie. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen in acht genomen en de beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.659426.15 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 24 januari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam 1] te [vestigingsplaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 21 december 2015 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting met gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 5 januari 2016;
  • de beslissing van deze rechtbank van 30 december 2019 en in appel bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 17 november 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam 1] van 15 november 2021, opgemaakt door H.T.M. van der Maeden (GZ-psycholoog, hoofd patiëntenzorg en plaatsvervangend hoofd van de inrichting) en N. Geerdink (GZ-psycholoog en hoofd behandeling), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 26 april 2020 tot en met 23 augustus 2021;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting bij de rechtbank Midden-Nederland van 6 december 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Op de terechtzitting van 6 december 2021 is de behandeling van de zaak aangehouden omdat betrokkene een andere raadsman wil zoeken.
De behandeling van de zaak heeft op 10 januari 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. H.J. Lambers;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, N. Geerdink.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Voorgeschiedenis
Betrokkene is gediagnosticeerd met een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type. Hij is in 1999 veroordeeld tot een eerste terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wegens het meermalen plegen van poging tot zware mishandeling, bedreiging met zware mishandeling, wederspannigheid en vrijheidsberoving. Een voorwaardelijke beëindiging in 2014 is niet goed verlopen omdat de zorgintensiteit en woonsituatie niet toereikend waren. Toenemende paranoïdie, gevoelens van onveiligheid en boosheid naar tekortschietende hulpverlening, zorgden ervoor dat hij decompenseerde en meermaals werd teruggeplaatst in FPC [naam 2] . Bij een terugplaatsing in juni 2015 sticht hij brand met gevaar voor personen, waarvoor hij opnieuw veroordeeld werd tot (een tweede) terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Verloop maatregel
Op 18 september 2019 is betrokkene verhuisd naar een inpandige kliniekflat bij [locatie] , een locatie van de [naam 1] in [vestigingsplaats 2] voor patiënten met complexe psychiatrische problematiek. Sinds april 2021 heeft betrokkene ook onbegeleide verloven in de regio van de kliniek. Deze verlopen tot op heden naar wens. Gezien de positieve ontwikkelingen op het gebied van verzelfstandiging, acht de kliniek een volgende stap in zijn traject passend. Er wordt toegewerkt naar het verblijf in een individuele woonunit op het terrein van GGZ Centraal , waar betrokkene zelfstandig kan verblijven.
Een substantiële toename in ziekte-inzicht of significante bewerking van de risicofactoren wordt, gelet op de behandelvoorgeschiedenis en complexiteit van de pathologie, niet beoogd. Wel wordt geprobeerd om zelfstandigheid en bewegingsvrijheid stapsgewijs uit te bouwen en praktische vaardigheden aan te leren, met behoud van intensieve zorg en het noodzakelijke en strikte externe risicomanagement. Daar worden voorzichtige stappen in gemaakt. De stabiele en actieve periodes komen steeds vaker voor en er is minder sprake van fluctuaties in de actieve en inactieve perioden. De inactieve periodes duren ook minder lang.
Gegeven de voorgeschiedenis en het risicoprofiel, is het van groot belang om intensieve zorgstructuren en forensische expertise blijvend onderdeel te laten zijn van het risicomanagement. Bij onvoldoende aanwezigheid van deze pijlers ligt recidive op de loer. De inrichting is van mening dat deze pijlers vooralsnog binnen de kaders van een tbs-maatregel moeten gelden. Pas bij bestendiging in een nieuwe woonsituatie – en dat moet via de weg der geleidelijkheid – is te onderzoeken of en zo ja hoe de weg naar andere kaders (zoals proefverlof) bewandeld moet worden. Het recidiverisico voor gewelddadig gedrag wordt bij beëindiging van de tbs-maatregel hoog geschat. De verwachting is dat bij een beëindiging van de maatregel betrokkene zal stoppen met zijn medicatie met psychiatrische ontregeling en agressie tot gevolg. Omdat het huidige kader van belang is en er in de prognose niet wordt verwacht dat er binnen twee jaar significante veranderingen in het benodigde risicomanagement of de kernproblematiek zullen optreden, adviseert de kliniek om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht. Hij heeft daarbij aangegeven dat de uitbreiding in zijn bewegingsvrijheid heel goed is gegaan. Het verzelfstandigen is een grote stap geweest. Hij is net verhuisd naar een eigen woonunit op het terrein van GGZ Centraal . Dat is spannend, omdat het de vorige keer in die fase fout ging. Destijds was de begeleiding te ver weg qua bereikbaarheid en was de zorgintensiteit te weinig. Dat is nu anders. Voor het vervolg van het traject is het van belang hoe hij zich handhaaft in deze woning. De psychiater heeft stemmingsstabilisatoren geadviseerd om de schommelingen in gedrag wat kleiner te maken, maar dat wil betrokkene niet innemen. Het wantrouwen en de achterdocht van betrokkene zouden hierdoor ook niet verdwijnen.
Wanneer de volgende stap gezet kan worden is nog niet te zeggen. Vervolgstappen moeten niet te snel genomen worden. Eerst moet de vrijheid en zelfstandigheid die met de recente verhuizing heeft plaatsgevonden, bestendigd worden. Binnen de termijn van twee jaar zal bekeken worden of proefverlof mogelijk is en contact met de reclassering gestart kan worden. Mogelijk heeft betrokkene blijvend begeleiding nodig.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie. De raadsman heeft daarbij opgemerkt dat betrokkene erg zijn best heeft gedaan en vooruitgang heeft geboekt, maar dat er ook nog de nodige stappen gezet moeten worden. Mogelijk kan over twee jaar worden overgegaan op een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel of kan worden gekeken naar de mogelijkheid van een civiel traject.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 21 december 2015 veroordeeld voor brandstichting met gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen.
De rechtbank heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Betrokkene is zeer recent verhuisd naar een individuele woonunit. Verder is een aanvraag ingediend om onbegeleide verloven uit te breiden naar doelgerichte verloven buiten de regio (landelijk). Voor het feit dat deze positieve ontwikkelingen mogelijk zijn, verdient betrokkene een compliment.
Afhankelijk van het beloop van het transmurale verblijf en de draagkracht van betrokkene, zullen andere verlofmodaliteiten worden onderzocht. De verwachting is dat de verhuizing en het bestendigen van de huidige stabiliteit in deze nieuwe woonvorm lange tijd in beslag zal nemen. Betrokkene is immers gebaat bij een geleidelijke resocialisatie.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. J. Wiersma, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2022.
Mrs. Van Esch en Feenstra zijn buiten staat deze beslissing mee te ondertekenen.