ECLI:NL:RBMNE:2022:2481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
UTR - 21/2463
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor voetbalkooi en geluidsscherm ongegrond verklaard

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, wonend op een perceel in IJsselstein, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein. De zaak betreft een beroep tegen de omgevingsvergunning die aan vergunninghouder is verleend voor de legalisering van een voetbalkooi en de bouw van een geluidsscherm. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder de voetbalkooi al had gerealiseerd voordat de vergunning was verleend, en dat de vergunninghouder in 2018 al een omgevingsvergunning had gekregen voor het gebruik van het perceel voor buitenschoolse opvang en kinderentertainment.

Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning, maar het college heeft deze bezwaren niet-ontvankelijk verklaard en later gewijzigd in ontvankelijk maar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eisers behandeld en geconcludeerd dat de beroepsgronden van eisers grotendeels gericht waren tegen de eerdere omgevingsvergunning uit 2018, en deze niet meegenomen kon worden in de beoordeling van de huidige vergunning.

De rechtbank heeft de argumenten van eisers over geluidsoverlast en de zorgvuldigheid van het besluit van het college beoordeeld. Het college had de aanvraag getoetst aan het bestemmingsplan en had besloten om af te wijken van het bestemmingsplan, omdat de voetbalkooi niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de geluidsnormen in acht had genomen en dat de vergunning voor de voetbalkooi en het geluidsscherm in stand blijft. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen griffierecht terugkrijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2463

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats] , eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein(het college)
(gemachtigde: mr. M. de Jong).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij], gevestigd in [plaats] (vergunninghouder)
(gemachtigden: M. Jongerius en A.F. Jungerius).

Inleiding

Met een besluit van 2 augustus 2018 heeft het college aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend om het adres [adres] in [plaats] (het perceel) in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken als locatie voor buitenschoolse opvang (BSO) en kinderentertainment. Vergunninghouder heeft conform deze omgevingsvergunning op het perceel een BSO geopend en er vindt op het perceel kinderentertainment plaats.
Op het buitenterrein van het perceel staat onder andere een voetbalkooi. Vergunninghouder heeft voor deze voetbalkooi een omgevingsvergunning aangevraagd. Het betreft een zogenaamde legaliseringsaanvraag. Vergunninghouder was in de veronderstelling dat de voetbalkooi paste binnen de in 2018 aan haar verleende omgevingsvergunning en had de voetbalkooi daarom al gerealiseerd voordat het college hiervoor aan haar een omgevingsvergunning had verleend. Vergunninghouder heeft met dezelfde aanvraag ook een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een geluidsscherm tussen de voetbalkooi en de naastgelegen percelen.
Met een besluit van 19 oktober 2020 heeft het college aan vergunninghouder conform haar aanvraag een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en handelen in strijd met het bestemmingsplan [1] voor het legaliseren van de voetbalkooi en het plaatsen van een geluidsscherm (de omgevingsvergunning).Vergunninghouder heeft het geluidsscherm inmiddels geplaatst.
Eisers zijn eigenaar van en wonen op het perceel [adres] in [plaats] . Dit perceel grenst aan het perceel. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Met het besluit van 20 april 2021 (het bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van eisers niet-ontvankelijk verklaard. Met een rectificatie van 29 juni 2021 heeft het college het bestreden besluit gewijzigd en de bezwaren van eisers ontvankelijk en ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep – tegelijkertijd, maar niet gevoegd, met het beroep met zaaknummer UTR 21/2416 – op 13 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, namens het college de gemachtigde van het college, [A] en
[B] en de gemachtigden van vergunninghouder.

Beoordeling door de rechtbank

Vooraf
1. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak de omgevingsvergunning voor de voetbalkooi en het geluidsscherm en niet de omgevingsvergunning uit 2018. De beroepsgronden die eisers aanvoeren zijn juist grotendeels gericht tegen de omgevingsvergunning uit 2018. Deze beroepsgronden kan de rechtbank niet meenemen in haar oordeel over de omgevingsvergunning voor de voetbalkooi en het geluidsscherm en komen daarom in het vervolg van deze uitspraak niet aan de orde.
Beoordeling van het geschil
2. Eisers voeren aan dat zij geluidsoverlast ervaren van de voetbalkooi op de momenten dat deze buiten de openingstijden van de BSO wordt gebruikt voor kinderentertainment. Volgens hen heeft het college het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen onzorgvuldig genomen, omdat er pas geluidmetingen op hun perceel zijn gedaan nadat zij beroep hadden ingesteld.
3. Op de zitting heeft de rechtbank met partijen besproken dat het college de aanvraag van vergunninghouder heeft getoetst aan het voor het perceel geldende bestemmingsplan ‘IJsselstein Zuid-oost’ (het bestemmingsplan). Volgens het college is zowel de hoogte van de voetbalkooi, als het gebruik daarvan in strijd met het bestemmingsplan. Het college heeft er in dit geval voor gekozen om zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan te gebruiken. Volgens het college is de voetbalkooi niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Het college baseert dit standpunt – voor zover voor de boordeling van dit beroep relevant – op het deeladvies geluid van 10 juni 2020 dat aan de omgevingsvergunning en het bestreden besluit ten grondslag ligt.
4. De rechtbank stelt voorop dat het college bij zijn besluitvorming over aanvragen die in strijd zijn met het bestemmingsplan beleidsruimte heeft. Als het college van mening is dat de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, kan hij ervoor kiezen om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college met de motivering van het bestreden besluit bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
5. De Omgevingsdienst regio Utrecht heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting door de voetbalkooi. De uitkomsten van dit onderzoek zijn opgenomen in het deeladvies geluid. Volgens dit deeladvies voldoet de voetbalkooi in combinatie met het geluidsscherm in de dagperiode aan de geldende geluidsnormen. De piekwaarde door het roepen en schreeuwen van kinderen in de voetbalkooi blijft in combinatie met het geluidsscherm binnen de richtwaarde die daarvoor geldt en het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau is 12 dB lager dan de voorkeurswaarde en 17 dB lager dan de grenswaarde die voor het perceel geldt. Het gebruiken van de voetbalkooi in de avonduren en ’s nachts (tussen 19.00 en 7.00 uur) is volgens het advies wel in strijd met het aspect goed woon- en leefklimaat en daarom op grond van de voorschriften van de omgevingsvergunning niet toegestaan. Dit komt doordat de Omgevingsdienst conform de uitgangspunten in de ‘Handreiking industrielawaai en vergunningverlening 1998’ de dagperiode heeft beoordeeld op woonkamerniveau, op 1,5 meter hoogte, en de avond- en nachtperiode op slaapkamerniveau, op 5 meter hoogte. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mogen deze uitgangspunten uit de Handreiking ook worden gebruikt bij een toets in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
6. De rechtbank kan het standpunt van het college dat de voetbalkooi niet in strijd is met een goede ruimtelijk ordening, omdat de geluidsnormen bij gebruik van de voetbalkooi in de dagperiode niet worden overschreden en omdat de voetbalkooi ’s avonds en ’s nachts niet mag worden gebruikt volgen. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het college het deeladvies geluid ten grondslag leggen aan het bestreden besluit en de omgevingsvergunning. Wat eisers aanvoeren geeft geen aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van het deeladvies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of de aansluiting van de conclusies daarop. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eisers geen tegenrapport van een op het gebied van geluid deskundig te achten persoon of instantie hebben overgelegd.
7. Op de zitting heeft het college toegelicht dat de metingen waar eisers in hun beroepsgronden op duiden zijn gedaan in het kader van klachten over geluidoverlast door de activiteiten die op het perceel plaatsvonden en niet zijn gedaan in het kader van de omgevingsvergunning voor de voetbalkooi. Deze metingen zijn voor de boordeling van dit beroep daarom niet relevant.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning voor de voetbalkooi en het geluidsscherm in stand blijft en dat de voetbalkooi dus mag blijven staan en mag worden gebruikt tussen 7.00 en 19.00 uur. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
24 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in combinatie met