Beoordeling door de rechtbank
4. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep van eiser gegrond, omdat niet vaststaat dat eiser de dassenburcht vernield heeft. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
5. De beoordeling draait erom of eiser de last die in 2019 is opgelegd heeft overtreden. De last houdt in dat eiser herhaling van de overtreding van artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wet natuurbescherming moet voorkomen. Dat betekent dat eiser de dassenburcht niet mag beschadigen of vernielen. Bij de beoordeling zijn twee vragen van belang: Is de dassenburcht vernield? En zo ja, is eiser daar dan verantwoordelijk voor?
Is de dassenburcht vernield?
6. Eiser vraagt zich af of de dassenburcht wel vernield is. Hij vindt dat Gedeputeerde Staten dat onvoldoende hebben aangetoond. Uit de foto’s bij het controlerapport blijkt volgens eiser niet duidelijk dat er geen ingang naar de dassenburcht meer is. Eiser heeft zelf in de buurt van de dassenburcht nog een tunnel in de grond gevonden. Als de ingang van de dassenburcht al verdwenen is, dan komt dit volgens eiser waarschijnlijk doordat de dassenburcht niet meer bewoond is. De ingang kan daardoor als gevolg van regen, storm, vallend blad en plantengroei verstopt raken.
7. Gedeputeerde Staten stellen zich op het standpunt dat de dassenburcht wel vernield is. In 2019 heeft de toezichthouder de ingang van de dassenburcht weer uitgegraven. Op luchtfoto’s van 19 april 2020 is de ingang van de dassenburcht nog duidelijk te zien. Bij de controles van 13 augustus 2020 en 27 januari 2021 is de ingang niet meer aangetroffen. De toezichthouder heeft op de zitting verteld dat hij beide keren goed heeft gezocht in de buurt van de dassenburcht, maar niets meer heeft aangetroffen. Er is ook nog gekeken naar de tunnel die eiser heeft aangetroffen, maar die loopt in tegengestelde richting en is te klein voor een das. Volgens Gedeputeerde Staten is het niet aannemelijk dat de ingang door natuurlijke omstandigheden verstopt is geraakt. De periode tussen april en augustus 2020 is daarvoor te kort. Er zijn in die periode geen overstromingen geweest en in de lente en zomer valt er weinig blad. Gedeputeerde Staten gaan daarom uit van menselijk handelen.
8. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Gedeputeerde Staten aannemelijk gemaakt dat de dassenburcht vernield is. Uit de foto’s en uit de verklaring van de toezichthouder blijkt dat de ingang van de dassenburcht tussen 19 april 2020 en 13 augustus 2020 verdwenen is. Naar het oordeel van de rechtbank mochten Gedeputeerde Staten uitgaan van menselijk handelen. Dat de ingang door natuurlijke oorzaken verdwenen zou zijn is gezien de vrij korte periode in de lente en zomer, waarin geen sprake was van bijzondere weersomstandigheden, niet aannemelijk.
Is eiser verantwoordelijk voor de vernieling van de dassenburcht?
9. Eiser voert aan dat als de dassenburcht vernield is, hij daar in ieder geval niet verantwoordelijk voor is. Zijn vrouw wilde een moestuin aanleggen op het perceel, maar doordat zij ernstig ziek werd is dat stil komen te liggen. In oktober 2020 is zijn vrouw overleden. Tijdens de ziekte van zijn vrouw en na haar overlijden is het perceel niet meer gebruikt. Volgens eiser moet de dassenburcht dus door iemand anders vernield zijn. Hij wijst erop dat het terrein vanaf de [straat 2] vrij toegankelijk is en dat anderen dus op het perceel konden komen. Soms lopen er hangjongeren over het perceel naar een schuur die zij als hangplek gebruiken. Ook is er een achterbuurman die wel eens zonder toestemming te vragen op het perceel komt om bijvoorbeeld een boom te kappen. Eiser geeft aan dat de dwangsom voor hem erg hoog is en dat hij dus zeker het risico niet zou nemen om die dwangsom te verbeuren.
10. Gedeputeerde Staten stellen zich op het standpunt dat de dassenburcht door eiser of voor risico van eiser is vernield. Eiser is volgens hen de enige die een (financieel) belang heeft bij de verdwijning van de dassenburcht. Zonder de dassenburcht zijn de gebruiksmogelijkheden van het perceel groter, waardoor de grond meer waard wordt. Gedeputeerde Staten vinden het niet logisch dat de dassenburcht door iemand anders vernield zou zijn. Zij wijzen erop dat het perceel vrij afgelegen ligt. De dassenburcht is vanaf de weg ook niet zomaar zichtbaar en is zonder voorkennis lastig te traceren. Volgens de toezichthouder is de achterbuurman een natuurliefhebber en ligt het niet voor de hand dat die de dassenburcht heeft vernield.
11. De rechtbank acht het gelet op de feiten en omstandigheden niet uitgesloten dat iemand anders dan eiser de dassenburcht vernield heeft. Eiser is de eigenaar van het perceel, dus het is wel logisch dat als eerste naar hem gekeken wordt. Maar eiser heeft verklaard dat er op het perceel geen activiteiten of werkzaamheden hebben plaatsgevonden, en de rechtbank vindt die verklaring gezien de omstandigheden niet ongeloofwaardig. Er zijn ook geen sporen van werkzaamheden aangetroffen. Gedeputeerde Staten hebben gesteld dat het perceel afgelegen ligt en niet goed zichtbaar is vanaf de weg, maar zij betwisten niet dat er wel hangjongeren over het perceel zijn gelopen en dat de achterbuurman op het perceel is geweest om een boom om te zagen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser geen duidelijk belang bij vernieling van de dassenburcht. Hij heeft op dit moment geen concrete plannen met de grond. Daarom is er geen aanleiding om te denken dat hij de financiële dreiging van een dwangsom bewust zou negeren.
12. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Gedeputeerde Staten wel aannemelijk gemaakt dat de dassenburcht vernield is, maar staat niet vast dat eiser daar verantwoordelijk voor is. Daarom zijn Gedeputeerde Staten er ten onrechte van uitgegaan dat eiser de last heeft overtreden en is de dwangsom van € 3.000,- ten onrechte bij eiser ingevorderd.
13. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom de beslissing op bezwaar. De rechtbank neemt nu zelf een beslissingen herroept het besluit van 24 maart 2021 waarin de dwangsom is ingevorderd. Dat betekent dat eiser nu geen dwangsom hoeft te betalen. Voor de duidelijkheid geeft de rechtbank daarbij aan dat dit geen gevolgen heeft voor de last onder dwangsom, die geldt nog steeds.
14. Omdat het beroep gegrond is moeten Gedeputeerde Staten het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.