ECLI:NL:RBMNE:2022:2243

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
16/268160-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en vrijheidsbeperkende maatregelen voor betrokkene met psychische stoornis

Op 10 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking uitgesproken in de zaak tegen betrokkene, geboren in 1975 in Armenië, die thans gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Zwolle Zuid. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een manisch-psychotische stoornis, wat heeft geleid tot ernstige mishandeling van zijn ex-partner en zijn kinderen. De rechtbank oordeelt dat de psychische aandoening van betrokkene zodanig is dat het bewezenverklaarde niet aan hem kan worden toegerekend. Daarom wordt hij niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank heeft ambtshalve een zorgmachtiging verleend op grond van de Wet forensische zorg (Wfz) voor de duur van zes maanden. Dit houdt in dat betrokkene verplichte zorg zal ontvangen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van zijn bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, zoals een contact- en locatieverbod, om de veiligheid van betrokkene en anderen te waarborgen.

De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de medische rapportages en de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw van betrokkene. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Parketnummer: 16/268160-21
Ambtshalve beschikking van de rechtbank tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [1975] te [geboorteplaats] (Armenië),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle Zuid 1,
hierna: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft de mogelijkheid tot het verlenen van een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene laten onderzoeken. De officier van justitie heeft geen verzoekschrift ingediend. Met betrekking tot het verlenen van een zorgmachtiging heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de medische verklaring;
  • actualisering van de medische verklaring
  • de zorgkaart inclusief de bijlagen;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel.
Verder zijn bij de beoordeling van het afgeven van een zorgmachtiging van belang:
  • een rapport betreffende een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 10 december 2021, opgemaakt door deskundigen F. van Houwelingen, aios psychiatrie, onder supervisie van T.A. Wouters, psychiater;
  • een rapport betreffende een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 14 december 2021, opgemaakt door deskundige J.M. Oudejans, psycholoog;
  • de overige inhoud van het dossier in de strafzaak met opgemeld parketnummer.
1.2.
De bespreking van de mogelijkheid tot het ambtshalve opleggen van een zorgmachtiging heeft - gelijktijdig met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen betrokkene - plaatsgevonden op 27 mei 2022.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsvrouw van betrokkene mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad;
  • de officier van justitie mr. E. ter Braak;
  • de deskundigen
o B. Pasman, reclasseringswerker;
o E. Houwers, reclasseringswerker;
o J.M. Oudejans, psycholoog.
1.4.
Vervolgens is de beschikking bepaald op heden.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in de strafzaak gevorderd om betrokkene te ontslaan van alle rechtsvervolging en de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen.

3.Standpunt van betrokkene

De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank verzocht betrokkene te ontslaan van alle rechtsvervolging en ambtshalve te beslissen tot het afgeven van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, nu aan alle voorwaarden daarvoor is voldaan. Betrokkene wenst hieraan mee te werken en wenst deze behandeling graag te ontvangen.

4.Beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 2.3 van de Wfz komt de rechter de bevoegdheid toe ambtshalve een zorgmachtiging af te geven.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. In de Pro Justitia rapportages wordt geconcludeerd dat sprake is van een bipolaire-I-stoornis, dan wel een bipolaire-stemmingsstoornis door een middel/medicatie. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis. Verder zijn er vermoedens van persoonlijkheidsproblematiek en ADHD. In de later, in het kader van de voorbereiding van een zorgmachtiging, opgemaakte medische verklaring van psychiater C.J. Bavinck is geconcludeerd dat sprake is van een bipolaire stoornis (ook wel bipolaire-stemmingsstoornissen). Ten tijde van het bewezenverklaarde was betrokkene in een manisch psychotische fase, thans in een depressieve fase.
4.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
a. levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische of financiële schade, voor of van betrokkene of een ander.
De rechtbank overweegt hierbij dat betrokkene thans in preventieve hechtenis verblijft vanwege een mishandeling en poging tot zware mishandeling van zijn ex-partner en mishandeling van zijn kinderen. Deze incidenten hebben plaatsgevonden terwijl betrokkene verkeerde in een psychose.
4.4.
Om:
ernstig nadeel af te wenden;
de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren
de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint,
heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
4.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank overweegt dat verdachte zijn problematiek erkent en op dit moment bereid is mee te werken aan zorg, ook in de vorm van het nemen van medicatie. Omdat verdachte echter eerder is gestopt met het nemen van zijn medicatie bestaat het risico dat hij dit weer zal doen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank baseert de vormen van zorg op de onder 1.1. genoemde Pro Justitia rapportages van de betreffende psychiaters en psycholoog, het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur.
De rechtbank zal bepalen dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen, voor na te noemen duur:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van vocht,
toedienen van voeding,
toedienen van medicatie,
het verrichten van medische controles,
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
4.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
4.8.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren op [1975] te [geboorteplaats] (Armenië),
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van vocht,
toedienen van voeding,
toedienen van medicatie,
het verrichten van medische controles,
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
Deze zorgmachtiging is geldig voor de duur van zes maanden, te weten uiterlijk tot en met
7 december 2022.
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. A.M. Loots en M. Weistra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 10 juni 2022.
Mr. M. Weistra is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.