In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen, heeft zijn beroep op 11 mei 2022 ingetrokken nadat verweerder had voldaan aan zijn verzoek om compensatie voor kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker om proceskostenvergoeding. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen tot betaling van proceskosten indien het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, omdat het beroep is ingetrokken na tegemoetkoming door verweerder. De proceskosten zijn vastgesteld op € 379,50, en daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van € 50,- aan verzoeker betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is verzonden aan de betrokken partijen.