ECLI:NL:RBMNE:2022:2316

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
C/16/539208 / KG RK 22-304
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriale verkoop onroerende zaak en geschil over veilingvoorwaarden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de executoriale verkoop van een onroerende zaak. Verzoekster, een eigenaar van een woning in [plaats 2], heeft een verzoek ingediend om de veiling van haar pand, die gepland stond op 23 mei 2022, te annuleren. Dit verzoek is gedaan op basis van de stelling dat niet aan alle wettelijke voorschriften is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 518 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De voorzieningenrechter heeft de procedure in detail bekeken, waarbij onder andere de mondelinge behandeling op 20 mei 2022 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de advocaat van verzoekster, prof. mr. H. Loonstein, en de verweerder, mr. [verweerder].

De rechtbank heeft de argumenten van verzoekster beoordeeld, waaronder het tijdstip van de veiling, de publicatie van de veilingvoorwaarden en de rol van de veilingnotaris. Verzoekster heeft aangevoerd dat de veilingvoorwaarden niet volledig zijn gepubliceerd en dat er verwarring is ontstaan over het tijdstip van de veiling. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar belangen zijn geschaad door de wijze van publicatie en de gang van zaken rondom de veiling.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 563,00. De beschikking is openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/539208 / KG RK 22-304
Beschikking van de voorzieningenrechter van 20 mei 2022
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] , Turkije
verzoekster,
advocaat prof.mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen
mr. [verweerder],
notaris te [plaats 1] ,
verweerder,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna respectievelijk [verzoekster] en [verweerder] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 18 mei 2022;
  • de e-mail met aanvullende producties, ingekomen op 18 mei 2022;
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 mei 2022. Verschenen zijn:
  • [verzoekster] voornoemd;
  • prof. mr. H. Loonstein, voornoemd;
  • de heer [A] , belangenbehartiger van [verzoekster] ;
  • mr. [verweerder] , voornoemd;
  • de heer [B] LLB, kantoordirecteur [onderneming 1] ;
  • de heer [C] , namens [onderneming 2] B.V.;
  • de heer [D] , juridisch adviseur [verzoekster] .
De griffier heeft aantekeningen bijgehouden van hetgeen is besproken. Op de mondelinge behandeling zijn door [verweerder] producties ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft in de avond van 20 mei 2022 de beslissing in deze zaak per mail kenbaar gemaakt aan de raadslieden van partijen en laten weten dat de gemotiveerde beschikking vandaag zou volgen.
2. De feiten
2.1.
[verzoekster] is eigenaar van het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verder aanbehoren, staande en gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats 2] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [letter] nummer [nummer] , groot een are zevenenzeventig centiare (hierna te noemen: het pand).
2.2.
Op het pand rust een eerste hypotheekrecht van De Volksbank en een tweede hypotheekrecht van [onderneming 3] c.s. in verband met een aan [verzoekster] verstrekte geldleningen.
2.3.
Op grond van artikel 3:268 BW heeft De Volksbank aan [verweerder] opdracht gegeven tot veiling van het pand, dit op grond van het feit dat [verzoekster] in gebreke is gebleven met de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst. De openbare veiling van het pand zou oorspronkelijk plaatsvinden op 17 december 2021. Die veilig is uitgesteld. De openbare veiling van het registergoed is vervolgens bepaald op 23 mei 2022 om 10:30 uur.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] stelt – samengevat – dat niet aan alle wettelijke voorschriften in acht zijn genomen. Zij verzoekt daarom de voorzieningenrechter op de voet van artikel 518 Rv te bepalen dat de verkoop van het registergoed niet op 23 mei 2022 zal plaatsvinden, althans en in ieder geval te bepalen dat de verkoop op een andere wijze en/of een andere dag en tijdstip zal plaatsvinden, kosten rechtens.
3.2.
Op de zitting heeft de heer [B] LLB namens [verweerder] verweer gevoerd. [verweerder] stelt zich op het standpunt dat aan alle voorwaarden is voldaan en de wettelijke voorschriften in acht zijn genomen, zodat hij geen aanleiding ziet om de veiling geen doorgang te laten vinden. Hij concludeert daarom dan het verzoek moet worden afgewezen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De gang van zaken omtrent de executoriale verkoop van onroerende zaken is opgenomen in de artikelen 514 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze regels hebben ten doel om duidelijkheid te verschaffen over de rechten en verplichtingen van belanghebbenden en overige betrokkenen bij de veiling van de onroerende zaak. Ook dienen deze regels ertoe om een zo hoog mogelijke opbrengst van de te veilen onroerende zaak te realiseren.
4.2.
[verzoekster] heeft een zestal argumenten naar voren gebracht waarom volgens haar niet is voldaan aan de wettelijke voorschriften. De voorzieningenrechter beoordeelt hieronder deze argumenten achtereenvolgens.
1. tijdstip veiling
4.3.
Door [verzoekster] is allereerst naar voren gebracht dat op de websites [website 1] en [website 2] melding wordt gemaakt dat het tijdstip van de veiling 09:30 uur is, terwijl in de veilingvoorwaarden staat dat de veiling om 10:30 uur plaatsvindt. Dat frustreert volgens haar het verkrijgen van een optimale opbrengst bij verkoop. Voorstelbaar is namelijk dat mensen afhaken omdat ze afspraken elders hebben als ze zien dat de veiling op een later tijdstip is dan ze hadden ingepland. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat de vrees van [verzoekster] voor een lagere opbrengst gegrond is. [verweerder] heeft toegelicht dat veilingen als deze altijd om 9:30 uur aanvangen en dat dan het programma van veilen voor iedereen zichtbaar en bekend wordt. Die gebruikelijke wijze van veilen is bekend bij de makelaars en andere betrokkenen die zich met aan- en verkoop op dit soort veilingen bezig houden. Het gaat ook om een digitale veiling waarbij voor de hand ligt dat vanuit een willekeurige werkplek een bod kan worden uitgebracht of opdracht kan worden gegeven een bod uit te brengen. Dat [verzoekster] in haar belangen wordt geschaad ziet de voorzieningenrechter dus niet.
2. Gedeeltelijke publicatie veilingvoorwaarden
4.4.
[verzoekster] voert aan dat de veilingvoorwaarden slechts gedeeltelijk zijn gepubliceerd. In de gepubliceerde veilingvoorwaarden ontbreken de artikelen I tot en met VI, waardoor er niet voldaan is aan de vereisten uit artikel 517 Rv. Ook dit is volgens [verweerder] een gebruikelijk manier van publiceren die wordt ingegeven door de discussie die in het land wordt gevoerd over de noodzaak om prudent om te gaan met privacygevoelige informatie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [verzoekster] niet aannemelijk kunnen maken dat haar belang is geschaad door deze wijze van publicatie. Dat geldt te meer omdat de volledige veilingvoorwaarden, zo begrijpt de voorzieningenrechter, altijd opvraagbaar zijn.
3. Publicatie veiling
4.5.
Ook voert [verzoekster] aan dat de veiling op tenminste twee websites duidelijk moet worden gepubliceerd. In de publicatie op de website [website 2] is de informatie over de veiling verwarrend en misleidend, omdat daarop te zien is dat de veiling is uitgesteld en pas per 25 april 2022 te zien valt dat de veiling op 23 mei 2022 plaatsvindt. Door deze onjuiste dan wel niet tijdige informatie kan er verwarring zijn ontstaan bij geïnteresseerden. [verweerder] heeft toegelicht dat conform de landelijke en wettelijke voorschriften de veiling op één website is aangekondigd, te weten [website 1] . Die aankondiging is juist en volledig geweest. Het is [verweerder] niet bekend hoe informatie over de onderhavige veiling op de site [website 2] terecht is gekomen. Hij heeft niet de mogelijkheid gehad of benut daarop informatie te plaatsen. [verweerder] wijst erop dat willekeurige derden allerlei informatie op allerlei websites kunnen plaatsen. Juist om alles objectief controleerbaar te houden is er een wettelijk kader geschapen op grond waarvan iedereen via dezelfde website kennis kan nemen van toetsbare en door de stichting [stichting] gecontroleerde en verder uitgezette informatie. [verzoekster] heeft dat niet, althans niet gemotiveerd bestreden. De voorzieningenrechter gaat daarom aan deze stelling (als zijnde onvoldoende onderbouwd) van voorbij.
4. Veilingnotaris
4.6.
[verzoekster] voert aan op de websites als veilingnotaris staat vermeld mr. [B] , terwijl in de veilingvoorwaarden staat vermeld dat [verweerder] de veilingnotaris is. Dit zorgt voor verwarring bij kopers. Ook aan dit niet verder toegelichte standpunt gaat de voorzieningenrechter voorbij omdat niet gesteld of gebleken is dat [verzoekster] daardoor in enig belang wordt geschaad.
5. Veilingvoorwaarden onvolledig
4.7.
[verzoekster] stelt dat de veilingvoorwaarden onvolledig zijn, omdat daarin geen melding wordt gemaakt van het feit dat zij op 1 december 2021 een koopovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot het registergoed en de koper aanspraak maakt op levering. [verweerder] voert aan dat [verzoekster] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst beschikkingsonbevoegd was en de verkoop daarom niet in de veilingvoorwaarden hoeft te worden opgenomen. Tegen deze stelling heeft [verzoekster] niet dan wel onvoldoende naar voren gebracht. Ook dit argument van [verzoekster] gaat dus niet op.
6. Toezending veilingvoorwaarden
4.8.
Tot slot heeft [verzoekster] aangevoerd dat de veilingvoorwaarden niet of te laat aan de belanghebbenden zijn toegezonden. Zij heeft in ieder geval de veilingvoorwaarden niet ontvangen. Door [verweerder] is aangevoerd dat hij de veilingvoorwaarden naar alle belanghebbenden heeft toegestuurd. Daarbij verwijst hij naar de door hem ter zitting overhandigde producties nummer 5. De veilingvoorwaarden heeft hij per e-mail naar zowel [verzoekster] als naar haar belangenbehartiger (de heer [A] ) toegestuurd. Desgevraagd heeft [verzoekster] niet betwist die te hebben ontvangen. Ze had er alleen niet naar gekeken. Ook [A] heeft erkend de veilingvoorwaarden ontvangen te hebben. Voor het overige is niet inzichtelijk gemaakt dat de overige belanghebbenden de veilingvoorwaarden niet zouden hebben gekregen. Ook dit punt is dus door [verzoekster] onvoldoende onderbouwd.
Slotsom
4.9.
Slotsom is dat het verzoek van [verzoekster] dient te worden afgewezen. [verzoekster] wordt als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op:
- salaris advocaat
€ 563,00(1,0 punt × tarief € 563,00)
Totaal € 563,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, aan de zijde van mr. [verweerder] tot op heden vastgesteld op € 563,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: