ECLI:NL:RBMNE:2022:2517

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
UTR 22/256
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woningurgentie op basis van Huisvestingsverordening Almere

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Almere, een aanvraag ingediend voor voorrang bij de toewijzing van woonruimte op basis van urgentie, vanwege medische redenen. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere afgewezen. Eiseres heeft eerder urgentie gekregen, maar volgens verweerder voldoet zij niet aan de voorwaarden voor een nieuwe urgentieverklaring, omdat zij in de afgelopen twee jaar al twee keer urgentie heeft ontvangen en de situatie niet zelf heeft veroorzaakt.

De rechtbank heeft de zaak op 22 juni 2022 behandeld. Eiseres was aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door gemachtigden. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet voor urgentie in aanmerking komt. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar situatie uitzonderlijk is en dat er medische noodzaak is voor een vierkamerwoning. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht is, omdat er geen aanleiding is om de hardheidsclausule toe te passen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/256

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: K.K. Bahora en mr. J.H.S. Biervliet).

Procesverloop

In het besluit van 28 juli 2022 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om voorrang bij de toewijzing van woonruimte afgewezen.
In het besluit van 14 december 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Eiseres heeft een aanvraag om voorrang bij de toewijzing van woonruimte (urgentie) ingediend om medische redenen. Zij woont in een appartement in een gebouw zonder lift, maar zij kan geen trappen meer lopen door haar fysieke klachten.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Aan eiseres is tweemaal eerder urgentie verleend. In 2018 is haar urgentie verleend om medische redenen en op 12 augustus 2020 met toepassing van de hardheidsclausule eveneens in verband met medische klachten. Er is toen ook een woning aangeboden, maar deze heeft eiseres niet geaccepteerd. Eiseres voldoet daarom volgens verweerder niet aan de voorwaarden dat zij niet in de afgelopen twee jaar voor een zelfde soort problematiek een urgentieverklaring mag hebben ontvangen en dat zij de situatie niet zelf mag hebben veroorzaakt of had kunnen voorkomen. [1]
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet voor urgentie in aanmerking komt. Eiseres bestrijdt niet dat zij niet aan de voorwaarden voldoet. Verweerder moet de aanvraag daarom in beginsel op grond van artikel 11 van de Huisvestingsverordening Almere 2019 afwijzen op grond van de twee bovengenoemde algemene weigeringsgronden. Het gaat daarom alleen nog om de vraag of verweerder heeft kunnen oordelen dat hij geen toepassing hoeft te geven aan de hardheidsclausule [2] .
4. Verweerder kan ten gunste van de woningzoekende afwijken van de Huisvestingsverordening in gevallen waarin strikte naleving van de verordening tot onbillijkheid van overwegende aard zou leiden. Er moet sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden die bij het vaststellen van de verordening niet zijn voorzien en gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn.
5. Eiseres heeft uitgelegd waarom zij de woning die haar in oktober 2020 werd aangeboden, niet heeft geaccepteerd. Er werd haar een driekamerwoning aangeboden, terwijl zij nu een vierkamerwoning heeft. Een driekamerwoning is te klein, omdat zij twee kinderen heeft in de puberleeftijd. Zij hebben ieder recht op een eigen kamer en voor haar zoon die ADHD heeft, is het met name van belang dat hij een plek heeft waar hij zich terug kan trekken.
6. De rechtbank kan een beroep op de hardheidsclausule alleen terughoudend toetsen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank de situatie van eiseres niet als uitzonderlijk hoeven aan te merken en daarom geen aanleiding hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Het is begrijpelijk dat eiseres haar kinderen ieder een eigen kamer gunt, maar verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres niet heeft aangetoond dat dit om medische redenen ook echt noodzakelijk is. Verweerder heeft in zijn afweging bovendien mogen betrekken dat in de gemeente Almere vele anderen in vergelijkbare, niet benijdenswaardige situaties verkeren die, gelet op de woning schaarste, ook niet voor urgentie in aanmerking komen.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 11, vierde lid, onder e en g, van de Huisvestingsverordening Almere 2019
2.Artikel 27 van de Huisvestingsverordening Almere 2019