ECLI:NL:RBMNE:2022:2485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
1619198120
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2022, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat begon op 3 december 2019, toen verbalisanten een bestelbus observeerden bij een bedrijf dat bekend stond om de levering van goederen aan producenten van soft- en harddrugs. De verdachte werd herkend als de bijrijder van de bestelbus, die goederen in zijn woning aan de [adres 2] te [plaats 1] had gebracht. Op 7 mei 2020 vond de politie een hennepkwekerij in de woning en constateerde dat de elektriciteit illegaal werd afgenomen.

De verdachte ontkende echter aanwezig te zijn op de plaats delict op de betreffende datum en voerde aan dat hij op dat moment als koerier werkte. Hij overhandigde bewijsstukken, waaronder bankafschriften die zijn aanwezigheid op andere locaties bevestigden. Daarnaast verklaarde hij dat hij zijn woning had onderverhuurd aan een onbekende persoon, [A], en dat hij sinds november 2019 niet meer in de woning was geweest. Dit werd ondersteund door verklaringen van de wijkbeheerder en buurtbewoners.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank verklaarde de tenlastelegging niet bewezen en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast aan de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.191981.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juni 2022
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F.N. Dijkers, advocaat te Diemen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. primair
in de periode van 1 mei 2020 tot en met 7 mei 2020 samen met één of meer anderen in een pand aan de [adres 2] te [plaats 1] opzettelijk 552 hennepstekken heeft geteeld, althans aanwezig heeft gehad;
1. subsidiair
in de periode van 1 mei 2020 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] medeplichtig is geweest aan de teelt van 522 hennepstekken door één of meer onbekend gebleven personen door zijn pand hiervoor ter beschikking te stellen;
2. primair
in de periode van 3 december 2019 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] samen met één of meer anderen elektriciteit heeft gestolen van [bedrijf 1] . door middel van braak en/of verbreking;
2. subsidiair
in de periode van 3 december 2019 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] medeplichtig is geweest aan de diefstal van elektriciteit door één of meer onbekend gebleven personen door middel van braak en/of verbreking door zijn pand hiervoor ter beschikking te stellen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat op 3 december 2019 omstreeks 13.40 uur verbalisanten bij het bedrijf [bedrijf 2] te [plaats 2] een bestelbus zagen waaruit twee onbekende mannen stapten die goederen vanuit dit pand in de bestelbus plaatsten. Uit eerdere waarnemingen was gebleken dat het bedrijf [bedrijf 2] veelvuldig goederen levert aan producenten van soft- en harddrugs. De bestelbus reed vervolgens naar de [straat] te [plaats 1] , waar de goederen werden uitgeladen en in de woning op nummer [nummer] werden gebracht. Deze woning werd gehuurd door verdachte. Verbalisanten hebben een foto van verdachte bekeken en herkenden met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid deze persoon als de bijrijder van de bestelauto.
Vervolgens is er op 7 mei 2020 binnengetreden in de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] en werd een hennepkwekerij aangetroffen. Tevens werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen; er was een aftakking gemaakt voor de elektriciteitsmeter waardoor de afgenomen stroom niet geregistreerd werd.
Verdachte heeft, zowel bij de politie als ter terechtzitting, verklaard dat hij op 3 december 2019 niet in [plaats 2] is geweest. Uit nader onderzoek door de politie naar de toenmalige werkgever van verdachte volgt dat verdachte die dag van 8.30 tot 19.00 uur als koerier heeft gewerkt. Hij is op verschillende plaatsen in Nederland geweest, maar niet in [plaats 2] . Ook heeft verdachte een bankafschrift overgelegd waaruit blijkt dat op 3 december 2019 met een bankpas op zijn naam is gepind om 13.34, 14.33 en 19.14 uur in respectievelijk Laren, Rotterdam en Diemen.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij zijn woning aan de [adres 2] sinds november 2019 heeft onderverhuurd aan [A] , wiens telefoonnummer [telefoonnummer] is. De man zou de huur, een bedrag van € 350,00 per maand, cash betalen en het geld in de brievenbus leggen. Verdachte heeft een huurovereenkomst overgelegd, met daarbij een foto van het identiteitsbewijs van [A] . Hoewel deze persoon in de systemen van de politie niet bekend is, werd in de brievenbus van de woning aan de [adres 2] wel een geldbedrag van € 720,00 aangetroffen, hetgeen volgens verdachte de huur van twee maanden zou moeten zijn. Verdachte heeft verder verklaard dat hij sinds november 2019 niet meer in de woning is geweest. Deze verklaring wordt ondersteund door de wijkbeheerder van het complex aan de [straat] , [B] . Hij heeft verklaard dat hij in de jaren 2015, 2016 en 2017 contact heeft gehad met verdachte over reparatieverzoeken in de woning, maar daarna niet meer. Ook door buurtbewoners is op 7 mei 2020 verklaard dat zij verdachte al heel lang niet hebben gezien.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt voor het (onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair als subsidiair) ten laste gelegde, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.

5.BESLAG

Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 560 EUR;
- 160 EUR;
aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van deze voorwerpen kan worden aangemerkt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
  • 560 EUR, G2624817;
  • 160 EUR, G2624818.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Weistra, voorzitter, mr. D.S. Terporten-Hop en mr. M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 juni 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 552 hennepstekken, althans een
groot aantal hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 mei
2020 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] met elkaar, althans één van hen, opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan
de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 522
hennepstekken, althans een groot aantal hennepstekken en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks
de periode van 1 mei 2020 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] , in elk geval in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten
ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 december 2019 tot
en met 7 mei 2020 te [plaats 1]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[bedrijf 1] .,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 3
december 2019 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1]
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[bedrijf 1] ., in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend
gebleven personen en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend
gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak en/of verbreking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 3
december 2019 tot en met 7 mei 2020 te [plaats 1] ,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen
voornoemd pand voor het wegnemen van de elektriciteit ter beschikking te stellen.