ECLI:NL:RBMNE:2022:2532

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
16/258585-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van een vuurwapen en munitie met gelijktijdige afgifte van zorgmachtiging en oplegging van voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juni 2022, is verdachte beschuldigd van het bezit van een vuurwapen en munitie. De feiten vonden plaats op 25 september 2021 in Mijdrecht, waar verdachte een omgebouwd gaspistool en 14 scherpe patronen in zijn bezit had. Tijdens de zitting heeft verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte en diverse proces-verbalen, in overweging genomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. Verdachte is veroordeeld voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van verdachte. Er zijn rapporten over verdachte gepresenteerd die wijzen op diverse psychische stoornissen, wat heeft geleid tot de conclusie dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.

De rechtbank heeft een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, die voorwaardelijk is met een proeftijd van drie jaar. Bij de strafoplegging zijn bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een zorgmachtiging verleend, gezien de psychische toestand van verdachte en het risico op recidive. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/258585-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juni 2022.
In de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
Verdachte wordt bijgestaan door mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 15 juni 2022. Daarbij zijn verdachte en zijn raadsman verschenen. Namens Reclassering Inforsa is als deskundige M. Liesveld verschenen. De officier van justitie, mr. H.J. van Ooijen, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.2. De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 25 september 2021 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen/pistool (van origine gaspistool omgebouwd naar scherpschietend), van het merk Zoraki, type model 906, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
feit2
hij op of omstreeks 25 september 2021 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 14 scherpe patronen, merk CBC van het kaliber .32 AUTO (= 7.65 mm) voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. De waardering van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de twee feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de inhoudelijke behandeling heeft verdachte tegenover de rechtbank bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de twee ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opgave van de bewijsmiddelen voor de twee feiten.
Bewijsmiddelen [1] :
feit 1 en feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 juni 2022;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2021, p. 9;
  • het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 1] [woonplaats] ), p. 124-125;
  • het proces-verbaal van bevindingen (categorisering wapen en munitie) van 6 december 2021, genummerd PL0900-2021307065-36, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op
of omstreeks25 september 2021 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
vuurwapen/pistool (van origine gaspistool omgebouwd naar scherpschietend), van het merk Zoraki, type model 906, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool voorhanden heeft gehad;
feit 2
op
of omstreeks25 september 2021 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 14 scherpe patronen, merk CBC van het kaliber .32 AUTO (= 7.65 mm) voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.7. De strafbaarheid van de feiten

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten uitsluit, zodat deze feiten strafbaar zijn.

8.8. De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

9.De oplegging van straf of maatregel

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen en verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden: (1) een meldplicht bij de reclassering, (2) zich houden aan aanwijzingen of voorschriften van de reclassering, (3) ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, (4) begeleid wonen, (5) het vinden en/of behouden van dagbesteding en (6) het meewerken aan middelencontrole, met opdracht aan de reclassering om hierop toezicht te houden. Gelet op het verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging, is het van belang dat de voorwaarden pas ingaan na afloop van de termijn van de zorgmachtiging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor het geval dat de rechtbank overweegt om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen aangevoerd dat het niet passend en geboden is om de duur ervan langer te laten zijn dan het reeds door verdachte ondergane voorarrest. Het voorarrest van verdachte heeft 13 dagen geduurd, waarvan verdachte drie dagen in alle beperkingen heeft gezeten, terwijl het Openbaar Ministerie de verdediging niet heeft laten weten dat een bevel beperkingen was afgegeven.
Met deze omstandigheid en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte dient de rechtbank in strafmatigende zin rekening te houden.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft via Telegram (een berichten app) een omgebouwd gaspistool met 14 scherpe patronen gekocht. Verdachte heeft verklaard het pistool en de patronen te hebben gekocht om daarmee het door hem en zijn vriendin bedachte zelfmoordplan ten uitvoer te brengen. Hoewel verdachte na aanschaf van het wapen en munitie tot inkeer is gekomen, neemt dat niet weg dat het aanwezig hebben van een dergelijk vuurwapen en patronen kan leiden tot het gebruik ervan op andere wijze. Voor de maatschappij brengt dit een onaanvaardbaar risico met zich mee. Het is algemeen bekend dat het gebruik van vuurwapens geregeld leidt tot slachtoffers en tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweeg brengt. Het bezit van een vuurwapen met munitie is dan ook een zeer ernstig feit en daar dient streng tegen te worden opgetreden.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 12 mei 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van, onder meer, de volgende rapporten die over verdachte zijn opgemaakt:
- een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 29 april 2022, opgemaakt door C.J. van Gestel, psychiater (hierna: de psychiater);
- een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 29 april 2022, opgemaakt door I.G.A. Kusters, klinisch psycholoog, onder supervisie van I.M. van Woudenberg, GZ-psycholoog (hierna: de psychologen).
De deskundigen rapporteren over diverse stoornissen, waaronder een stoornis in het autismespectrum, een psychotische stoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol in remissie en een stoornis in het gebruik van cannabis. De deskundigen vinden het aannemelijk dat de stoornissen de gedragskeuzes van verdachte beïnvloedden ten tijde van het tenlastegelegde. Daarom adviseren zij om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De deskundigen schatten het risico op recidive in als hoog. Geadviseerd wordt om een zorgmachtiging op te leggen op basis van artikel 2:3 Wet forensische zorg alsook oplegging van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel. De zorgmachtiging borgt dan met name het klinische deel van het traject en de bijzondere voorwaarden borgen de resocialisatie. In aansluiting hierop zal een verplicht kader nodig zijn voor het bieden van ambulante hulpverlening in de vorm van een Forensisch FACTteam, voor het controleren op middelengebruik, het monitoren van zijn netwerk en voor het beschermd/begeleid wonen.
De op te leggen straf
De rechtbank volgt het advies van de deskundigen, zodat het plegen van de feiten in verminderde mate aan verdachte zal worden toegerekend.
De rechtbank houdt bij het bepalen van (de duur van) de op te leggen straf rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid alsook met de omstandigheid dat aan verdachte in de zaak met rekestnummer 22/1308, welk rekest tegelijkertijd met de onderhavige strafzaak is behandeld, een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg is verleend voor de duur van zes maanden.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de adviezen van de deskundigen wat betreft de door hen geschetste mogelijkheden om na afloop van de termijn van de zorgmachtiging met
bijzondere voorwaarden ervoor te zorgen dat verdachte een voldoende strak en verplicht kader aan ambulante hulpverlening om zich heen houdt.
De rechtbank is van oordeel dat zowel verdachte als de samenleving op dit moment er meer bij zijn gebaat dat verdachte zo snel mogelijk behandeld gaat worden dan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal hieraan de volgende bijzondere voorwaarden koppelen: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, meewerken aan dagbesteding en het vinden van begeleid wonen en tot slot een alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole. De rechtbank zal de reclassering opdracht geven om verdachte hierin te begeleiden en stelt de proeftijd op 3 jaar.
Verdachte heeft het vuurwapen gekocht met de bedoeling om zelfmoord te plegen. Dit plan van verdachte is mede tot stand gekomen onder invloed van zijn psychische stoornissen. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake van een misdrijf (de aankoop van het wapen met patronen) dat in dit specifieke geval gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van verdachte zelf. Gelet op de rapportages, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

10.De toegepaste wetsartikelen

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden;
  • bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later
anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • bepaalt voor het geval tenuitvoerlegging van deze straf plaatsvindt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
Algemene voorwaarde
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] , [vestigingsplaats] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich onthoudt van het gebruik van alcohol, en meewerkt aan urinecontrole om dit verbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich onder behandeling zal stellen van een nog nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De behandeling start na afloop van de zorgmachtiging. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zicht aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Bij ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandsbeeld kan een grote kans op risicovolle situaties ontstaan. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juni 2022.
Mr. Quak is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal uit het (einddossier) proces-verbaal van politie eenheid Midden-Nederland, district West-Utrecht, proces-verbaalnummer PL0900-2021307065, gesloten op 11 oktober 2021 en het proces-verbaal van politie eenheid Midden-Nederland, district West-Utrecht, proces-verbaalnummer PL0900-2021307065 D, gesloten op 29 oktober 2021, doorgenummerd p. 55 tot en met p.128. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.