ECLI:NL:RBMNE:2022:2361

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
522059
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van compensatie in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire tussen ex-partners

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de verdeling van een compensatie van € 30.000,- in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire centraal. De eiser, de man, en de gedaagde, de vrouw, waren ex-partners die in een gemeenschap van goederen waren getrouwd. De vrouw ontving de compensatie van de Belastingdienst, maar de man stelde dat deze compensatie ook aan hem toekwam, omdat deze betrekking had op de huwelijkse periode. De rechtbank oordeelde dat de compensatie, die was toegekend vanwege onterecht teruggevorderde kinderopvangtoeslag, in de gemeenschap van goederen viel en dus gelijkelijk verdeeld moest worden. De rechtbank wees de vrouw daarom een bedrag van € 15.000,- toe, dat zij binnen zeven dagen aan de man moest betalen. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, omdat beiden deels in het ongelijk waren gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van het bewijs in geschillen over de verdeling van gemeenschappelijke baten na een echtscheiding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/522059 / HL ZA 21-147
Vonnis van 22 juni 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. I.M.G. Maste te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.H.H. Nauta te Lelystad.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 maart 2022;
  • akte uitlating na tussenvonnis van de vrouw;
  • akte uitlating na tussenvonnis van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie

2.1.
De rechtbank blijft bij wat is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 2 maart 2022 ten aanzien van de overige vorderingen in conventie en reconventie.
Compensatie kinderopvangtoeslag van € 30.000,-
2.2.
Het geschil van partijen ziet op de vraag of de compensatie van de Belastingdienst van € 30.000,- in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire (hierna: compensatie) in de gemeenschap van goederen van partijen is gevallen of dat deze alleen de vrouw toekomt.
In het tussenvonnis van 2 maart 2022 is de vrouw in de gelegenheid gesteld om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat de compensatie geen betrekking heeft op de huwelijkse periode.
Standpunt vrouw
2.3.
Tijdens de huwelijkse periode hebben partijen in 2012 een aanslag kinderopvangtoeslag gehad van € 1.896,-. Deze aanslag valt in de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw stelt dat deze aanslag terecht was opgelegd, omdat het inkomen van partijen was gewijzigd in dat jaar. Een correcte aanslag vormt geen reden voor een compensatie, aldus de vrouw. Daarnaast is ten aanzien van die aanslag de vergoeding niet aan te merken als geleden leed. Partijen hebben niets betaald op de aanslag, er is geen beslag gelegd bij een van beide partijen en zij hebben tijdens en/of na het huwelijk niet (onterecht) van een lager inkomen moeten rondkomen. De vrouw stelt dat nu dit de enige aanslag kinderopvangtoeslag is die tijdens de huwelijkse periode is opgelegd, de man geen recht heeft op de helft van de compensatie.
Standpunt man
2.4.
De man betwist het standpunt van de vrouw. De vrouw heeft geen stukken ingediend waaruit blijkt op basis waarvan de Belastingdienst de compensatie aan haar heeft toegekend. De man stelt dat het aan de vrouw is om te bewijzen dat de compensatie die zij heeft ontvangen, niet ziet op de huwelijkse periode. Nu de Belastingdienst een aanslag kinderopvangtoeslag heeft kwijtgescholden uit de huwelijkse periode, moet aangenomen worden dat de compensatie ook ziet op de huwelijkse periode en dat deze valt in de huwelijksgoederengemeenschap. In de brief [1] van 26 oktober 2021 die de vrouw heeft overgelegd staat:
“U bent één van de ouders die gedupeerd is door de problemen met de kinderopvangtoeslag. Het kabinet heeft besloten om schulden aan Toeslagen kwijt te schelden.”
In deze brief wordt de aanslag kinderopvangtoeslag van 2012 van € 1.896,- kwijtgescholden. Als de aanslag terecht zou zijn, zou deze niet worden kwijtgescholden. De man stelt dat de compensatieregeling van € 30.000,- een minimumregeling is en dat dit bedrag niet terugbetaald hoeft te worden. De compensatie ziet niet op een periode, maar puur op het feit dat partijen ten onrechte kinderopvangtoeslag moesten terugbetalen. Het gaat om geleden leed, dat niet alleen financieel leed behelst. De vrouw heeft dit bedrag volgens de man in juni 2021 ontvangen. Ten overvloede merkt de man nog op dat partijen na de echtscheiding nog hebben samengeleefd tot 2019, in die periode waren zij nog toeslagpartners en de aanslagen kinderopvangtoeslag gingen daardoor ook de man aan. Reden waarom de compensatie aan hen beiden toekomt en niet alleen aan de vrouw.
Oordeel
2.5.
Vaststaat dat het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend op
[2013] . Dit is de peildatum voor de vaststelling van de samenstelling en omvang van de te verdelen gemeenschap van goederen. Wanneer het fiscale partnerschap is geëindigd tussen partijen is voor de rechtbank, op basis van de ingediende stukken, niet vast te stellen. Derhalve kan de rechtbank niet beoordelen in hoeverre de aanslagen kinderopvangtoeslag na de peildatum beide partijen nog aangaan of alleen de vrouw.
2.6.
Niet in geschil is dat ouders in aanmerking komen voor de compensatie indien de kinderopvangtoeslag tussen 2005 en 2019 is stopgezet en/of partijen onterecht kinderopvangtoeslag moesten terugbetalen. In 2012 moesten partijen € 1.896,- aan kinderopvangtoeslag terugbetalen. Deze aanslag is door de Belastingdienst kwijtgescholden bij brief van 26 oktober 2021, waarbij door de Belastingdienst gerefereerd wordt aan de toeslagenaffaire. De stelling van de vrouw dat de aanslag in 2012 terecht was opgelegd, volgt de rechtbank gezien het vorenstaande niet. Uit de overgelegde stukken volgt dat partijen door de aanslag uit 2012 in aanmerking komen voor de compensatie. De compensatie heeft daarom (deels) betrekking op de periode dat partijen nog getrouwd waren en valt daarom in de huwelijksgoederengemeenschap en moet alsnog verdeeld worden.
2.7.
Het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag bepaalt onder meer het volgende
2.2.
Goedkeuring forfaitair bedrag

Om ouders als bedoeld in onderdeel 2.1 sneller recht te doen voor het door hen ondervonden leed, keur ik vooruitlopend op wetgeving goed dat de Belastingdienst/Toeslagen een forfaitair bedrag van € 30.000 kan uitkeren aan ouders die in één of meerdere jaren in aanmerking komen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen

Het forfaitaire bedrag is € 30.000 en wordt eenmalig uitbetaald aan de ouder die de kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Als uitgangspunt geldt dat een ouder met een toeslagpartner in de jaren waarover herstel plaatsvindt, samen één keer voor het bedrag van € 30.000 in aanmerking komen. Dit is ongeacht het aantal jaren waarvoor recht op compensatie of tegemoetkoming bestaat en ongeacht of het partnerschap de gehele periode waarover herstel wordt geboden heeft geduurd. Van de ouder en de (ex-)toeslagpartner wordt verwacht dat zij waar van toepassing het bedrag onderling verdelen.

Indien reeds een bedrag aan compensatie of tegemoetkoming is vastgesteld en uitbetaald dat lager is dan € 30.000, zal de Belastingdienst/Toeslagen dit aanvullen tot – in totaal – € 30.000. Indien reeds een bedrag aan compensatie of tegemoetkoming is vastgesteld en uitbetaald dat hoger is dan € 30.000 wordt er geen forfaitair bedrag van € 30.000 uitgekeerd.

Het forfaitaire bedrag aan compensatie betaalt de Belastingdienst/Toeslagen uit op het bij de Belastingdienst/Toeslagen bekende rekeningnummer.
2.8.
De compensatie is een nagekomen bate die alsnog verdeeld moet worden. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis de primaire vordering van de man om het volledige bedrag aan hem toe te kennen al afgewezen. De rechtbank ziet aanleiding om het meer subsidiaire toe te wijzen. Uit het gestelde onder de tweede punt van de hiervoor geciteerde Catshuisregeling (“
Dit is ongeacht het aantal jaren waarvoor recht op compensatie of tegemoetkoming bestaat en ongeacht of het partnerschap de gehele periode waarover herstel wordt geboden heeft geduurd. Van de ouder en de (ex-)toeslagpartner wordt verwacht dat zij waar van toepassing het bedrag onderling verdelen.”), leidt de rechtbank af dat de man recht heeft op de helft van de tegemoetkoming, waarbij het niet uitmaakt dat het leed (groten)deels buiten de huwelijkse periode is geleden. De man heeft daarom recht op de helft van dit bedrag, dat is € 15.000,-. De rechtbank veroordeelt de vrouw om dit bedrag binnen zeven dagen na dit vonnis aan de man te betalen.
2.9.
De man heeft gevorderd om te bepalen dat de vrouw wettelijke rente is verschuldigd over deze vordering vanaf 17 juni 2021. De rechtbank wijst deze vordering af. Wettelijke rente is pas verschuldigd als er sprake is van verzuim, omdat van verzuim niet is gebleken. De rechtbank zal bepalen dat de vrouw het bedrag aan de man moet voldoen binnen zeven dagen na het wijzen van dit vonnis. Indien de vrouw hiermee in gebreke blijft is zij na die zeven dagen in verzuim en vanaf dat moment ook wettelijke rente verschuldigd aan de man over de vordering.
2.10.
De vordering van de man dat de vrouw hem moet informeren, indien zij meer geld ontvangt inzake de toeslagenaffaire, zal de rechtbank toewijzen.
Proceskosten
2.11.
De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen. Dat betekent dat zij ieder hun eigen proceskosten moeten dragen. De rechtbank neemt deze beslissing, omdat partijen beiden deels in het ongelijk zijn gesteld. Daarnaast zijn partijen ex-partners en ziet dit geschil op de afwikkeling van het eindigen van de relatie.

3.De beslissing

De rechtbank
In conventie en in reconventie
3.1.
gelast de wijze van verdeling van de woning aan de [adres] te [plaats] als volgt:
- bepaalt dat de vrouw haar volledige medewerking dient te verlenen aan de verkoop van de woning aan de [adres] te [plaats] en daarbij alles dient te gehengen en te gedogen dat deze verkoop bevordert;
- bepaalt dat makelaar [makelaarskantoor] als bemiddelaar bij de verkoop optreedt en deze makelaar de vraag- en laatprijs vaststelt;
- bepaalt dat de vrouw binnen één week na een verzoek van deze makelaar haar medewerking dient te verlenen aan een bezichtiging, door de makelaar en de potentiële kopers toegang tot de woning te verlenen;
- bepaalt dat de vrouw en/of door haar aan te wijzen derden niet aanwezig mag/mogen zijn bij de bezichtigingen van de woning;
- bepaalt dat de vrouw de woning en tuin in ordentelijke staat moet houden voor bezichtigingen door de makelaar.
3.2.
veroordeelt de vrouw om aan de man een dwangsom te betalen van € 500,- voor ieder dag of dagdeel dat de vrouw niet aan het onder punt 3.1 gevorderde voldoet, met een maximum van € 10.000,-.
3.3.
bepaalt dat als de woning wordt verkocht de verkoopopbrengst, verminderd met de makelaarskosten en de aflossing van de hypotheekschuld, bij helfte tussen partijen wordt gedeeld;
3.4.
bepaalt dat indien de man meer dan de helft van de gemeenschappelijke schulden heeft voldaan zoals overwogen in r.o. 4.18 en 4.19 van het tussenvonnis van 2 maart 2022, hij een vordering heeft op de vrouw voor dit meerdere, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is tot aan de dag der algehele voldoening;
3.5.
bepaalt dat de vrouw van haar aandeel in de compensatie van de Belastingdienst aan de man moet voldoen € 15.000,- binnen 7 dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot de dag van algehele voldoening;
3.6.
veroordeelt de vrouw om de man te informeren wanneer zij meer bedragen van de belastingdienst ontvangt terzake de toeslagenaffaire,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde in conventie en reconventie af;
3.9.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.R. Tjallema en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022. [2]

Voetnoten

1.Productie 9 van de vrouw
2.type: [.]