Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 juli 2021;
- de akte uitlating en overlegging producties van [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 5] van 22 september 2021;
- de herstelakte van [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 5] van 10 november 2021;
- de antwoordakte van [eiser] van 10 november 2021;
- de brief met bijlagen van [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 5] van 10 november 2021;
- de brief van [eiser] van 11 november 2021;
- de rolbeslissing van 8 december 2021;
- de e-mail van de rechtbank van 22 februari 2022.
2.De verdere beoordeling
- i) een exemplaar te overleggen van het definitieve, ondertekende Najafcontract van 18 april 2012 en de overeenkomst waarin het Najafcontract is verlengd voor de duur van 15 jaar, inclusief alle bijlagen;
- ii) nadere informatie te verstrekken over de werkzaamheden die vier (rechts)personen – aangeduid als A, B, C, en D – volgens [gedaagde sub 1] c.s hebben verricht voor het Najafproject;
- iii) nadere informatie te verstrekken over de verhoging van de commissie voor A van 22% naar 34,5% van de netto omzet van het Najafproject met ingang van 1 januari 2017;
- iv) nader toe te lichten welke DCS en FIDS software [gedaagde sub 1] sinds 2015 in andere projecten (dan het Najafproject) heeft geïmplementeerd ( [naam 1] DCS en FIDS of [naam 2] DCS en [gedaagde sub 1] FIDS).
naar rato van hun inbreng van de financiering, die zij hebben afgesloten om het Al Najaf project te kunnen financieren". Dit betreft kortom kennelijk enkel de onderlinge verdeelsleutel. Voor zover [gedaagde sub 1] c.s. hiermee echter heeft willen betogen dat de betalingsafspraak tot stand is gekomen als tegenprestatie voor de verstrekte financiering, kan de rechtbank dit betoog niet volgen. [gedaagde sub 1] c.s. heeft eerder namelijk gesteld en met stukken onderbouwd dat [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , en [gedaagde sub 4] voor de verstrekte financiering een rentepercentage van 15% ontvingen (zie de als productie 112 door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde leningsovereenkomsten). Dit komt de rechtbank voor als een redelijke tegenprestatie voor het verstrekken van de financiering. Bovendien lijkt de betalingsafspraak niet gekoppeld te zijn aan de looptijd en terugbetaling van de financiering.
country manager" van [gedaagde sub 1] c.s. in Irak. In de praktijk komt dit erop neer dat A de contactpersoon is van [gedaagde sub 1] c.s. ter plaatse, contact heeft met alle relevante partijen, noodzakelijke betalingen verricht en lobbywerkzaamheden uitvoert. A vervult volgens [gedaagde sub 1] c.s. daarmee een essentiële rol binnen het Najafproject. Die essentiële rol is volgens [gedaagde sub 1] c.s. ook de reden geweest dat de commissie van A is verhoogd van 22% naar 34,5% met ingang van 1 januari 2017. [gedaagde sub 1] c.s. heeft aangegeven dat de machtsverhoudingen ter plaatse dusdanig zijn dat zij geen andere keus had dan mee te werken aan deze commissieverhoging. [gedaagde sub 1] c.s. heeft verder benadrukt dat A enkel werkzaamheden verricht voor het Najafproject.
business executivebij het Najafproject
.B houdt zich volgens [gedaagde sub 1] c.s. onder meer bezig met
business proposalsen contracten opstellen, luchtvaartmaatschappijen informeren, klantbesprekingen, en incassowerkzaamheden. C ondersteunt B bij het opstellen van contracten en uitvoeren van incassowerkzaamheden. D houdt zich samen met B bezig met het beoordelen van
business proposalsen contracten en met het verkennen van nieuwe zakelijke kansen. C en D treden daarnaast op als vertaler voor [gedaagde sub 1] c.s. Naast zijn werkzaamheden voor het Najafproject, verricht B ook werkzaamheden voor andere projecten. Daar krijgt hij een aparte vergoeding voor. De vergoeding zoals overeengekomen in het door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde contract met B ziet enkel op de werkzaamheden die B verricht voor het Najafproject. Voor C en D geldt dat zij enkel werkzaamheden verrichten voor het Najafproject, aldus [gedaagde sub 1] c.s.
- A: 22%, met ingang van 1 januari 2017 verhoogd naar 34,5%
- B: 10%, met ingang van 1 januari 2017 verlaagd naar 8%;
- C: 5%, met ingang van 1 januari 2017 verlaagd naar 4%;
- D: 4%, met ingang van 1 januari 2017 verlaagd naar 2%.
kunnen worden toegerekend".
screenshotsvan de systemen zoals die op dit moment worden gebruikt in de diverse projecten. [eiser] heeft hier tegenin gebracht dat die
screenshotsniets zeggen over de softwareproducten die bij aanvang van de respectievelijke projecten zijn geïmplementeerd. De rechtbank is dit met [eiser] eens. Het had op de weg van [gedaagde sub 1] c.s. gelegen om de contracten van de diverse projecten over te leggen (al dan niet na het zwartlakken van bedrijfsgevoelige informatie). Daaruit moet eenvoudig zijn op te maken welke softwareproducten (in eerste instantie) zijn verkocht. De rechtbank kan dan ook niet uitsluiten dat [gedaagde sub 1] c.s. eerst [gedaagde sub 5] -software heeft geïmplementeerd en die later heeft vervangen door haar eigen software, zoals ook is gebeurd bij het Najafproject.
- Dalaman, Turkijke,
- Diyarbakir, Turkije,
- Turkistan, Kazachstan
- Sulaimaniyah, Irak
- Tripoli, Libië
- Misrata, Libië
- Cuneo, Italië
- Van Ferit Melen, Turkije
gefactureerdaan luchtvaartmaatschappijen als gebruiksvergoedingen voor de softwarediensten op het vliegveld in Najaf?
geïncasseerdals gebruiksvergoedingen voor de softwarediensten op het vliegveld in Najaf?
directekosten die kunnen worden toegerekend aan het Najafproject? Kunt u daarbij ook de jaarlijkse directe kosten vermelden, met een specificatie van die kosten?
indirectekosten die kunnen worden toegerekend aan het Najafproject? Kunt u daarbij ook de jaarlijkse indirecte kosten vermelden, met een specificatie van die kosten?
?
3.De beslissing
binnen drie wekenna de datum van dit vonnis een begroting van zijn/haar kosten opgeven aan de rechtbank, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen;
zes maanden na de datum van dit vonnis;
binnen een termijn van vier wekennadien opmerkingen over het concept te maken;