ECLI:NL:RBMNE:2022:2257

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
C/16/537063
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in gezinszaak met positieve ontwikkelingen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van zeven minderjarigen. De kinderen, die eerder uit huis geplaatst waren vanwege een problematische thuissituatie met huiselijk geweld en verwaarlozing, zijn recentelijk weer bij hun moeder geplaatst na een succesvol gezinsopnametraject. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder significante vooruitgang heeft geboekt in haar opvoedvaardigheden en dat de kinderen, met uitzondering van de oudste, weer bij haar wonen. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat er nog steeds behoefte is aan monitoring en ondersteuning, vooral gezien de recente vrijlating van de vader van de kinderen, die een contactverbod heeft. De kinderrechter heeft het verzoek om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 19 april 2023 toegewezen, terwijl het verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing af is gewezen. De kinderrechter heeft de samenwerking tussen de betrokken partijen geprezen en benadrukt dat de situatie nog steeds nauwlettend in de gaten gehouden moet worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/537063 / JE RK 22-571
C/16/532162 / JE RK 21-2430
Datum uitspraak: 20 mei 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland,

locatie [locatie] , hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2005 in [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1 (voornaam)] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2007 in [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 2 (voornaam)] ,

[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2009 in [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 3 (voornaam)] ,

[minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2012 in [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 4 (voornaam)] ,

[minderjarige 5] , geboren op [geboortedatum 5] 2014 in [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 5 (voornaam)] ,

[minderjarige 6] , geboren op [geboortedatum 6] 2017 in [geboorteplaats 2] ,

hierna te noemen: [minderjarige 6 (voornaam)] ,

[minderjarige 7] , geboren op [geboortedatum 7] 2019 in [geboorteplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige 7 (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[belanghebbende] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. J.M. Poortinga.

Het procesverloop

In de zaak met zaaknummer C/16/532162 / JE RK 21-2430
De kinderrechter heeft in deze zaak op 18 januari 2022 een (tussen)beschikking gegeven. Voor het procesverloop verwijst de kinderrechter naar deze eerdere (tussen)beschikking. In de beschikking van 18 januari 2022 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 19 april 2022 en de beslissing voor het overige aangehouden. De machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen heeft de kinderrechter bij diezelfde beschikking ook verlengd tot 19 april 2022 en voor het overige aangehouden.
In de zaak met zaaknummer C/16/537063 / JE RK 22-571
De kinderrechter heeft in deze zaak op 14 april 2022 een (tussen)beschikking gegeven, omdat het niet mogelijk was om het verzoek van de GI vóór de expiratiedatum van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te behandelen. Bij deze beschikking heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen kort verlengd tot 27 mei 2022 en de beslissing voor het overige aangehouden.
Beide zaken zijn gelijktijdig (maar niet gevoegd) behandeld tijdens de mondelinge behandeling van 20 mei 2022. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J.M. Poortinga;
- de heer [A] , namens de GI.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] uitgenodigd voor een kindgesprek om te vragen wat zij van de verzoeken vinden. [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] hebben geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] verblijven sinds kort weer thuis bij de moeder. [minderjarige 1 (voornaam)] woont bij zijn coach.
Bij beschikking van 14 april 2022 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen kort verlengd tot 27 mei 2022 en de beslissing voor het overige aangehouden.
In de tussentijd heeft er een gezinsopnametraject bij de moeder thuis plaatsgevonden vanuit [instelling] om te kijken of [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] weer bij de moeder thuis kunnen wonen. Uit het advies van de gezinsopname komt naar voren dat de kinderen onder voorwaarden en onder toezicht weer thuis bij de moeder geplaatst kunnen worden.

De verzoeken

De GI heeft ter zitting toegelicht dat er de laatste paar weken positieve ontwikkelingen zijn geweest waardoor de GI de verzoeken zoals die schriftelijk zijn ingediend, niet meer in zijn geheel handhaaft.
De GI heeft ter zitting toegelicht dat er thuis bij de moeder een intensief gezinsopnametraject heeft plaatsgevonden en dat dit een positief resultaat heeft gehad mede door de goede samenwerking met de moeder en haar advocaat. De moeder en de kinderen hebben hard gewerkt. Gaandeweg het traject kon de moeder steeds beter omgaan met de opmerkingen en adviezen die zij kreeg. Waar de moeder de opmerkingen en adviezen eerst als kritiek ervoer en zich hiertegen verzette, heeft zij de knop omgezet en de hulp en adviezen die werden aangeboden geaccepteerd. Dat heeft ertoe geleid dat niet alleen [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] weer bij de moeder thuis zijn komen wonen, maar ook [minderjarige 2 (voornaam)] . [minderjarige 2 (voornaam)] was eerst nog ambivalent over waar hij zou willen wonen, maar toen duidelijk werd dat hij niet kon blijven op de plek waar hij was en de nieuwe plek niet helemaal goed voelde, wilde hij graag terug naar huis. Er zou een plan komen om [minderjarige 2 (voornaam)] ook stapsgewijs naar huis te laten gaan, maar het traject is al snel zo positief verlopen, dat hij inmiddels al thuis bij de moeder woont. [minderjarige 1 (voornaam)] woont nog bij zijn coach. Daar gaat het goed met hem en de moeder is het eens met zijn verblijf daar.
Gelet op het voorgaande heeft de GI ter zitting toegelicht dat voor wat betreft [minderjarige 1 (voornaam)] de verzoeken inmiddels achterhaald zijn: een langere ondertoezichtstelling acht de GI niet meer nodig en de moeder stemt in met zijn plaatsing bij de coach, dus dit kan in het vrijwillig kader. Ten aanzien van [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] heeft de GI toegelicht dat een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing niet nodig is, omdat de kinderen weer bij de moeder wonen. Het verzoek om de ondertoezichtstelling te verlengen van [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] handhaaft de GI, aangezien het belangrijk is dat de gezinsvoogd de situatie kan blijven monitoren. De situatie is pril en er zal nog hulp nodig zijn om de moeder bij te staan en ondersteuning te bieden. Ook is de vader van de kinderen enkele dagen geleden vrijgekomen en is het nog onduidelijk of en hoe dit een weerslag zal hebben op het gezin.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting toegelicht dat zij zich kan vinden in het verzoek van de GI. Zij heeft hard gewerkt en is heel blij dat [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] weer thuis bij haar wonen. Zij kan zich er ook in vinden dat [minderjarige 1 (voornaam)] bij zijn coach zal blijven wonen. Dit is een goede plek voor hem.
De moeder begrijpt dat een ondertoezichtstelling voor [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] nog nodig is om de hulp te continueren. Daarnaast is de vader van de kinderen net vrij gekomen. De vader heeft inmiddels een contactverbod voor alle gezinsleden inclusief de moeder, maar onduidelijk is nog of dit voor spanning kan gaan zorgen. De moeder begrijpt dus dat het verstandig is als de gezinsvoogd betrokken blijft en de situatie kan blijven monitoren.

De beoordeling

De beslissing
In de zaak met zaaknummer C/16/532162 / JE RK 21-2430
De kinderrechter zal het verzoek van de GI bekend onder zaaknummer C/16/532162 / JE RK 21-2430 afwijzen. De GI heeft daarna namelijk nog een nieuw verzoek gedaan, waardoor dit verzoek niet meer aan de orde is.
In de zaak met zaaknummer C/16/537063 / JE RK 22-571
De kinderrechter zal het verzoek van de GI bekend onder zaaknummer C/16/537063 / JE RK 22-571, deels toewijzen. Dat houdt in dat de kinderrechter het verzoek om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot
19 april 2023 toewijst voor [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] . Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] wijst de kinderrechter af.
Verder wijst de kinderrechter het verzoek voor een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen af. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
De kinderen hebben een belaste voorgeschiedenis. Zij zijn opgegroeid in een thuissituatie waar lange tijd sprake is geweest van huiselijk geweld, psychische en fysieke mishandeling en pedagogische verwaarlozing. Dit is voor de kinderen een hele traumatische en heftige periode geweest. Deze traumatische gebeurtenissen hebben er ook toe geleid dat de kinderen uit huis zijn geplaatst. De ouders zijn inmiddels uit elkaar en de vader is veroordeeld tot een forse gevangenisstraf voor het geweld in de thuissituatie.
Vanaf december 2021 is er gewerkt aan de mogelijkheden voor terugplaatsing van de kinderen bij de moeder. Er is een gezinsopname geweest, die bij de moeder thuis heeft plaatsgevonden; de hulpverleningsorganisatie is in de thuissituatie gekomen en heeft daar via intensieve observatie en begeleiding de gezinsopname gestalte gegeven. Het is heel bijzonder dat het de gezinsvoogd gelukt is om dit met de hulpverleningsorganisatie op deze manier te organiseren; voor een gezinsopname van een moeder met zes kinderen is uiteraard maatwerk noodzakelijk en dat is op deze manier in een relatief kort tijdsbestek en zelfs in de eigen woonomgeving gerealiseerd.
Uit deze gezinsopname is gebleken dat de moeder en de kinderen een grote wens hebben om weer samen met elkaar thuis te kunnen wonen. Tijdens de gezinsopname en het traject van verdere begeleiding heeft de moeder een positieve ontwikkeling laten zien. Zij heeft hard gewerkt en laten zien dat zij leerbaar is om zelf haar rol als ouder te gaan invullen, in een voor de kinderen veilig opvoedklimaat. Ze is inmiddels in staat om feedback te ontvangen en de gegeven adviezen steeds beter toe te passen. Zij heeft ook groei laten zien in haar mate van sensitiviteit, responsiviteit en in het (h)erkennen van gevoelens en gedachten van de kinderen. Daarnaast hebben de kinderen laten zien dat zij een grote mate van veerkracht en aanpassingsvermogen hebben. Er zijn inmiddels zulke grote stappen gezet dat [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] weer thuis wonen bij de moeder. Uit de toelichting van de gezinsvoogd komt naar voren dat er wel nog langer intensieve ambulante ondersteuning vanuit de hulpverlening nodig is en dat er hulpverlening is voor de kinderen persoonlijk. De moeder accepteert dit en ziet in dat zij en de kinderen hier steun van kunnen hebben. De kinderrechter vindt het ook belangrijk dat dit wordt voortgezet, in de mate die nodig is. Ook is er aandacht voor de band tussen de moeder en betrokken familieleden, die steun kunnen bieden aan het gezin. Het is en blijft voor de moeder een forse opgave om - als alleenstaande ouder en met zes kinderen thuis - het opvoedklimaat goed vorm te geven, zeker na deze voorgeschiedenis. Voorkomen moet worden dat, wanneer de hulpverlening wordt stopgezet, de moeder zou terug vallen in oude patronen.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] te verlengen afwijzen. Deze machtiging is namelijk niet meer nodig, omdat zij weer bij de moeder wonen. Het verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1 (voornaam)] te verlengen wijst de kinderrechter ook af. De situatie rondom [minderjarige 1 (voornaam)] kan in het vrijwillig kader worden voortgezet.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] te verlengen toewijzen. De kinderrechter vindt namelijk dat er nog steeds wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling [1] .
Moeder is het daarmee eens. De situatie is nu nog pril en het vraagt veel van de moeder om binnen het gezin de grenzen en afspraken te bewaken. Daarbij komt dat de vader van de kinderen sinds kort vrij is gekomen en het nog onduidelijk is wat dit voor effect zal hebben op de kinderen en de moeder. De kinderrechter vindt het dus belangrijk dat de gezinsvoogd betrokken blijft om de situatie te kunnen blijven monitoren en in te grijpen wanneer dit nodig is. De gezinsvoogd heeft ter zitting toegelicht dat de ondertoezichtstelling niet langer zal hoeven lopen dan nodig is; als het niet meer nodig is, kan de ondertoezichtstelling dus eerder beëindigd worden.
De verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] zal de kinderrechter afwijzen, nu hier geen noodzaak meer toe is. [minderjarige 1 (voornaam)] ontwikkelt zich goed bij de coach en de moeder staat hier achter.
Tot slot wil de kinderrechter de moeder, de kinderen, de gezinsvoogd en andere betrokken hulpverleners en de advocaat van de moeder een groot compliment maken. Iedereen heeft hard gewerkt en zich in relatief korte tijd volledig ingezet om de terugplaatsing van de kinderen te bewerkstelligen. Dit is gelukt. De samenwerking tussen alle partijen heeft hier ook zeker aan bijgedragen. Dit is een voorbeeld van hoe het ook kan gaan.

De beslissing

De kinderrechter:
In de zaak met zaaknummer C/16/532162 / JE RK 21-2430
wijst de verzoeken van de GI af;
In de zaak met zaaknummer C/16/537063 / JE RK 22-571
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] tot 19 april 2023;
wijst het verzoek om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] te verlengen af;
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] , [minderjarige 4 (voornaam)] , [minderjarige 5 (voornaam)] , [minderjarige 6 (voornaam)] en [minderjarige 7 (voornaam)] te verlengen af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022 door mr. V.M.M. van Amstel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.E.W. Fuchs, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 3 juni 2022.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 lid 1 jo. artikel 1:260 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.