ECLI:NL:RBMNE:2022:242
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot afkoop pensioen op basis van de Pensioenwet
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en Achmea Pensioenservices. De eiser, die in 1977 is geboren en pensioen heeft opgebouwd bij Stichting Rabobank Pensioenfonds, heeft op 23 juni 2021 verzocht om afkoop van zijn pensioen. Achmea heeft dit verzoek afgewezen, omdat het opgebouwde pensioen boven de wettelijke afkoopgrens ligt. De eiser heeft vervolgens een kort geding aangespannen, waarin hij vorderde dat Achmea hem zou toestaan zijn pensioen af te kopen, met een dwangsom voor het geval dat Achmea in gebreke zou blijven.
Tijdens de zitting op 13 januari 2022 is de eiser niet verschenen, terwijl Achmea vertegenwoordigd was door mr. [A]. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering van de eiser op inhoudelijke gronden moet worden afgewezen. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar artikel 65 van de Pensioenwet, waarin is bepaald dat afkoop van pensioenen alleen mogelijk is in specifieke situaties. In dit geval is artikel 66 van toepassing, dat stelt dat een pensioenuitvoerder het pensioen niet mag afkopen als het pensioen boven de afkoopgrens ligt, die in 2022 € 520,35 per jaar bedraagt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het pensioen van de eiser boven deze grens ligt, wat door de eiser niet is ontkend. Daarnaast heeft de kantonrechter benadrukt dat de Pensioenwet van toepassing is en dat de eiser niet kan stellen dat deze wet niet voor hem geldt. De eiser heeft ongelijk gekregen en is veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Achmea op nihil zijn begroot, omdat Achmea zich niet heeft laten bijstaan door een professionele rechtsbijstandverlener. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen en hij moet de proceskosten betalen.