In deze zaak heeft eiser, een agrariër, een landbouwkavel in gebruik die ontsloten wordt door een pad over het erf van gedaagde. Sinds 1998 is er een erfdienstbaarheid (recht van overpad) gevestigd, waar eiser sinds 2006 gebruik van maakt. Echter, sinds de zomer van 2021 zijn er incidenten geweest waarbij gedaagde de toegang tot het pad heeft geblokkeerd en dreigend gedrag heeft vertoond, wat heeft geleid tot angst bij eiser. Eiser vordert in kort geding dat gedaagde wordt veroordeeld tot het eerbiedigen van de erfdienstbaarheid en het vrijhouden van het pad, alsook een contactverbod voor gedaagde wanneer eiser het erf van gedaagde betreedt. Gedaagde verzet zich tegen het contactverbod en heeft een tegenvordering ingesteld om eiser te verplichten het pad schoon achter te laten.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot eerbiediging van de erfdienstbaarheid en het vrijhouden van het pad toewijsbaar is, gezien de erkenning van gedaagde dat hij de erfdienstbaarheid zal respecteren. Het gevorderde contactverbod is echter afgewezen, omdat er onvoldoende concrete feiten zijn die een dergelijke inbreuk op de communicatie rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft ook de gevorderde dwangsommen afgewezen, omdat gedaagde zijn verplichtingen inmiddels erkent. Gedaagde is wel veroordeeld in de proceskosten van eiser, terwijl zijn tegenvordering is afgewezen.