Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
5.BESLAG
6.BESLISSING
- 560 EUR, G2624817;
- 160 EUR, G2624818.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2022, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat begon op 3 december 2019, toen verbalisanten een bestelbus observeerden bij een bedrijf dat bekend stond om de levering van goederen aan producenten van soft- en harddrugs. De verdachte werd herkend als de bijrijder van de bestelbus, die goederen in zijn woning aan de [adres 2] te [plaats 1] had gebracht. Op 7 mei 2020 vond de politie een hennepkwekerij in de woning en constateerde dat de elektriciteit illegaal werd afgenomen.
De verdachte ontkende echter aanwezig te zijn op de plaats delict op de betreffende datum en voerde aan dat hij op dat moment als koerier werkte. Hij overhandigde bewijsstukken, waaronder bankafschriften die zijn aanwezigheid op andere locaties bevestigden. Daarnaast verklaarde hij dat hij zijn woning had onderverhuurd aan een onbekende persoon, [A], en dat hij sinds november 2019 niet meer in de woning was geweest. Dit werd ondersteund door verklaringen van de wijkbeheerder en buurtbewoners.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank verklaarde de tenlastelegging niet bewezen en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast aan de rechthebbende.