2.12.In 2015 heeft, op gezamenlijk verzoek, expertiseonderzoek plaatsgevonden door orthopedisch chirurg [A] . Op 24 juli 2015 heeft [A] zijn definitieve expertiserapport uitgebracht. Dit rapport luidt, voor zover van belang, als volgt:‘ANAMNESE
(…)
De diagnose werd gesteld op een polsfractuur links als wel een neusfractuur links
De neus werd conservatief behandeld.
Gaandeweg de controles bleek een standsverandering op te treden t.h.v. de polsfractuur links incl. een verkorting.
Dit heeft uiteindelijk genoopt tot een operatieve interventie in de zin van een correctie van de stand incl. het inbrengen van een plaatje welke ingreep plaatsvond op 24 november 2010.
Betrokkene is nadien intensief en langdurig fysiotherapeutisch nabehandeld.
Daarnaast ontwikkelden zich schouderklachten rechts welke peracuut optraden op 21 september 2011 nadat zij een emmer had opgetild.
Zij vervoegde zich bij de SEH van het ziekenhuis voornoemd, waar bij röntgenologisch onderzoek geen afwijkingen konden worden geconstateerd.
Geadviseerd werd mobilisatie op geleide van de pijn, later aangevuld middels fysiotherapie.
VERVOLG ANAMNESE
Bij de controle februari 2012 ging het goed, in maart 2013 evenwel weer recidiefklachten waarvoor toen een afwachtend beleid. Wegens het persisterende karakter werd begin 2014 een radioactieve botscan gemaakt, waarop geen afwijkingen werden geconstateerd.
HUIDIGE KLACHTEN
Betrokkene is rechtshandig.
Betrokkene heeft klachten t.h.v. de linker pols in de loop van de dag afhankelijk van belastende activiteiten.
Dan ook enige zwelling.
Daarnaast zou sprake zijn van enige bewegingsbeperking en minder kracht in de betreffende linker hand.
Naar zeggen van betrokkene zijn alle activiteiten duidelijk beperk zoals dragen van een tas, duwen, trekken, tillen, afsteunen, knijpen, wringen e.d.
Zelfverzorging zoals bijv. het haar verzorgen zou eveneens moeizaam gaan.
Met betrekking tot de huishoudelijke taken zou er een duidelijke beperking zijn t.a.v. strijken, opmaken van bedden, stofzuigen e.d.
Fietsen durft betrokkene niet, angst om te vallen en daarmee de pols te blesseren.
Betrokkene bezit geen rijbewijs.
Betrokkene geeft wisselende tintelingen aan thv. de topjes digitumn 2 t/m 5.
Daarnaast t.h.v. de carapale tunnel.
Soms nachtelijke pijn.
Dagelijks gebruik van pijnstillers in de zin van Brufen 600 mg 1xdd en Paracetamol.
Betrokkene is niet meer onder controle en/of behandeling.
AANVULLENDE ANAMNESE
Sedert eind 2011 wisselende schouderklachten rechts gelokaliseerd t.h.v. het schouderblad en belastingafhankelijk imponerend als een vorm van overbelasting.
De voorgeschiedenis vermeldt een neusseptumcorrectie 2003.
Betrokkene is verder gezond, gebruikt geen medicatie anders dan de voornoemde.
(…)
CONCLUSIE
Aan het ongeval d.d. 9 september 2010 is toe te wijzen een communitieve distale radiusfractuur links incl. een avulsie van de processus styloideus ulnea, welke in eerste instantie conservatief werd behandeld en in 2e instantie wegens een progressieve verslechtering van de stand middels een correctieosteotomie met plaastosteosynthese d.d. 24 november 2010. E.e.a. is fraai geconsolideerd, anatomische stand en goede functie. De vuistkracht links is gering beperkt t.o.v. rechts.
Bij het sensibiliteitsonderzoek geeft betrokkene een vermindering aan over de gehele linker arm, hetgeen klinisch niet te duiden is als zijnde te passen bij de doorgemaakte polsfractuur links.
M.b.t. de schouderklachten rechts, zijnde de contralaterale zijde en opgetreden een jaar na het ongeval zie ik geen directe en rechtstreekse relatie met het ongeval voornoemd, waarbij overigens geen aanwijzingen voor een cufflaesie en/of instabiliteit.
(…)
OP DE DOOR U GESTELDE VRAGEN KAN IK HET VOLGENDE ANTWOORDEN:
(…)
1.
De situatie met ongeval
(…)
Functionele invaliditeit
g. Kunt u aan de hand van de AMA-guides tot he Evaluation of Permanent Impairment, eventueel aangevuld met de richtlijnen van de NOV aangeven welk percentage blijvende invaliditeit als gevolg van het ongeval op uw vakgebied is ontstaan?
Antwoord g
Het percentage functieverlies linker arm bedraagt in deze maximaal 3% daarbij een geheel valide linker arm stellend op 100%. (…)
h. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval:
Antwoord h
Gelet op de goede functionaliteit van de linker hand gepaard gaande evenwel met de verminderde vuistkracht meen ik dat betrokkene alle voorkomende activiteiten kan verrichten, maar gelet op het conditionele aspect in tijd gering beperkt in de zin van minder langdurig aaneengesloten.
i. Acht u de huidige toestand van onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
Antwoord 1.
Er is sprake van een eindtoestand. (…)