ECLI:NL:RBMNE:2022:2287
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Weigering persoonsgebonden budget op grond van de Wet langdurige zorg wegens ongeschiktheid gewaarborgde hulp
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een persoon met een indicatie voor beschermd wonen met intensieve dementiezorg, en Zilveren Kruis Zorgkantoor, de verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), maar deze aanvraag werd op 7 mei 2020 door verweerder afgewezen. Het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 18 maart 2021 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet op de zitting verscheen, terwijl de gemachtigde van verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding. De rechtbank overwoog dat voor de verstrekking van een pgb een gewaarborgde hulp verplicht is, en dat de heer [A], die door eiser was voorgedragen als gewaarborgde hulp, niet voldeed aan de gestelde eisen. Verweerder had in het bestreden besluit gemotiveerd waarom de heer [A] niet geschikt was, en de rechtbank volgde dit standpunt.
De rechtbank concludeerde dat de gewaarborgde hulp onvoldoende waarborg biedt voor het nakomen van de verplichtingen die aan het pgb zijn verbonden. Eiser had niet aangetoond dat hij zich niet kon vinden in de opsomming van taken die aan de gewaarborgde hulp zijn verbonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier.