In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de executoriale verkoop van een onroerende zaak. Verzoekster, een eigenaar van een woning in [plaats 2], heeft een verzoek ingediend om de veiling van haar pand, die gepland stond op 23 mei 2022, te annuleren. Dit verzoek is gedaan op basis van de stelling dat niet aan alle wettelijke voorschriften is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 518 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De voorzieningenrechter heeft de procedure in detail bekeken, waarbij onder andere de mondelinge behandeling op 20 mei 2022 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de advocaat van verzoekster, prof. mr. H. Loonstein, en de verweerder, mr. [verweerder].
De rechtbank heeft de argumenten van verzoekster beoordeeld, waaronder het tijdstip van de veiling, de publicatie van de veilingvoorwaarden en de rol van de veilingnotaris. Verzoekster heeft aangevoerd dat de veilingvoorwaarden niet volledig zijn gepubliceerd en dat er verwarring is ontstaan over het tijdstip van de veiling. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar belangen zijn geschaad door de wijze van publicatie en de gang van zaken rondom de veiling.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 563,00. De beschikking is openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.