ECLI:NL:RBMNE:2022:2274

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
16/126271-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Vrijspraak van twee straatroven en veroordeling voor bedreiging en dwang.

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die werd beschuldigd van meerdere straatroven en bedreigingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee straatroven, gepleegd op 8 februari 2020, omdat het dossier onvoldoende concrete aanwijzingen bood dat de verdachte een van de daders was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers niet voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee andere feiten: diefstal met geweld en afpersing, gepleegd op 13 september 2019 en 24 november 2019, waarbij het slachtoffer onder bedreiging werd gedwongen tot afgifte van goederen en geld. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht en begeleiding door de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een taakstraf van 120 uren opgelegd. De benadeelde partijen hebben schadevergoeding gevorderd, waarvan de rechtbank de vordering van een van de slachtoffers heeft toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/126271-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2004] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 september 2021, 1 maart 2022 en 31 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, alsmede de deskundige S. van der Brand, medewerker bij Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SAVE), en [A] van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 8 februari 2020 in Almere, samen met een of meer anderen, [slachtoffer 1] , door (bedreiging met) geweld heeft gedwongen tot afgifte van onder meer een iPhone XR, een JBL koptelefoon, huissleutels, fietssleutels, een ID-kaart en een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
en/of
op 8 februari 2020 in Almere, samen met een of meer anderen, met (bedreiging met) geweld een iPhone XR, een JBL koptelefoon, huissleutels, fietssleutels, een ID-kaart en een geldbedrag van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 2:
op 8 februari 2020 in Almere, samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om met (bedreiging met) geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van een of meer goederen en een geldbedrag,
en/of
op 8 februari 2020 in Almere, samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd met (bedreiging met) geweld een of meer goederen en een geldbedrag van [slachtoffer 3] te stelen.
feit 3, primair:
op 13 september 2019 in Almere, samen met een of meer anderen, met (bedreiging met) geweld een telefoon, een jas en een koptelefoon van [slachtoffer 2] heeft gestolen,
en/of
op 13 september 2019 in Almere, samen met een of meer anderen, [slachtoffer 2] , door (bedreiging met) geweld heeft gedwongen tot afgifte van onder meer een telefoon, een jas en een koptelefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 2] .
feit 3, subsidiair:
op 13 september 2019 in Almere medeplichtig is geweest aan het, samen met een of meer anderen, met (bedreiging met) geweld stelen van een telefoon, een jas en een koptelefoon van [slachtoffer 2] ,
en/of
op 13 september 2019 in Almere medeplichtig is geweest aan het, samen met een of meer anderen, met (bedreiging met) geweld dwingen tot afgifte van [slachtoffer 2] van onder meer een telefoon, een jas en een koptelefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 2] ;
feit 3, meer subsidiair:
in de periode van 13 september 2019 tot en met 27 november 2019 in Almere, samen met een of meer anderen een telefoon en een jas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) wisten of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
feit 4:
op 24 november 2019 in Almere, samen met een of meer anderen, een koptelefoon, huissleutels, inlogcodes en een geldbedrag heeft gestolen van [slachtoffer 2] ,
en/of
op 24 november 2019 in Almere, samen met een of meer anderen, [slachtoffer 2] , door (bedreiging met) geweld heeft gedwongen tot afgifte van een koptelefoon, huissleutels, inlogcodes en een geldbedrag van die [slachtoffer 2] ;
feit 5:
op 22 augustus 2020 in Almere, samen met een of meer anderen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
feit 6:
op 22 augustus 2020 in Almere, samen met een of meer anderen, [slachtoffer 2] heeft gedwongen zijn broek uit te trekken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 tenlastegelegde. De officier van justitie acht de onder 1 tenlastegelegde afpersing, de onder 3 tenlastegelegde diefstal met geweld van de koptelefoon en de telefoon en afpersing van de jas, de onder 4 tenlastegelegde diefstal met geweld van de koptelefoon en sleutels en afpersing van de inloggegevens, inlogcodes en geldbedrag en het onder 5 en 6 tenlastegelegde, telkens in vereniging met een of meer anderen gepleegd, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
  • Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde geldt dat niet kan worden vastgesteld dat de bij verdachte en de medeverdachte aangetroffen koptelefoon de weggenomen koptelefoon betreft. Daarnaast geldt dat er bij de beroving een mes is gezien terwijl bij de staandehouding van verdachte en de medeverdachte kort na de beroving geen mes is aangetroffen. Ten slotte kan uit de locatiegegevens van de telefoon enige betrokkenheid van verdachte niet worden afgeleid aangezien verdachte woonachtig is nabij de plek waar de beroving heeft plaatsgevonden.
  • Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft zich bij de rechter-commissaris beroepen op zijn verschoningsrecht. Hierdoor heeft de verdediging geen effectief gebruik kunnen maken van het recht om de medeverdachte te ondervragen. Dat maakt dat de verklaring van [medeverdachte 1] niet kan worden gebezigd voor het bewijs.
  • Het is niet gelukt om aangever [slachtoffer 3] te horen als getuige. Hierdoor heeft de verdediging geen effectief gebruik kunnen maken van het recht om aangever te ondervragen. Dat maakt dat de verklaring van [slachtoffer 3] evenmin kan worden gebezigd voor het bewijs. Uit de overige stukken in het dossier volgt niet dat verdachte betrokken is geweest bij het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
  • Ten aanzien van feit 3 en feit 4 geldt dat het onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte onrechtmatig heeft plaatsgevonden omdat er geen machtiging door een rechter-commissaris is afgegeven. Daarbij heeft de raadsvrouw de rechtbank gewezen op het
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 eerste en tweede alternatief en feit 2 eerste en tweede alternatief
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij in de avond van 8 februari 2020 door twee personen is beroofd van onder meer zijn telefoon en zijn koptelefoon. Na de beroving is aangever naar zijn werk gelopen. Toen hij daar aankwam zag hij dat de politie twee jongens aan het fouilleren was. Nadat hij aan zijn manager had verteld wat er was gebeurd zijn zij samen naar de politie gerend. Op dat moment zagen zij twee jongens wegrennen. Aangever heeft verklaard dat hij zowel de jongens die gefouilleerd werden als de jongens die wegrenden niet goed heeft kunnen zien.
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij in de avond van 8 februari 2020 door twee jongens aan zijn jas getrokken werd en dat ze geld van hem wilden hebben. Hij kon zich aan hen onttrekken en zag kort daarna dat de jongens ook anderen probeerden te beroven. Niet is vast komen te staan dat aangever [slachtoffer 1] een van die anderen is geweest.
Verdachte is in de avond van 8 februari 2020 kort na de beroving en de poging daartoe samen met medeverdachte [medeverdachte 1] staande gehouden door de politie. Een van de goederen die onder hen is aangetroffen betreft een koptelefoon. Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt geen nadere omschrijving van deze koptelefoon. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat de bij verdachte en medeverdachte aangetroffen koptelefoon de koptelefoon betreft die is weggenomen. Er zijn ook geen andere goederen bij verdachte en de medeverdachte aangetroffen waaruit volgt dat zij betrokken zijn geweest bij de beroving.
Beide aangevers hebben een beperkt signalement van de daders opgegeven waaraan verdachte en de medeverdachte grotendeels niet voldoen. Zo heeft aangever verklaard dat de daders zwarte trainingsbroeken droegen terwijl op de foto die van medeverdachte [medeverdachte 1] is genomen tijdens zijn staandehouding te zien is dat hij een lichte broek droeg.
Voorts heeft de verdediging aangever [slachtoffer 3] niet kunnen horen als getuige. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 3] doorslaggevend is voor een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde aangezien die verklaring op het punt van de betrokkenheid van verdachte niet door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Nu de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van haar ondervragingsrecht is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 3] niet kan worden gebezigd voor het bewijs ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. Daarnaast is de rechtbank van oordeel, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dat de verklaring van aangever [slachtoffer 3] de verklaring van aangever [slachtoffer 1] in onvoldoende mate ondersteunt. Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgen verder geen andere aanwijzingen dat verdachte betrokken is geweest bij het tenlastegelegde. Het feit dat verdachte en de medeverdachte kort na de beroving en de poging daartoe in de omgeving zijn staande gehouden maakt dit niet anders.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat uit het dossier weliswaar blijkt dat aangever [slachtoffer 1] is beroofd, en aangever Pilic slachtoffer is geweest van een poging om hem te beroven, maar dat het dossier onvoldoende concrete aanwijzingen biedt waaruit blijkt dat verdachte een van de daders is geweest. Dit maakt dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 3 eerste en tweede alternatief en feit 4 eerste en tweede alternatief [1]
[slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 13 september 2019 omstreeks 21:00 uur ben ik van mijn huis in [woonplaats] naar de Jumbo in het centrum van [woonplaats] gefietst. Ik werd van de aangesproken door een man die mij zei dat ik mee moest lopen met hem en geen 'help' mocht roepen. Ik kan deze man als volgt omschrijven: Man, slank postuur, brede schouders, donkere huidskleur, leeftijd ongeveer 20 jaar, oorbel in zijn linker oor. Ik schat de man tussen de 1.70-1.90 meter. Ik ben zelf ongeveer 1.70 meter lang en hij was een flink stuk langer dan ik. De man liep voor mij uit en ik merkte dat er twee mannen achter ons aanliepen. [2] Nabij de Kruidvat graaide de man mijn koptelefoon van mijn nek. Daarna zijn wij langs het [straat] , voorbij het parkeerterrein gelopen. De man die mij als eerste had aangesproken in het centrum begon in mijn zakken te voelen. In mijn rechter broekzak voelde hij vervolgens mijn telefoon. Ik zag dat de man deze uit mijn zak haalde. Nadat de man mijn telefoon had moest ik mijn jas uittrekken. Ik zag dat de man alles aan de twee andere mannen gaf die zich de hele tijd nergens mee hadden bemoeid. De mannen zijn vervolgens met mijn spullen in hun handen weggelopen, verder het bos in.
Toen de mannen weg waren zei de man die mij als eerst had aangesproken dat aangifte doen geen zin had en dat hij alles van mij wist. Waar ik op school zit en waar ik werk. [3]
In de bijlage "goederen" bij de aangifte, worden de goederen genoemd, die zijn weggenomen. Het betreft de volgende goederen:
Object : Telefoon
Merk/type : Samsung Galaxy A6+
Object : Jas
Merk/type : Nike
Object : Hoofdtelefoon
Merk/type : Jbl E500-Bt [4]
[slachtoffer 2]heeft op 24 november 2019 nogmaals aangifte gedaan. Hij heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 24 november 2019 kwam ik aan bij mijn voetbalclub [voetbalclub] in [woonplaats] . Ik liep rond 14:50 uur de kleedkamer uit. Ik hoorde 'hey jongen, kom je me weer tegen, hoe gaat het met je, je moet met me meelopen, je weet hoe het de vorige keer ging, je weet als je gaat tegenstribbelen of niet mee gaat werken, dan heb je een nog groter probleem'. [5]
Ik zag dat er naast deze jongen nog 2 jongens stonden.
Jongens 3 kan ik als volgt omschrijven:
- rood met zwarte jas aan
Ik zag en hoorde dat jongen 1 het woord voerde. Ik zag dat jongen 2 schuin links naast jongen 1 stond. Ik zag dat jongen 3 achter de andere jongens stond. Ik herkende de stem van jongen 1. Hij vroeg mij of ik hem van de vorige keer herkende? Ik wist gelijk dat deze jongen mij de vorige keer ook beroofd had.
Nadat ik van het sportpark afliep werd door jongen 1 mijn koptelefoon afgepakt.
Jongen 1 vroeg aan mij op een dwingende wijze dat ik mijn telefoon moest pakken en de bankierapp moest openen. Hij vertelde mij hierbij dat ik de inlogcode hard moest opnoemen. Ik pakte mijn telefoon uit mijn broekzak. Jongen 1 pakte mijn telefoon uit mijn handen om te kijken hoeveel er op mijn rekening stond. Jongen 1 gaf de telefoon aan jongen 2 en jongen 3. Ik zag dat jongen 2 en jongen 3 aan de slag gingen om geld van mijn rekening over te maken. [6]
Ik moest mijn code invoeren om de betaling daadwerkelijk te maken. Ik deed dit zonder de telefoon in mijn handen te krijgen. Jongen 2 hield de telefoon vast. De betaling is gelukt.
Jongen 1 vroeg mij om mijn huissleutels. Ik gaf hem mijn huissleutels.
De koptelefoon die van mij gestolen is was een JBL E65BT. [7]
[slachtoffer 2]is bij de rechter-commissaris gehoord als getuige. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Je hebt het nu over ‘ze’. Was er een rolverdeling tussen de jongens?
De jongen die een stuk langer was dan ik nam wel de leiding. Hij zei het meeste. Eentje volgde meer en zei na wat hij zei. De andere was meer op de achtergrond.
Hoe is het geëindigd?
Ik heb de jas gegeven en toen ging ik naar huis.
Je benoemt in je verklaring dat dat ook de jongen was in het donker. In die verklaring gaf je aan dat je de jongen niet kon herkennen vanwege de capuchon die over het gezicht was getrokken.
Dat klopt, maar de tweede keer was zijn hoofd zichtbaar. Ook bij de club was zijn hoofd zichtbaar. Ik heb zijn stem herkend, als de stem die ik ook bij het incident hoorde. [8]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 24 januari 2020 deed ik een onderzoek in de inbeslaggenomen telefoon van de ondergenoemde verdachte [verdachte] . Hieruit bleek dat er in de telefoon een (1) afbeelding stond van een zwart kleurige Samsung. Deze afbeelding was gemaakt op 14-9-2019. Deze afbeelding is te zien op foto 1. De telefoon van het slachtoffer [slachtoffer 2] is inmiddels door de politie terug gerechercheerd. Op foto 2 is deze telefoon te zien. Hieruit blijkt dat het qua kleur, merk en type exact dezelfde telefoon is. Daarnaast kan ik verklaren dat op foto 1 en foto 2 op de achterzijde van deze telefoon gebruikersschade in de vorm van witte puntjes te zien is. Ik, verbalisant kan verklaren dat deze puntjes overeen komen.
Hieruit bleek dat er in de telefoon vijf afbeeldingen stonden van een zwarte jas van
het merk Nike. Deze zijn te zien op foto 3 tot en met 7. Op de afbeelding is te zien dat foto 3, 5, 6, en 7 op 14-9-2019 zijn gemaakt. Op de afbeelding is te zien dat foto 4 op 27-9-2019 is gemaakt. Dit is een dag voor de zogenoemde pseudokoop waarbij [verdachte] werd aangehouden ter zake de heling van de jas. Op foto 8 is een foto te zien van de jas welke bij [verdachte] op 28-11-19 werd aangetroffen naar aanleiding van de pseudokoop. Hieruit blijkt dat de jas qua, kleur, vorm en merk exact overeen komt.
Hieruit bleek dat in de telefoon twee afbeeldingen stonden van een zwart kleurige koptelefoon van het merk JBL. Op deze foto's is te zien dat de afbeeldingen op 25-11-2019 gemaakt zijn. [9]
Hieruit bleek dat er op 13-9-2019 te 19:35:53 (UTC), op de dag van de eerste beroving, een notitie was gemaakt welke te zien is op foto 11. Op deze foto is de volgende notitie te zien:
[slachtoffer 2]
[wijk]
Ik, verbalisant kan verklaren dat [slachtoffer 2] woonachtig is in de [wijk] .
Hieruit bleek dat er op 24-11-2019 te 14:18:12 (UTC), op de dag van de tweede
beroving, een notitie was gemaakt welke te zien is op foto 12.
Op deze foto is de volgende notitie te zien:
[adres]
Ik, verbalisant kan verklaren dat het slachtoffer in deze zaak tevens woonachtig is
aan de [straat] .
Hieruit bleek dat er op 13-9-2019 te 20:35:11 uur (UTC) een filmpje van 9 seconden op de telefoon van [verdachte] stond. Op dit filmpje zijn een drietal personen te zien. Op dit filmpje is te zien dat een negroïde jongen, wat te zien is aan de donkere huidskleur van zijn handen, een zwartkleurige telefoon vast houdt. Deze telefoon komt qua merk, kleur en type overeen met de weggenomen telefoon. Op dit filmpje is te zien dat een andere negroïde jongen, wat te zien is aan de donkere huidskleur van zijn handen, in zijn linkerhand een zwarte koptelefoon vast houdt. Op het filmpje is te zien dat de telefoon even ervoor van de andere jongen aan deze jongen wordt overgegeven.
Op het filmpje is het merk JBL van deze koptelefoon te zien. Op dit filmpje is een jongensstem te horen welke zegt: Wat is die code, wat is die code? Op het filmpje is een andere jongensstem te horen en te zien welke zegt: "Er zit geen cijfercode op, er zit geen cijfercode op er is een patroon nodig". Ik herken deze persoon als het slachtoffer [slachtoffer 2] welke op dat moment in met zijn gezicht in beeld wordt gebracht. [10]
Ik heb [slachtoffer 2] in deze zaak nader gehoord en kan derhalve verklaren dat ik hem herken. [11]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 26 november 2019 werd er een zogenoemde aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens gedaan met betrekking tot de rekening van ondergenoemde [medeverdachte 2] . Hieruit bleek dat tevens dat er op 24 november 2019 te 15:17 uur een geldbedrag van 65,45 euro daadwerkelijk was overgemaakt vanaf de rekening van de ondergenoemde aangever [slachtoffer 2] naar de rekening van [medeverdachte 2] . [12]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 19 november 2019 deed ik onderzoek naar de uitdraai van Marktplaats. Ik zag dat de verkoper zich [verkoper] noemde, 11 maanden actief was, telefoonnummer en bankrekening gecontroleerd en woonachtig in [woonplaats] . [verkoper] gaf op als telefoonnummer [telefoonnummer] .
Ik zag hierop dat [verkoper] ook een jas te koop aanbood. Dit betrof een zwarte jas van Nike zoals ook vermeld stond in de aangifte. Deze advertentie was op 14 september 2019 geplaatst (dag na de diefstal). [13]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat in BVH vermeld stond dat [B] een relatie heeft met [medeverdachte 2] . In Summit onderzoek 25Bideford stond vermeld dat het telefoonnummer van haar vriend onder de naam [naam] in de telefoon stond met het telefoonnummer [telefoonnummer] (augustus 2019). [14]
Het telefoonnummer waarmee dus heler [heler] contact heeft gehad en het nummer van de whats app berichten na de 2de straatroof, is dus het telefoonnummer welke in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 2] . [15]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
De vordering verstrekking historische gegevens betrof de zogenoemde marktplaats advertentie omtrent de ondergenoemde jas. Hieruit bleek dat deze advertentie op 14 september 2019 was geplaatst. Het ipadres betrof [IP adres]
Naar aanleiding van bovenstaande heb ik een vordering verstrekking gebruikersgegevens op het ipadres en het gmailadres gedaan. Hieruit bleek dat het ipadres [IP adres] op naam stond van ondergenoemde [C] met adres [adres] te [woonplaats] .
Dit betreft de vader van beiden ondergenoemde broers [broers] .
[medeverdachte 2]
[verdachte] [16]
Verbalisant onder [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal pseudokoop onder meer het volgende gerelateerd:
Ik, [verbalisant 3] , had de opdracht om van het subject een door hem, op Marktplaats, aangeboden zwarte jas van het merk Nike, te kopen. [17]
Op 27 november 2019, nam ik, middels de Marktplaats-app, contact op met de genoemde “ [verkoper] ”. Ik vroeg hem of hij de zwarte Nike jas nog te koop had. Ik zag dat deze nog te koop was. We kwamen een prijs van 10 euro overeen. We spraken, op het verzoek van “ [verkoper] ”, af elkaar de volgende dag te ontmoeten nabij de Plus Supermarkt, gelegen in de [wijk] te [woonplaats] .
Op 28-11-2019 was ik, op de afgesproken locatie. [verkoper] gaf aan een rode jas te dragen.
Gelijktijdig zag ik, vanuit de Meistraat, een persoon aan komen lopen. Ik zag dat deze persoon een rode jas droeg. Ik zag dat hij, een stoffen voorwerp, in zijn linker hand liep.
Ik maakte vervolgens contact met deze persoon. Ik zag dat deze persoon mij een jas overhandigde. Ik hoorde dat deze persoon zei: “kunnen we het even snel doen”.
Ik zag vervolgens dat het een gelijkende jas betrof die deze persoon in de marktplaats advertentie aanbood.
Hierop zag ik dat deze persoon, die mij de jas aanbood, aangehouden werd door leden van de Ondersteuningsgroep Midden Nederland. [18]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op donderdag 28 november 2019 werd naar aanleiding van de pseudokoop ondergenoemde verdachte [verdachte] aangehouden terzake heling van de vermoedelijk weggenomen jas welke op Marktplaats werd aangeboden. [19]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 1 december 2019 verkreeg ik van de ondergenoemde [winkel] een usb stick met daarop de gevraagde camerabeelden.
Ik constateerde dat er drie personen de winkel in kwamen.
Ik constateerde dat deze drie personen op enig moment in het desbetreffende pad stonden alwaar [slachtoffer 2] stond.
Ik constateerde dat een van deze drie personen [slachtoffer 2] aansprak. [20]
Ik herkende direct de ondergenoemde broers [broers] . Dit betreffen de eerste twee personen welke door het toegangspoortjes de winkel binnen liepen.
Op de foto is te zien dat de tweede persoon gekleed was in een zwarte broek en een rood met zwarte gewatteerde jas.
Ik herkende deze persoon als:
[verdachte] , geboren op [2004] te [geboorteplaats] [21]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Onrechtmatigheidsverweer
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat het onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte onrechtmatig heeft plaatsgevonden oordeelt de rechtbank als volgt. Het verweer van de verdediging heeft geen betrekking op het gebruik van historische verkeers- en locatiegegevens maar op gegevens die zijn aangetroffen op de in beslag genomen telefoon van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat van een normschending als bedoeld in de door de verdediging aangehaalde uitspraak geen sprake is. Het onderzoek aan de telefoon had een beperkte omvang en dat er een min of meer compleet beeld van verdachte is verkregen is niet gebleken. De algemene bevoegdheid van de artikelen 94, 95 en 96 van het Wetboek van Strafvordering biedt voldoende legitimatie voor het onderzoek aan de telefoon.
Voor zover het verweer van de verdediging zo moet worden begrepen dat analoge toepassing van het arrest maakt dat het onderzoek aan de telefoon zonder schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris onrechtmatig is, slaagt het verweer evenmin. Bij analoge toepassing van het arrest zou er sprake zijn van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, aangezien er geen voorafgaande, onafhankelijke rechterlijke toestemming is geweest om de telefoon te onderzoeken. Door de verdediging is aangevoerd dat de hoeveelheid aan afbeeldingen die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte maakt dat er sprake is van een ernstig verzuim. Er is niet aangevoerd welke persoonlijke informatie door het onderzoek is verkregen. Evenmin is kenbaar gemaakt welk concreet nadeel het onderzoek aan de telefoon voor verdachte opgeleverd zou moeten hebben voor verdachte. Dit maakt dat, voor zover er al sprake zou zijn van een vormverzuim, dit vormverzuim de rechtbank niet tot het oordeel zal brengen dat de bewijsmiddelen die daaruit voortvloeien moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het onderzoek aan de telefoon van verdachte heeft plaatsgevonden voor de door de verdediging aangehaalde uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Gelet hierop zal de informatie die is verkregen als gevolg van het onderzoek aan de telefoon van de verdachte tot het bewijs worden gebezigd.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat verdachte de onder 3, eerste en tweede alternatief en 4, eerste en tweede alternatief, ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Bewijsmiddelen feit 5 en feit 6 [22]
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 22 augustus 2020 waren wij, verbalisanten in uniform gekleed en belast met een toezichtdienst. Op dat moment werden wij door het operatoneel centrum Flevoland verzocht te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Ter plaatste op de [adres] spraken wij met [slachtoffer 2] .
Wij hoorden hem zeggen dat hij door de personen waar hij eerder aangifte tegen heeft gedaan wegens een straatroof te zijn aangesproken op een speelveldje ter hoogte van de [straat] en de [straat] te [woonplaats] .
[slachtoffer 2] vertelde dat hij zijn broek uit moest doen en hij van zichzelf moest zeggen dat hij een snitch was en dat hij een kankersukkel en een kankermongool was. Deze personen zouden hem ook hebben gefilmd.
Van een (1) van deze jongens weet hij de naam [verdachte] . [23]
[getuige]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Dat gaat over je buurjongen [slachtoffer 2] . In augustus is er iets gebeurd met je buurjongen op een speelveld in [woonplaats] . Wat weet jij nog van die dag?
A: Er was een groepje jongens die wilden dat hij meeliep naar de bosjes. Daar gingen ze om hem heen staan. Ze gingen zeggen dat er hier geen camera's hingen en dat ze hem konden doodslaan. Ook moest hij dingen zeggen voor een camera. [24]
V: Gingen alle vier de jongens naar [slachtoffer 2] toe?
A: Ja, ze gingen in een groepje om hem heen staan.
V: Wat deden die jongens?
A: Want ik hoorde ze toen zeggen "we kunnen je ook doodslaan, er zijn geen camera's. [25]
Bewijsoverweging
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat verdachte de onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 3
op 13 september 2019 te Almere, op de openbare weg nabij het [straat] , tezamen en in vereniging met anderen een telefoon (Samsung Galaxy A6+) en koptelefoon (merk JBL E500 BT) die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: “Loop mee en roep niet om hulp”, en
- de koptelefoon van de nek van die [slachtoffer 2] te pakken en
- die [slachtoffer 2] te fouilleren en
- de telefoon van die [slachtoffer 2] te pakken en
- die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: “Aangifte doen heeft geen zin. Ik weet alles van je”,
en
op 13 september 2019 te Almere, op de openbare weg nabij het [straat] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van een jas (merk Nike) welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “Loop mee en roep niet om hulp”, en
- de koptelefoon van de nek van die [slachtoffer 2] heeft gepakt en
- die [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd en
- de telefoon van die [slachtoffer 2] heeft gepakt en
- die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd: “Aangifte doen heeft geen zin. Ik weet alles van je”;
feit 4
op 24 november 2019 te Almere, op de openbare weg nabij het [straat] , tezamen en in vereniging met anderen een koptelefoon (merk JBL E65 BT) en een geldbedrag van 65,45 euro, die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: “Hey jongen, kom je me weer tegen, hoe gaat het met je, je moet met me meelopen, je weet hoe het de vorige keer ging, je weet als je gaat tegenstribbelen of niet mee gaat werken, dan heb je een nog groter probleem”, en
- de koptelefoon van die [slachtoffer 2] weg te pakken en
- de telefoon van die [slachtoffer 2] te pakken en
- die [slachtoffer 2] naar de code van zijn Internet Bankieren te vragen en
- vervolgens 65,45 euro van de rekening van die [slachtoffer 2] te halen,
en
op 24 november 2019 te Almere, op de openbare weg nabij het [straat] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, huissleutels en inlogcodes, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “Hey jongen, kom je me weer tegen, hoe gaat het met je, je moet met me meelopen, je weet hoe het de vorige keer ging, je weet als je gaat tegenstribbelen of niet mee gaat werken, dan heb je een nog groter probleem”, en
- de koptelefoon van die [slachtoffer 2] heeft gepakt en
- de telefoon van die [slachtoffer 2] heeft gepakt en
- vervolgens die [slachtoffer 2] naar de code van zijn Internet Bankieren heeft gevraagd en
- vervolgens 65,45 euro van de rekening van die [slachtoffer 2] heeft gehaald;
feit 5
op 22 augustus 2020 te Almere, tezamen en in vereniging, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen
- ' Er zijn hier geen camera's, dus we kunnen je de tering inslaan';
feit 6
op 22 augustus 2020 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten [slachtoffer 2] , door bedreiging met geweld gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten zijn broek uit te trekken en de woorden te zeggen: “ik ben een snitch” en “ik ben een kankersukkel” en “ik ben een kankermongool”, door om die [slachtoffer 2] heen te staan en de woorden toe te voegen: “doe je broek naar beneden” en “zeg dat je een snitch en kankersukkel bent en “er zijn geen camera's, dus we kunnen je de tering inslaan”, en ondertussen die [slachtoffer 2] te filmen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 3 eerste en tweede alternatief
de voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4 eerste en tweede alternatief
de voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 5 en feit 6
eendaadse samenloop van:
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling
en
medeplegen van een ander door bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarde een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachte [medeverdachte 1] ;
- een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod met slachtoffer [slachtoffer 2] .
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarde en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, bij het bepalen van de op te leggen straf het advies van de reclassering te volgen en daarbij rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan twee straatroven met telkens hetzelfde slachtoffer. Bij beide berovingen moest het slachtoffer gedurende enige tijd met verdachte en zijn mededaders meelopen terwijl er goederen werden afgepakt en het slachtoffer goederen moest afgeven. Bij de laatste beroving hebben verdachte en zijn mededaders ingelogd op de bankierenapp op de telefoon van het slachtoffer en hebben zij al het geld dat op zijn rekening stond overgemaakt naar de rekening van een van de mededaders. Verdachte heeft zich daarna, kennelijk omdat het slachtoffer hiervan aangifte heeft gedaan, ook schuldig gemaakt aan bedreiging en dwang van dat slachtoffer. Daarbij hebben ze het slachtoffer gedwongen om zijn broek uit te trekken, bepaalde dingen te zeggen en hebben zij hem vervolgens gefilmd. Dit moet voor het slachtoffer extra vernederend geweest zijn, te meer omdat daarbij het risico bestaat dat de filmpjes worden verspreid en het slachtoffer daarmee nog langere tijd geconfronteerd wordt. Uit de stukken in het dossier blijkt voorts dat verdachte en de medeverdachten na de berovingen het slachtoffer op zijn werk hebben opgezocht om hem te intimideren. Al deze handelingen van verdachte hebben ertoe geleid dat het slachtoffer geen aangifte meer durfde te doen.
Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven zich nog lang onveilig voelen en daardoor beperkt worden in hun doen en laten. Daarnaast veroorzaakt dit soort feiten ook gevoelens van onveiligheid in hun directe omgeving en in de samenleving. Verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin en heeft zich op geen enkel moment bekommerd om de geestelijke integriteit en de gevoelens van het slachtoffer. Bovendien heeft verdachte ook op de zitting geen openheid willen geven en geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 augustus 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor een strafbaar feit.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapport van SAVE van 22 februari 2022, opgemaakt door S. van der Brand, medewerker SAVE.
Uit het rapport van de reclassering volgt dat het goed gaat met verdachte. Hij neemt zijn schoolgang serieus hetgeen door de reclassering wordt gezien als een beschermende factor. Zo is hij altijd op tijd op school, verzuimt hij niet en haalt hij goede cijfers. Ook de ouders van verdachte zijn tevreden over hem. In zijn vrije tijd werkt verdachte, is hij buiten met vrienden of bij zijn vriendin, of maakt hij thuis huiswerk. De reclassering ziet dat verdachte op een positieve manier zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Verdachte heeft zich gehouden aan de gestelde afspraken en heeft het traject ITB Harde Kern positief afgerond. Hij heeft laten zien dat hij de positieve lijn die hij heeft ingezet kan volhouden. De reclassering adviseert de rechtbank om verdachte een onvoorwaardelijk taakstraf in de vorm van een werkstraf en een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met het slachtoffer. De deskundige heeft ter terechtzitting aangegeven dat de Raad voor de Kinderbescherming instemt met het advies van de reclassering.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een straatroof uit van een taakstraf vanaf 60 uren dan wel (dienovereenkomstige) jeugddetentie en voor een bedreiging van een taakstraf vanaf 20 uren. De rechtbank zal dit als uitgangspunt nemen en daarbij als strafverzwarende omstandigheden meewegen dat het onder 3 tot en met 6 bewezenverklaarde in vereniging met anderen is gepleegd en de feiten gepleegd zijn jegens een jong slachtoffer. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte geen enkel inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van zijn handelen en op geen enkel moment verantwoordelijkheid heeft genomen.
In strafverminderende zin zal de rechtbank rekening houden met het tijdsverloop. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte gedurende de tweede schorsing van de voorlopige hechtenis niet heeft gerecidiveerd en zich heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden.
Met inachtneming van het vorenstaande heeft de rechtbank lang beraadslaagd over de vraag of wat betreft de vrijheidsbenemende straf volstaan kan worden met de in voorarrest doorgebrachte detentie. Uiteindelijk heeft de rechtbank ten gunste van verdachte besloten.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 120 uren passend en geboden is. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht en Begeleiding en een contactverbod met het slachtoffer opleggen.
Voor het opleggen van de door de officier van justitie gevorderde vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v WvSr ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding. Voorkoming van nieuwe strafbare feiten wordt voldoende ingeperkt door het hierboven genoemde contactverbod met het slachtoffer.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met bedreiging met geweld, afpersing en bedreiging met zware mishandeling.
Verdachte heeft zich op drie verschillende momenten schuldig gemaakt aan strafbare feiten met telkens hetzelfde slachtoffer waarbij verdachte de laatste feiten kennelijk heeft gepleegd omdat het slachtoffer aangifte heeft gedaan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[wettelijk vertegenwoordiger 1] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van
[slachtoffer 1]als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.888,00. Dit bedrag bestaat uit € 1.038,00 materiële schade en € 850,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[wettelijk vertegenwoordiger 2] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van
[slachtoffer 2]als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.270,44. Dit bedrag bestaat uit € 270,44 materiële schade en € 1.000,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gelet op haar verweer om verdachte vrij te spreken van het onder 1 tenlastegelegde, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering dan wel de vordering dient te worden afgewezen. Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsvrouw de rechtbank subsidiair verzocht de schadepost ‘totale abonnementskosten’ af te wijzen omdat deze onvoldoende onderbouwd is. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw de rechtbank subsidiair verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en het toe te wijzen bedrag te matigen.
[slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gelet op haar verweer om verdachte vrij te spreken van het onder 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering dan wel de vordering dient te worden afgewezen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw de rechtbank subsidiair verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en het toe te wijzen bedrag te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder 1 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 2]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.270,44 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 september 2019 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 56, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 284, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 eerste en tweede alternatief en 2 eerste en tweede alternatief tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 3 eerste en tweede alternatief, 4 eerste en tweede alternatief, 5 en 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 3 eerste en tweede alternatief, 4 eerste en tweede alternatief, 5 en 6 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 3 eerste en tweede alternatief, 4 eerste en tweede alternatief, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
150 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
103 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding gedurende de proeftijd meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland op het adres Haagbeukweg 149 te Almere, en zich daarna gedurende door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
- waarbij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een
werkstrafvan
120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.270,44, bestaande uit € 270,44 voor materiële schade en € 1.000,00 voor immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.270,44 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019 tot de dag van de volledige betaling, waarbij gijzeling in verband met de jeugdige leeftijd van verdachte achterwege zal blijven;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. R.B. Eigeman en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2022.
Mr. Eigeman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Folkestone
hij op of omstreeks 8 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer, een Iphone XR en/of een JBL koptelefoon en/of huissleutels en/of fietssleutels en/of een ID-kaart en/of een geldbedrag van ongeveer 2,80 euro, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- ( hard) tegen de fiets van voomoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Loop achter mij aan" en/of "Kijk me niet aan, anders heb je nog meer problemen" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gefouilleerd en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef al je spullen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd naar zijn codes en/of zijn ICloud-gegevens en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je naar de politie gaat weten we je te vinden" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 8 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Iphone XR en/of een JBL koptelefoon en/of huissleutels en/of fietssleutels en/of een ID-kaart en/of een geldbedrag van ongeveer 2,80 euro, in elk geval een geldbedrag, althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( hard) tegen de fiets van die [slachtoffer 1] te trappen/schoppen en/of
- voomoemde [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Loop achter mij aan" en/of "Kijk me niet aan, anders heb je nog meer problemen" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te fouilleren en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Geef al je spullen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te vragen naar zijn codes en/of zijn ICloud-gegevens en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Als je naar de politie gaat weten we je te vinden" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
Folkestone
hij op of omstreeks 8 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van, een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 3] , tezamen met zijn mededader(s) en/of alleen
- aan de jas van voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Wat heb je bij je?" en/of "Geef me je spullen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft/hebben gefouilleerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 8 februari 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf, een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, die geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- aan de jas van voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Wat heb je bij je?" en/of "Geef me je spullen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft/hebben gefouilleerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
Fleetwood
hij op of omstreeks 13 september 2019 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Samsung Galaxy A6+) en/of een jas (merk Nike) en/of koptelefoon (merk JBL E500 BT), althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit
- voomoemde [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Loop mee en roep niet om hulp", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de koptelefoon van de nek van die [slachtoffer 2] te grissen/pakken en/of
- die [slachtoffer 2] te fouilleren en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] te pakken en/of
- die [slachtoffer 2] te vragen zijn telefoon leeg te halen en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Aangifte doen heeft geen zin. Ik weet alles van je" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 13 september 2019 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer, een telefoon (Samsung Galaxy A6+) en/of een jas (merk Nike) en/of koptelefoon (merk JBL E500 BT), in elk geval enig(e) goed(eren), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond (en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: : "Loop mee en roep niet om hulp", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de koptelefoon van de nek van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gegrist/gepakt en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben gefouilleerd en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gepakt en.of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd zijn telefoon leeg te halen en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben toegevoegd: "Aangifte doen heeft geen zin. Ik weet alles van je", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
4
Fleetwood
hij op of omstreeks 24 november 2019 te Almere, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, een koptelefoon (merk JBL E65 BT) en/of huissleutels en/of van bank- en/of persoons- en/of inloggegevens en/of een of meer inlog- en/of betaalcodes en/of een geldbedrag van (ongeveer) 65,45 euro, althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren)en/of geldbedrag, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Hey jongen, kom je me weer tegen, hoe gaat het met je, je moet met me meelopen, je weet hoe het de vorige keer ging, je weet als je gaat tegenstribbelen of niet mee gaat werken, dan heb je een nog groter probleem", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de koptelefoon van die [slachtoffer 2] weg te grissen/pakken en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] te pakken en/of
- die [slachtoffer 2] naar de code van zijn Internet Bankieren te vragen en/of
- ( vervolgens) 65,45 euro van de rekening van die [slachtoffer 2] te halen,
en/of
hij op of omstreeks 24 november 2019 te Almere, in elk geval in Nederland op de openbare weg (aan/nabij) het [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, onder meer, een koptelefoon (merk JBL E65 BT) en/of huissleutels en/of van bank- en/of persoons- en/of inloggegevens en/of een of meer inlog- en/of betaalcodes en/of een geldbedrag van (ongeveer) 65,45 euro, in elk geval enig(e) goed(eren)en/of geldbedrag, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- voomoemde [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Hey jongen, kom je me weer tegen, hoe gaat het met je, je moet met me meelopen, je weet hoe het de vorige keer ging, je weet als je gaat tegenstribbelen of niet mee gaat werken, dan heb je een nog groter probleem", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de koptelefoon v die [slachtoffer 2] heeft/hebben gegrist/gepakt en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gepakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] naar de code van zijn Internet Bankieren heeft/hebben en/of
- ( vervolgens) 65,45 euro van de rekening van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gehaald;
5
hij op of omstreeks 22 augustus 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen
- ' Er zijn hier geen camera's, dus we kunnen je de tering inslaan' ,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6
hij op of omstreeks 22 augustus 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen,
niet te doen en/of te dulden, te weten zijn broek uit te trekken en/of de woorden te zeggen: 'ik ben een (kanker)snitch’ en/of 'ik ben een (kanker) sukkel' en/of 'ik ben een (kankerjmongool', althans woorden van gelijke aard of strekking, door naar die [slachtoffer 2] heen te lopen en/of
om die [slachtoffer 2] heen te staan en/of de woorden toe te voegen: 'doe je broek naar beneden' en/of 'zeg dat je een (kanker) snitch en (kanker)sukkel bent en/of 'er zijn geen camera's, dus we kunnen je de tering inslaan', althans woorden van gelijke aard of strekking en/of ondertussen die [slachtoffer 2] te filmen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 juni 2020 in onderzoek Fleetwood / MD2R020057, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 473. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 120.
3.Pagina 121.
4.Pagina 123.
5.Pagina 151.
6.Pagina 152.
7.Pagina 153.
8.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 24 februari 2022, los bijgevoegd.
9.Pagina 242.
10.Pagina 243.
11.Pagina 244.
12.Pagina 182.
13.Pagina 131.
14.Pagina 238.
15.Pagina 239.
16.Pagina 268.
17.Pagina 190.
18.Pagina 191.
19.Pagina 196.
20.Pagina 221.
21.Pagina 222.
22.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van14 november 2020, genummerd 2020273731, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 55. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
23.Pagina 7.
24.Pagina 35.
25.Pagina 36.