Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst voor de woning tussen wijlen [A] en [eiseres] vanwege het overlijden van [A] is geëindigd met ingang van 1 augustus 2021;
- [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] te veroordelen om de woning binnen twee weken na betekening van dit vonnis geheel leeg en ontruimd ter beschikking te stellen van [eiseres] en met alle personen en hun zaken te verlaten en te ontruimen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm;
- de huurovereenkomst voor de woning te ontbinden;
- [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] te veroordelen om de woning binnen twee weken na betekening van dit vonnis geheel leeg en ontruimd ter beschikking te stellen van [eiseres] en met alle personen en hun zaken te verlaten en te ontruimen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm;
- te bepalen dat [gedaagde sub 2] op grond van artikel 7:268 lid 2 BW de huurovereenkomst voor de woning als huurder voortzet en [eiseres] te veroordelen de huurovereenkomst op naam van [gedaagde sub 2] te zetten;
- [eiseres] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
374,00(2 punten x tarief € 187,00)