Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juli 2022 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
4 juli 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort om een omgevingsvergunning te verlenen voor de verbouwing van een woning tot vier zelfstandige studentenwoningen. Het college heeft op 25 mei 2022 het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard en de weigering in stand gelaten. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de aannemer al was begonnen met de verbouwing en er afspraken waren gemaakt met toekomstige huurders.
De voorzieningenrechter heeft besloten om geen zitting te houden, omdat er voldoende informatie beschikbaar was om uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening in beginsel een tijdelijke maatregel is om onomkeerbare gevolgen van een bestreden besluit te voorkomen. In dit geval was er echter geen sprake van onomkeerbare gevolgen, aangezien het bestreden besluit geen wijzigingen aanbrengt in de bestaande juridische situatie. Verzoekster mocht de studentenwoningen niet realiseren voor het bestreden besluit en dat blijft ook na het besluit zo.
Verder heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat er geen evidente onrechtmatigheid was in het bestreden besluit. De beroepsgronden van verzoekster boden geen voldoende onderbouwing om aan te nemen dat het bouwplan niet in strijd was met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2022.