ECLI:NL:RBMNE:2022:2386
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijstand om IOAW-uitkering aan te vullen tot het sociaal minimum en de rol van fiscale oorzaken
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, die hen een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet heeft toegekend in plaats van een verhoging van hun IOAW-uitkering. Eisers leven onder het sociaal minimum en zijn van mening dat hun IOAW-uitkering, die zij ontvangen vanwege oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloosheid, verhoogd zou moeten worden in plaats van dat hen bijstand wordt verleend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 juni 2022, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank overweegt dat de toekenning van de bijstandsuitkering een impliciete weigering is om de IOAW-uitkering te verhogen. De IOAW-systematiek hanteert het sociaal minimum als grondslag, waar de inkomsten van de uitkeringsgerechtigde van af worden getrokken. De rechtbank onderzoekt of de IOAW-uitkering kan of moet worden verhoogd en of de toegepaste brutobedragen correct zijn. Hoewel eisers geen bewijs hebben geleverd dat de brutobedragen onjuist zijn, zijn er aanwijzingen dat fiscale oorzaken een rol spelen in hun situatie, zoals de algemene heffingskorting.
De rechtbank concludeert dat de IOAW geen ruimte biedt voor een hogere uitkering in het geval van eisers en dat de toegepaste bruto grondslag juist is. De rechtbank wijst erop dat de algemene heffingskorting mogelijk niet in de berekening is meegenomen, wat zou kunnen verklaren waarom eisers onder het sociaal minimum leven. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt verweerder tot betaling van proceskosten en het vergoeden van het griffierecht aan eisers.