Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2022 in de zaak tussen
[verzoekster] , te [plaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 9 juni 2022, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker had eerder een uitkering op grond van de Ziektewet, maar deze was door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ingetrokken. Na een nieuw besluit op 15 maart 2022 werd de ZW-uitkering van verzoeker voortgezet, en werd het recht op een WIA-uitkering opnieuw beoordeeld. De rechtbank oordeelt op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting over het verzoek om proceskostenvergoeding, omdat de verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van de verzoeker. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 1.897,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en voegt daar € 85,80 aan reiskosten voor het bezoeken van deskundigen aan toe. De totale proceskosten die de verweerder aan de verzoeker moet vergoeden, komen daarmee op € 1.983,30. Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de verweerder verplicht is om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.