4.3Het oordeel van de rechtbank
De aangifte van [slachtoffer]
Ik woon sinds januari 2000 op de [straat] te [woonplaats] .
Het was inmiddels 22 juni 2000.
Vanuit huis ben ik in de richting gelopen van de Brailledreef. Ik liep langs de bosschages die
daar staan.
Toen ik daar liep, liep er ineens een man naast mij. Ik liep aan de zijde van de bosjes en de
man kwam rechts van mij lopen. De man passeerde mij niet, maar bleef naast mij lopen. Ik
hoorde dat de man aan mij vroeg: “Zullen we samen gaan slapen”. Ik zei toen tegen de man: “Sodemieter op.” Ik had deze man nog nooit gezien. Vervolgens voelde ik, dat de man mij een harde duw tegen mijn armen gaf. Ik zag dat hij dit met zijn beide handen deed. Hij duwde zo hard, dat ik ten val kwam. Toen ik op de grond lag,lag ik in de bosjes. Ik zag dat de man naar mij toekwam. Toen hij naar mij toekwam, lag ik op mijn rug op de grond.
Ik voelde toen, dat de man mijn armen vasthield. Ik voelde dat de man met zijn handen mijn
armen op de grond duwde. Hij hield mij bij mijn beide ellebogen vast.
Toen ik daar lag voelde ik dat de man mijn rok omhoog deed.
De man heeft mij de gehele tijd bij mijn armen vastgehouden.
(…) toen ik daar lag, voelde ik dat de man met zijn penis tegen mijn vagina duwde.
Ik weet zeker dat het de penis van de man was en niet een vinger ofzo. De man hield mij op
dat moment met zijn beide handen vast.
Ik weet wel dat ik voelde dat de man heen en weer bewoog op mij. Toen hij dit deed was hij volgens mij wel met zijn penis in mijn vagina.
De man die mij verkracht heeft kan ik als volgt omschrijven:
Buitenlandse man vermoedelijk een Turk of Marokkaan;
Normaal postuur. Lengte tussen 1.70 en 1.75;
Leeftijd tussen 25 en 27 jaar;
Kort zwart krullend haar;
Geen bril, snor of baard;
Opvallende moedervlek boven rechter mondhoek ter hoogte van zijn neus.
Een proces-verbaal van bevindingen van de plaats-delict
Door de aangeefster werd aan [verbalisant 1] , brigadier van politie regio
Utrecht, de plaats aangewezen waar de verkrachting had plaats gevonden. De plaats-delict is gelegen in de bosschages behorende bij de [straat] op een afstand van ongeveer 75 meter vanaf de [straat] , in de richting van de Brailledreef.
Op de aangewezen plaats waren de struiken en het woekerende onkruid duidelijk waarneembaar vertrapt. Een dergelijk beeld werd in de overige begroeiing aan deze zijde niet aangetroffen.
De getuigenverklaring van [getuige]
Ik was ten tijde van het incident werkzaam als programmacoördinator in dienst van het centrum Maliebaan. Dit project (begeleid wonen) is gericht op het rehabiliteren en socialiseren van mensen met een verslavingsachtergrond.
Op 22 juni 2000 vertelde [slachtoffer] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ] mij toen, dat zij verkracht was. Op mijn vraag hoe dat precies gebeurd was,antwoordde ze: "Ik liep het café uit om terug te gaan naar mijn kamer op de [adres] , toen plotseling een buitenlandse man achter mij liep. Deze man heeft mij de bosjes ingetrokken en mij verkracht."
Ik weet niet hoe zij verkracht was. Ik zag wel op haar benen krasjes zitten.
Ik heb nog wel gevraagd of de man met zijn geslachtsdeel bij haar binnen was geweest. [slachtoffer] zei, dat hij inderdaad bij haar binnen was gedrongen. Ik heb na de bevestiging, dat zij verkracht was niet meer verder doorgevraagd. Ik zag, dat zij dan te emotioneel werd. Ik zag, dat haar situatie ernstig werd. Ik zag, dat [slachtoffer] telkens wegviel.
Een proces-verbaal van onderzoek regionale technische recherche
Ik verbalisant ben aanwezig geweest bij de afname van het bloed en heb de arts de onderzoeksset zedendelicten ter hand gesteld en heb deze na gebruik weer in ontvangst genomen.
Verder heb ik de relevante kledingstukken in beslaggenomen.
Sporen gegevens
Spoornummer: PL0911/00-045362/2/1
Spoortype: Biologische sporen
Spooromschrijving: Sperma
Veiliggesteld: Bemonsterd
Vindplaats: Lichaam so
Bijzonderheden: Zedenkitnr.: 025006, DNA-zegelnr.: ADD680
Een NFI-rapport
In de schede-uitstrijkjes uit de onderzoeksset zedendelicten [ADD680] van het
Slachtoffer [slachtoffer] is sperma aangetroffen. Van het sperma aangetroffen op het cervix-uitstrijkje [ADD680]#1 is een DNA-profiel verkregen dat is opgenomen in de DNA-
profielenregistratie.
Een NFI-rapport met bijlage
Het DNA-profiel WAAI8915NL van de veroordeelde [verdachte] is op 31 december 2019 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is tot op heden één match gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA- profielcluster 47745.
Bovenstaande betekent dat DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel
ADD680#01, uit DNA-profielcluster 47745, afkomstig kan zijn van de veroordeelde [verdachte] .
Omschrijving onderzoeksmateriaal: [verdachte] (geboren op [1975] )
DNA-identiteitszegel: WAAI8915NL
Soort DNA-profiel: enkelvoudig DNA-profiel
Datum opname DNA-databank: 31 december 2019
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een zedenset
DNA-identiteitszegel: ADD680#01
Soort DNA-profiel: enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard
Datum opname DNA-databank: 21 augustus 2000
Bewijsoverweging
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij dit soort dingen niet doet en dat hij nog nooit seks met een vrouw buiten heeft gehad. Daar staat tegenover de verklaring van aangeefster en de DNA-match.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster accuraat en concreet is en in voldoende mate wordt ondersteund door de inhoud van de bewijsmiddelen. Bovendien past verdachte volledig in het signalement dat aangeefster van de dader heeft gegeven. Verdachte was destijds een 24-jarige jongeman, is van Marokkaanse afkomst, heeft ter terechtzitting verklaard dat hij 1,70 meter lang isen heeft een opvallende moedervlek in zijn gezicht aan de linkerkant, ter hoogte van zijn neus. Dat aangeefster heeft verklaard dat de moedervlek aan de rechterkant van zijn gezicht zou zitten, acht de rechtbank niet onbegrijpelijk en doet niets af aan de accuraatheid van haar verklaring, aangezien aangeefster verdachte heeft aangekeken en de moedervlek vanuit haar positie gezien aan de rechterkant van zijn gezicht zit. Verdachte stond in die tijd ook ingeschreven in de nabijheid van de plaats delict.
Ten slotte hecht de rechtbank waarde aan de DNA-match. Uit het onderzoek van het NFI blijkt dat het aangetroffen sperma in het schede-uitstrijkje afkomstig kan zijn van verdachte. De matchkans dat het DNA in de sporen overeenkomt met DNA van een willekeurig ander persoon dan verdachte is kleiner dan één op één miljard.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het tenlastegelegde feit bewezen kan worden.