ECLI:NL:RBMNE:2022:2402

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
9733969 \ AC EXPL 22-622
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig handelen door het doorzagen van een gemeenschappelijke dakgoot en de gevolgen daarvan voor schadevergoeding en herstel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, die naast hen woont. De kern van het geschil betreft het onrechtmatig handelen van gedaagde door zonder toestemming de gemeenschappelijke dakgoot tussen hun woningen door te zagen. Op 17 juni 2019 heeft een loodgieter in opdracht van gedaagde de dakgoot op de erfgrens doorgezaagd, waarbij het deel boven het erf van gedaagde is vervangen, terwijl het deel boven het erf van eisers niet is aangepakt. Dit leidde tot lekkage in begin 2020, wat eisers toeschrijven aan de werkzaamheden van gedaagde. Eisers vorderen herstel van de dakgoot in de oude staat en schadevergoeding voor de kosten van een reparatie die zij hebben laten uitvoeren.

Gedaagde betwist de onrechtmatigheid van haar handelen en stelt dat zij voorafgaand aan de werkzaamheden overleg heeft gehad met eisers. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat gedaagde zonder toestemming van eisers de dakgoot heeft laten aanpassen, wat een inbreuk op hun eigendom vormt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en haar bevolen de dakgoot te herstellen in de oude staat. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot schadevergoeding voor de kosten van de reparatie die eisers hebben uitgevoerd, alsook tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van overleg en toestemming bij het uitvoeren van werkzaamheden aan gemeenschappelijke eigendommen. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers grotendeels toegewezen, wat resulteert in een veroordeling van gedaagde tot herstel van de dakgoot en schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 9733969 \ AC EXPL 22-622
Vonnis van 15 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden wonende in [woonplaats] ,
eisers,
hierna samen te noemen: [eiser sub 1] c.s. (mannelijk enkelvoud),
gemachtigde mr. R. de Vries,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13,
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting op 23 maart 2022, waarin is opgenomen de mondelinge conclusie van antwoord en producties 1 en 2,
- de akte van depot van 22 april 2022,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser sub 1] c.s. en [gedaagde] wonen naast elkaar aan het [straat] in [plaats] . [eiser sub 1] c.s. is eigenaar van de woning op nummer [nummeraanduiding 1] en [gedaagde] is eigenares van de woning op nummer [nummeraanduiding 2] . Op 17 juni 2019 heeft een loodgieter in opdracht van [gedaagde] de gemeenschappelijke dakgoot aan de achterzijde van de woningen doorgezaagd op de erfgrens. De loodgieter heeft vervolgens het deel van de dakgoot boven het erf van [gedaagde] vervangen. Het deel van de dakgoot boven het erf van [eiser sub 1] c.s. is niet vervangen. Begin 2020 is een lekkage ontstaan ter hoogte van de overgang tussen beide dakgoten.
2.2.
Volgens [eiser sub 1] c.s. heeft [gedaagde] onrechtmatig gehandeld door zonder zijn toestemming de dakgoot doormidden te laten zagen. [eiser sub 1] c.s. vordert een verklaring voor recht met die strekking. [eiser sub 1] c.s. wil ook dat [gedaagde] ervoor zorgt dat de oude situatie wordt hersteld en er weer één dakgoot is van hetzelfde materiaal. Daarnaast heeft [eiser sub 1] c.s. op 23 augustus 2021 een reparatie laten uitvoeren aan de dakgoot vanwege de sinds begin 2020 bestaande lekkage. [eiser sub 1] c.s. stelt dat die lekkage het gevolg is van de wijzigingen aan de dakgoot die in 2019 zijn verricht in opdracht van [gedaagde] . [eiser sub 1] c.s. vordert daarom dat [gedaagde] de kosten van de reparatie (€ 173,56) aan hem vergoedt. [eiser sub 1] c.s. heeft ook gevorderd dat [gedaagde] zijn proceskosten en de nakosten betaalt.
2.3.
[gedaagde] betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en stelt dat zij voorafgaand aan de werkzaamheden overleg heeft gehad met [eiser sub 1] c.s. [gedaagde] is er pas na de vervanging van een deel van de dakgoot achter gekomen dat de dakgoot gemeenschappelijk eigendom is. Het is volgens [gedaagde] niet nodig om de dakgoot terug te brengen in de oude staat. Het vernieuwde deel van de dakgoot lekt niet en de oorzaak van de lekkage is nu gelegen in het deel van de dakgoot boven het erf van [eiser sub 1] c.s., aldus [gedaagde] . [gedaagde] vindt dat zij geen betaling verschuldigd is voor het herstel van de dakgoot van [eiser sub 1] c.s. op 23 augustus 2021, omdat die lekkage volgens haar niet is veroorzaakt door de werkzaamheden op 17 juni 2019.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Onrechtmatig handelen
3.1.
[gedaagde] erkent dat de dakgoot gemeenschappelijk eigendom is. Dat betekent dat [gedaagde] niet zonder toestemming van [eiser sub 1] c.s. werkzaamheden aan de dakgoot mocht laten verrichten.
3.2.
[gedaagde] stelt dat [eiser sub 1] c.s. in 2019 wist van een lekkage die wateroverlast veroorzaakte en dat zij [eiser sub 1] c.s. heeft gevraagd om die lekkage gezamenlijk te verhelpen, maar dat [eiser sub 1] c.s. dat niet wilde. [eiser sub 1] c.s. betwist dat er vooraf overleg heeft plaatsgevonden. [gedaagde] heeft dit niet onderbouwd en haar verklaringen over de gang van zaken voorafgaand aan de werkzaamheden op 19 juni 2019 zijn niet consistent.
3.3.
De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde] zonder toestemming van [eiser sub 1] c.s. werkzaamheden aan de gemeenschappelijke dakgoot heeft laten verrichten, die er onder meer uit bestonden dat de dakgoot ter hoogte van de erfgrens doormidden is gezaagd en de aansluiting is veranderd. Dat zijn ingrijpende wijzigingen die inbreuk maken op het eigendom van [eiser sub 1] c.s. [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld door deze wijzigingen aan te laten brengen zonder overleg met en toestemming van [eiser sub 1] c.s.
De kantonrechter zal dit voor recht verklaren. [gedaagde] moet de wijzigingen ongedaan maken en de kantonrechter zal haar daarom gebieden om de dakgoot aan de achterzijde van de woningen te herstellen in de oude staat en dat betekent: één gemeenschappelijke dakgoot van één en hetzelfde materiaal in dezelfde kleur.
Schadevergoeding
3.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de werkzaamheden op 17 juni 2019 noodzakelijk waren omdat zij vanwege haar verzekering verplicht is om haar opstal goed te onderhouden. Die verplichting kan er echter niet toe leiden dat zij het onderhoud van gemeenschappelijke delen zonder overleg met de andere eigenaar uitvoert en daarbij het gemeenschappelijke goed blijvend aantast. De onrechtmatige gedraging kan dus, ondanks de door haar gestelde verplichting tegenover de verzekering, aan [gedaagde] worden toegerekend.
3.5.
Volgens [eiser sub 1] c.s. heeft de loodgieter van [gedaagde] de verschillende dakgoten afgetopt om te voorkomen dat het water aan de zijkanten van de dakgoten zou weglopen. Desondanks is er begin 2020 een lekkage ontstaan. Op de video-opnames is te zien dat de lekkage zich bevindt ter hoogte van de overgang tussen beide dakgoten. [eiser sub 1] c.s. heeft deze lekkage op 23 augustus 2021 tijdelijk laten verhelpen. De kosten voor die reparatie (€ 173,56) zijn volgens [eiser sub 1] c.s. schade die hij heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen door [gedaagde] .
3.6.
[gedaagde] betwist dat de schade het gevolg is van de vervanging van een deel van de dakgoot op 17 juni 2019. Zij heeft een e-mail van 16 augustus 2021 van haar loodgieter ( [A] ) overgelegd waarin hij meldt dat de dakgoot na zijn werkzaamheden één jaar dicht is geweest en na werkzaamheden aan de kant van de woning van [eiser sub 1] c.s. is gaan lekken. De lekkage kan volgens de loodgieter zijn ontstaan door het vervangen van kozijnen, het schilderwerk of het schoonmaken van de zonnepanelen.
3.7.
[eiser sub 1] c.s. heeft echter – onweersproken – gesteld dat hij reeds in het voorjaar van 2020 bij [gedaagde] heeft gemeld dat de dakgoot lekte, nog voordat hij kunststof kozijnen kreeg en het houtwerk en de dakgoot werden geschilderd. Daar komt bij dat volgens de factuur van 31 augustus 2021 van de door [eiser sub 1] c.s. ingeschakelde loodgieter het eindschot van de kunststof dakgoot slecht gemonteerd was en die alleen aan de buitenkant was gekit. De loodgieter noemt dat hij het kopschot heeft losgemaakt en schoon en droog heeft gemaakt en heeft dichtgemaakt met lijmkit. [gedaagde] heeft de inhoud van de factuur en de daarin genoemde noodzaak voor de reparatie niet betwist.
3.8.
Dat de lekkage die sinds begin 2020 is ontstaan het gevolg is van een andere oorzaak dan de werkzaamheden aan de dakgoot op 17 juni 2019, heeft [gedaagde] daarom onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] zal de kosten voor de reparatie op 23 augustus 2021 ter hoogte van € 173,56 aan [eiser sub 1] c.s. moeten vergoeden. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen met ingang van de dagvaarding.
3.9.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als hierna vermeld.
Proceskosten
3.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser sub 1] c.s. als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
125,03
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
111,00
(3 punten × € 37,00)
Totaal
322,03
3.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
3.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming de gemeenschappelijke dakgoot aan de achterzijde van de woningen aan [straat] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] ( [postcode] ) in [plaats] door te (laten) zagen en deze gedeeltelijke te (laten) vervangen,
4.2.
gebiedt [gedaagde] om, binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis, de dakgoot aan de achterzijde van de woningen aan [straat] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] ( [postcode] ) in [plaats] deugdelijk en naar de regelen van goed vakmanschap te herstellen in de oude staat, te weten één gemeenschappelijke dakgoot van één en hetzelfde materiaal in dezelfde kleur,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de veroordeling onder 4.2 voldoet, tot een maximum van € 2.500,00 is bereikt,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. te betalen een bedrag van € 173,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW over dat bedrag, met ingang van 3 maart 2022, tot de dag van volledige betaling,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser sub 1] c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 322,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 18,50 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen met de explootkosten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
4.7.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en uitgesproken op 15 juni 2022.