4.3.1De bewijsmiddelen
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
De aangifte en aanvullende verklaring van aangever
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 11 april 2021, genummerd PL0900-2021111580-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik woon in [woonplaats] . Ik doe aangifte van stalking tegen mijn ex-vrouw, [verdachte] . Wij hebben drie kinderen.
Vanaf januari 2020 tot juli 2020 heb ik 1316 whatsappberichten ontvangen van [verdachte] , waarvan ik haar in januari, februari en maart had geblokkeerd. Ik had [verdachte] weer gedeblokkeerd en zag al snel dat de berichten weer kwamen binnenstromen en blokkeerde [verdachte] dan ook gelijk weer.
Van juli 2020 tot december 2020 heb ik enkele e-mails van [verdachte] ontvangen. Vanaf januari 2021 kwam er een toename in het aantal e-mails dat ik van [verdachte] ontving. Tot week 14 van 2021 [
de rechtbank begrijpt: tot 5 april 2021] had ik in totaal 144 e-mailberichten van [verdachte] ontvangen. Alle e-mailberichten hebben dezelfde strekking.
Tussen 1 september 2020 en 5 december 2020 en op 8 en 9 april 2021 heb ik een grote hoeveelheid sms-berichten van [verdachte] ontvangen. In deze berichten is te lezen hoe [verdachte] mij uitmaakt voor monster en hoe zij mij ervan beschuldigt dat ik onze kinderen mishandel. [verdachte] stuurt dan screenshots mee van berichten die zij aan onze kinderen heeft gestuurd. In de berichten aan de kinderen is te lezen hoe [verdachte] mij zwart maakt.
[verdachte] stuurt niet alleen berichten naar mij en de kinderen.[verdachte] stuurt vele e-mailberichten naar diverse instanties, familie en vrienden. Dit betreffen onder andere de politie, de gemeente Utrecht, SAVE en NUOVO. Ik weet dit omdat [verdachte] mij altijd in CC zet. In deze e-mailberichten spreekt [verdachte] altijd over ouderverstoting, zware kindermishandeling, dat ik een narcist ben en een pathogene vader.
Net wanneer ik dacht dat het niet erger kon worden zag ik dat [verdachte] nu ook e-mailberichten stuurt naar mijn collega's, voormalig bedrijfsarts, voormalige leidinggevende en mijn College van Bestuur. De kinderen en ik worden in deze berichten in de CC meegenomen door [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] weer dezelfde valse beschuldigingen over mij uit. Ik zag bijvoorbeeld dat [verdachte] op 14 januari 2021 een e-mail heeft gestuurd naar de secretaresse van het College van Bestuur van mijn werk. Ik zag dat [verdachte] schreef dat zij een klacht ging indienen tegen mijn werk omdat zij de hand boven het hoofd houden van een moordenaar, een narcist, een pathogene vader en een kindermishandelaar. Ik zag dat [verdachte] in deze e-mail onder andere verzocht om mij direct op non-actief te stellen en om mij te laten diagnosticeren. Ik zag dat [verdachte] de e-mail afsluit met dat zij mijn werk aansprakelijk stelt voor deze brute aanslag op het leven van drie kinderen en haarzelf. Het onderwerp van het e-mailbericht is: ‘noodkreet: [aangever] moet gestopt worden!’.
Ik schrok hier enorm van. Wat [verdachte] allemaal over mij heeft gezegd in haar e-mails aan mijn werk is zeer schadelijk voor mijn carrière en dat steekt mij heel erg. Het maakt dat ik mij elke keer weer opnieuw moet verantwoorden tegenover mensen terwijl het allemaal leugens zijn.
Op 4 april 2021 is [verdachte] bij mijn woning verschenen. Ik was op dat moment zelf niet thuis, maar ik hoorde van mijn dochter dat [verdachte] aan de deur had gestaan. [verdachte] lijkt steeds verder te gaan in haar stalkingsgedrag. Ik lijd hier enorm onder. [verdachte] heeft er haar levensmissie van gemaakt om mij kapot te maken en mij bij iedere instantie, en nu zelfs bij mijn werk, zwart te maken.
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] van 11 augustus 2021, genummerd PL0900-2021111580-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vanaf het moment van aangifte tot heden is het stalken onverminderd doorgegaan. [verdachte] stuurt soms wel honderden berichten op een dag naar onze kinderen. Ook zet ze de kinderen in de CC van e-mailberichten die zij aan mij stuurt. De kinderen lezen de vreselijke dingen die [verdachte] over mij schrijft. Zoals dat ik een geesteszieke, alcohol-, drugs- en geldverslaafde vader zou zijn.
Vanaf 11 juni 2021 heb ik in ieder geval ongeveer twintig e-mailberichten ontvangen van [verdachte] . Daarnaast heeft ook mijn werk wederom vier of vijf e-mailberichten van [verdachte] ontvangen. In het e-mailbericht van 16 juli 2021 zag ik dat [verdachte] haar e-mail richt aan de secretaris van het college van bestuur van mijn werk.Ook staan er nog e-mailadressen van enkele andere functionarissen bij. In dit e-mailbericht zag ik dat [verdachte] mij verkrachter noemde. Ik zag dat [verdachte] schreef dat ik haar gedrogeerd zou hebben en op die manier onze kinderen bij haar heb verwekt. Ik vond het al heel erg wat [verdachte] allemaal naar mijn werk stuurde, maar dit gaat weer een stap verder.
Ik word niet alleen op persoonlijk vlak maar ook op professioneel vlak beperkt door wat [verdachte] allemaal over mij zegt tegen zoveel verschillende mensen en instanties.
De verklaringen van de kinderen en de (schoon)moeder van aangever
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] (2004) van 17 september 2021, genummerd PL0900-2021111580-19, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Mijn moeder, [verdachte] , stuurt mij elke dag ongeveer 100 á 200 berichtjes. Het zijn heel onrealistische appjes. Dat onze vader slecht voor ons is. Volgens mij krijg ik ook e-mails, maar die check ik niet zo vaak.Ik hoop dat ze geholpen wordt en dat de nare berichtjes stoppen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (2001) van 17 september 2021, genummerd PL0900-2021111580-18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik krijg op Facebook ongeveer twee berichten per dag van mijn moeder. Ik heb mijn moeder nu geblokkeerd op Whatspp en sms. Toen ik haar niet had geblokkeerd kreeg ik tussen de 20 en 100 berichten per dag. U vraagt mij wat er in die berichten stond. Eerst was het dat mijn vader alles verkeerd deed. Dat hij ons manipuleert.
Ik krijg ongeveer 1 à 2 e-mails per week van mijn moeder. Daarin staat vooral hoeveel geld ze nog krijgt van mijn vader. Ik sta in de CC. Ik hoop dat ze uit de psychose komt en dat ze weer rustig wordt.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 30 augustus 2021, genummerd PL0900-2021111580-18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben de moeder van [aangever] . Ik krijg al drie jaar lang e-mailberichten van [verdachte] . Ik word overal in de CC meegenomen. Ongeveer twee weken geleden begon [verdachte] privé berichten naar mij te sturen via Facebook. Hierin stond onder andere: ‘Wees wijs doe het beste voor het land. Met je geestverziekende zoon. Val dood neer.’
Op 23 augustus 2021 belde [verdachte] mij op. Ze vertelde mij dat ik drie keer levenslang zou krijgen. Ze ging in 1 grote toon door. Na dit gesprek heb ik haar telefoonnummer geblokkeerd. Zij kan mij nog steeds bellen maar dit inkomende gesprek wordt gelijk doorgezet naar mijn
voicemail. Ze heeft mij, onder andere op 28 augustus [
de rechtbank begrijpt: 28 augustus 2021], een paar keer gebeld en een paar voicemails ingesproken. Daarin zei ze weer dat ik een monster ben en dat de kinderen naar haar toe moeten.
De bevindingen van de politie
Een proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2021, genummerd PL0900-2021111580-6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vanuit mijn voormalige rol als taakaccenthouder stalking én vanuit mijn huidige functie als wijkagent, ben ik veelvuldig betrokken geweest bij de casuïstiek rondom [verdachte] .
Vanaf medio 2020 tot eind 2020 heb ik e-mailberichten bekeken. Hieronder volgt een opsomming van de instanties die zijn benaderd door [verdachte] en de hoeveelheid e-mails in de genoemde periode:
- Rechtspraak: 18 e-mailberichten aan 5 verschillende afdelingen/personen;
- Politie: 32 e-mailberichten aan 10 verschillende afdelingen/personen;
- Huisartsenpraktijk: 4 e-mailberichten;
- Gemeente Utrecht: 21 e-mailberichten aan 10 verschillende afdelingen/personen;
- Veilig Thuis: 9 e-mailberichten aan 9 verschillende afdelingen/personen;
- Altrecht: 27 e-mailberichten aan 12 verschillende afdelingen/personen;
- Raad voor de Kinderbescherming: 14 e-mailberichten aan 6 verschillende afdelingen/personen;
- 54 e-mailberichten aan 33 andere personen en/of instellingen, waaronder de minister, advocaten en verzekeraars.
De strekking van de e-mailberichten die [verdachte] stuurt is vrijwel altijd dezelfde, namelijk een vertelling van wat [verdachte] allemaal overkomt en lasterlijke uitspraken over haar ex- man [aangever] .
Om een recent beeld te schetsen van de hoeveelheid e-mailberichten die [verdachte] stuurt, heb ik een afdeling binnen de politie gevraagd naar de hoeveelheid die zij ontvangen. Het secretariaat heeft vanaf januari 2021 tot 15 juli 2021 34 e-mailberichten ontvangen van [verdachte] .
De verklaringen van verdachte
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 12 september 2021, genummerd PL0900-2021111580-13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: vraag van verbalisant
A: antwoord van verdachte
A: Ik woon in [woonplaats] .
V: Wanneer heb je jouw ex-man [aangever] voor het laatst gezien?
A: Ik weet niet wanneer. Op 23 augustus ben ik bij hem aan de deur geweest om een brief af te leveren, maar hem heb ik toen niet gezien.
V: Zoek jij op andere manieren contact met [aangever] ?
A: Vanaf 23 augustus 2021 heb ik hem iedere dag gebeld en zijn voicemail ingesproken. Voor deze datum nam ik hem en de kinderen mee in de CC van e-mailberichten die ik verstuurde.
V: De afgelopen maanden heb jij meerdere instanties, je ex-man en je kinderen, vaak en in overvloed mails gestuurd. Wat kan jij hierover verklaren?
A: Dat klopt.
V: Iedereen blijft mails krijgen, maar iedereen wil dat dit stopt. Wanneer stopt dit?
A: Zodra hij vast zit en wordt gestraft voor wat hij heeft gedaan.
V: De aangever verklaart dat jij hem zwart maakt. Wat bedoelt hij daarmee?
A: Ik maak hem graag heel zwart. Het liefst zie ik hem dood onder de grond. Ik maak
hem graag zwart tegen iedereen.
V: De aangever verklaart dat jij hem beschuldigt van kindermishandeling, seksueel
misbruik, fraude en stalking. Wat kan jij hierover verklaren?
A: Dat klopt, dat heeft hij ook gedaan.
V: Wie stuur jij hier mails over?
A: De politie en wie ik nodig vindt. Iedereen gaat in de CC mee.
V: De aangever verklaart dat jij deze mails ook stuurt naar zijn werk, de [naam werkgever] . Wat kan jij hierover verklaren?
A: Klopt.
V: Ook stuur je mails naar SAVE, de gemeente Utrecht, Politie en Nuovo. Waarom?
A: Omdat jullie je werk niet goed doen. Hij heeft ooit een belofte afgelegd toen we gingen trouwen, maar daar houdt hij zich absoluut niet aan. Dus daarom maak ik hem belachelijk.
V: De aangever verklaart dat jij op 4 april 2021 voor zijn woning verscheen.
V: Ik heb aangebeld. Ik kwam daar om de kinderen te verlossen uit zijn greep.
Overtreden van het contactverbod
Een proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2021, genummerd PL0900-2021111580-20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, zag tijdens mijn werk op 5 oktober 2021 dat ik een email ontving van [verdachte] . Mij is ambtshalve bekend dat de voorlopige hechtenis van [verdachte] onder voorwaarden is geschorst in september 2021. In deze voorwaarden staat dat zij geen direct of indirect contact mag hebben met haar ex-man [aangever] .
Ik zag dat de mail was gericht aan een aantal politiefunctionarissen en dat in de CC haar ex-man was opgenomen. Ik las dat in de mail stond dat nog een e-mailbericht als bijlage was gevoegd die [verdachte] ook vandaag verzonden had. Ik opende deze bijlage en ik zag dat deze mail was gestuurd aan onder andere haar ex-man [aangever] . Ik belde op 5 oktober 2021 met [aangever] . Ik hoorde hem zeggen dat hij inderdaad twee e-mails van [verdachte] had ontvangen.
De mails gingen over de ellende waar [verdachte] nu in terecht is gekomen. Zij geeft haar ex-man [aangever] hiervan de schuld.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] in de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland op 8 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat ik geschorst was en dat één van mijn voorwaarden is dat ik op geen enkele manier contact met mijn ex-man mocht opnemen. Ik heb een bericht gestuurd, het klopt. Ik heb één e-mail naar de politie gestuurd met een bijlage en mijn ex-man in de CC.
Een proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2021, genummerd PL0900-2021401342-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het is mij, verbalisant, ambtshalve bekend dat de voorlopige hechtenis van [verdachte] (opnieuw) is geschorst onder voorwaarden, waaronder een contactverbod met [aangever] .
Op 21 december 2021 zag ik dat ik een e-mail had ontvangen van [aangever] waarin hij schrijft dat [verdachte] hem weer een aantal keer had benaderd via e-mail en voicemail. Ik had [aangever] gevraagd deze e-mails aan mij door te sturen. Ik zag in de doorgestuurde e-mails dat [verdachte] ze had gericht aan het e-mailadres dat ik ken als het e-mailadres van [aangever] .
Ik zag dat [aangever] op 13 december 2021 en op 21 december 2021 een e-mail van [verdachte] had ontvangen. In de e-mail van 21 december 2021 wordt [aangever] in de CC meegenomen, maar de e-mail van 13 december 2021 is gericht aan [aangever] .
In de e-mail van 13 december 2021 zag ik dat [verdachte] haar e-mail aan [aangever] en meerdere van zijn familieleden richt. De strekking van de e-mail is dat deze personen haar leven en het leven van haar kinderen hebben verwoest en dat zij aansprakelijk zijn voor de brute aanslag op vier levens. In de e-mail van 21 december 2021 zag ik dat [verdachte] haar e-mail richt aan collega's van de politie.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] in de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Vraag van de voorzitter van de raadkamer
A: Antwoord van verdachte
V: U zegt dat u geen contact heeft gezocht met [aangever] , maar het e-mailbericht van 13 december 2021 is toch een bericht van u aan hem?
A: Ja, dat klopt.
V: Ik zie dat u op 21 december 2021 een e-mailbericht heeft gestuurd met [aangever] in
de CC?
A: Ja, dat klopt.
4.3.2Bewijsoverwegingen
Belaging
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangever.
De feiten
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, vast dat verdachte aangever, hun kinderen, de moeder van aangever en collega’s van aangever in de periode van 1 april 2020 tot en met 21 december 2021 veelvuldig e-mailberichten, sms-berichten, Facebookberichten en/of Whatsappberichten heeft gestuurd. Daarnaast heeft verdachte verschillende instanties, waaronder de politie, gemeente, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming e-mailberichten gestuurd, waarbij aangever in de CC werd opgenomen. De strekking van nagenoeg alle berichten van verdachte is hetzelfde. Aangever wordt door verdachte zwartgemaakt en beschuldigd van – onder meer – mishandeling en misbruik van verdachte en/of hun kinderen. Uit de verklaringen van aangever en zijn moeder blijkt dat verdachte hen niet alleen berichten heeft gestuurd, maar ook meermalen heeft gebeld en voicemailberichten heeft ingesproken. Verdachte heeft verklaard dat ze aangever, de kinderen, zijn moeder, collega’s en verschillende instanties berichten heeft gestuurd omdat ze verdachte graag wilde zwartmaken. Ook heeft verdachte verklaard dat ze tweemaal bij de woning van aangever is langsgegaan.
De beoordeling van het ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de lange duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangever – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. De rechtbank wijst daartoe in het bijzonder op de omstandigheid dat verdachte niet alleen aangever zelf, maar ook zijn familieleden, collega’s en verschillende (hulp- en/of overheids)instanties veelvuldig en gedurende een lange periode berichten heeft gestuurd waarin zij ernstige beschuldigingen uit aan het adres van aangever. Uit de verklaringen van aangever blijkt dat de gedragingen van verdachte veel invloed hebben gehad op zijn persoonlijk leven. Daar komt bij dat de berichten aan zijn collega’s hem in zijn werkende leven hebben beperkt.
Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
De periode
De raadsman heeft subsidiair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van een gedeelte van de ten laste gelegde periode, te weten de periode van 1 januari 2020 tot medio juni/juli 2020 en de periode van 12 september 2021 tot en met 21 december 2021. Volgens de raadsman kan op grond van de stukken in het procesdossier niet worden bewezen dat verdachte zich in die maanden heeft schuldig gemaakt aan belaging.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2020 tot 1 april 2020 schuldig heeft gemaakt aan belaging, omdat aangever heeft verklaard dat hij verdachte in die maanden had geblokkeerd op zijn telefoon en dus geen berichten van haar ontving. Ook is niet gebleken dat verdachte in die periode op andere wijze stalkingshandelingen heeft verricht. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dat gedeelte van de ten laste gelegde periode.
De rechtbank vindt dat wél kan worden bewezen dat aangever verdachte vanaf 1 april 2020 een groot aantal Whatsappberichten heeft gestuurd. De rechtbank leidt dit af uit de verklaring van aangever van 11 april 2021. Dat in andere bewijsmiddelen niet (letterlijk) wordt bevestigd dat verdachte aangever vanaf 1 april 2021 Whatsappberichtenberichten heeft gestuurd staat, anders dan door de raadsman betoogd, niet in de weg aan een bewezenverklaring van dit gedeelte van de ten laste gelegde periode. De rechtbank wijst er daartoe op dat de bewijsminimumregel als bedoeld in artikel 342 lid 2 Sv betrekking heeft op de bewezenverklaring in haar geheel en niet op de afzonderlijke onderdelen van de tenlastelegging. Zoals hierboven al overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangever voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank wijst daartoe in het bijzonder op de verklaringen van verdachte zelf.
Ten aanzien van het einde van de ten laste gelegde periode wijst de rechtbank op het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2021 en de verklaringen van verdachte in raadkamer op 23 december 2021. Uit die bewijsmiddelen blijkt zonder meer dat verdachte aangever op 21 december 2021 nog een e-mailbericht heeft gestuurd. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte aangever heeft belaagd in de periode van 1 april 2020 tot en met 21 december 2021.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever in de periode van 1 april 2020 tot en met 21 december 2021 in Utrecht en/of elders in Nederland heeft belaagd.