Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 juni 2022 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
Inleiding
Het geschil
Het Uwv gaat er daarbij vanuit dat de ploegentoeslag die de Rabobank heeft uitbetaald in de periode juni 2018 tot en met oktober 2018 is inbegrepen in het stamsalaris, zoals dat op de loonstroken over deze maanden is vermeld.
Het toetsingskader
Beoordeling door de rechtbank
€ 403,93 bruto uitbetaald (70% van de ploegentoeslag van € 577,04).
€ 1.726,19 dat eiseres heeft uitbetaald, vermeerderd met de ploegentoeslag van € 403,93. De rechtbank leidt hieruit af dat de Rabobank wel een ploegentoeslag heeft betaald, maar deze is verdisconteerd in het bedrag dat op de loonstroken als salaris is vermeld. Het Uwv had daarom in de berekening van de compensatie, naast het gehanteerde stamsalaris van
€ 2.465,99 bruto, ook de ploegentoeslag over de maanden juni 2018 tot en met oktober 2018 moeten betrekken.
.Dit kan niet worden afgeleid uit de arbeidsovereenkomst met de werknemer. Dat de werknemer over een heel lange periode steeds hetzelfde bedrag aan ploegentoeslag heeft gekregen, maakt op zichzelf nog niet dat feitelijk niet meer van een ploegentoeslag kan worden gesproken. Pas op de zitting heeft eiseres ter onderbouwing verwezen naar de cao van de Rabobank, waaruit zou volgen dat voor 60-plussers de ploegentoeslag tot aan de pensioengerechtigde leeftijd een vast onderdeel is (geworden) van het brutoloon. Omdat eiseres niet heeft onderbouwd dat de werknemer daadwerkelijk recht had op 100% ploegentoeslag, gaat de rechtbank aan deze stelling voorbij
.