4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak voor de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde op de zitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zijn levensgezel [slachtoffer 1] heeft gewurgd en/of haar keel/nek (met kracht) heeft dichtgeknepen. Het slachtoffer heeft daar zelf niet over verklaard. Getuige [getuige] heeft hierover wisselend verklaard. De getuige heeft bij de politie in eerste instantie verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte het slachtoffer aan het wurgen was. Maar dit wordt onvoldoende ondersteund door andere bewijzen. Daar komt bij dat de getuige later bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij dacht dat verdachte het slachtoffer aan het wurgen was, maar dit niet zeker weet. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de vragen die door de raadsvrouw hierover aan de getuige zijn gesteld, in zekere mate aanstuurden op twijfel, geeft de getuige toch heel duidelijk aan niet gezien te hebben dat verdachte zijn handen om de hals van het slachtoffer had om haar te wurgen. Gelet hierop zal verdachte vrijgesproken worden van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte het slachtoffer met kracht bij haar keel heeft vastgepakt, zoals hierna zal blijken.
Vrijspraak voor het onder 5 ten laste gelegde feit
Verdachte wordt ervan verdacht op 4 oktober 2021 in Almere de gedragsaanwijzing, inhoudende een contactverbod met zijn levensgezel [slachtoffer 1] , te hebben geschonden. Verdachte zou via Facebook contact met haar hebben gezocht. Voor een bewezenverklaring moet blijken dat verdachte opzet heeft gehad om contact te zoeken met zijn levensgezel. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij per ongeluk via Facebook een foto met bijbehorende link naar aangeefster heeft gestuurd. Verdachte had de foto naar al zijn 33 contacten gestuurd, waarvan aangeefster één van was. Op het moment dat verdachte zag dat aangeefster tussen deze contacten stond, heeft hij de foto verwijderd en aangeefster op Facebook geblokkeerd. De rechtbank acht gelet op vorenstaande niet voldoende overtuigend bewezen dat verdachte opzet had op het overtreden van de gedragsaanwijzing richting aangeefster en zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 5 ten laste gelegde feit.
Bewijsmiddelenvoor de onder 1 meer subsidiair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten
1. [slachtoffer 1] heeft op 16 september 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met fotobijlage- zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Plaats delict: Almere.
Pleegdatum: 16 september 2021.
Mijn ex-partner is: [verdachte] .
Ik zag dat [verdachte] een stap richting mij deed. Ik zag dat [verdachte] ook een paraplu bij zich had. Ik voelde een klap in mijn gezicht, maar ik zag deze niet aankomen. Ik voelde direct heel veel pijn, maar ik kan het niet omschrijven. Ik was ook direct in paniek. Door de kracht van de klap viel ik in de gang van mijn woning. Ik was naar de trap gekropen. Ik was iets naar boven gegaan en in de hoek van de trap gekropen. Ik zag dat [verdachte] op mij af kwam lopen. Ik zat in een gedoken. Ik was namelijk bang dat [verdachte] mij nog meer zou slaan. Ik voelde meerdere steken op mijn lichaam en met name ter hoogte van mijn borst. Ik was doodsbang, want ik dacht dat [verdachte] mij had gestoken. Ik had mij van de trap laten afglijden. Ik ging op mijn handen en voeten kruipen naar de voordeur. Ik voelde dat er heel hard aan mijn haren werd getrokken. Ik was naar de galerij gekropen en al die tijd voelde ik dat [verdachte] aan mijn haren trok. Op de galerij kwam ik op mijn rug terecht, maar ik weet niet meer hoe dit is
gebeurd. Ik voelde dat [verdachte] boven op mij kwam zitten. Ik zag dat hij met zijn knieën op mij kwam zitten. In de gang zag ik de paraplu liggen van [verdachte] . Ik zag dat de paraplu kapot was en ik had daardoor het vermoedde dat [verdachte] met de paraplu had gestoken. Ik zag namelijk bij mijzelf geen snijwonden. Ik had achteraf gekeken in de spiegel en ik zag een grote bult op mijn voorhoofd. Ik zag dat de bult ongeveer een grootte van een ei had en ik zag boven op de bult een wondje zitten. Ik zag ter hoogte van linker junkbeen/wang ook een bult zitten ten grote van een 2 euromunt. Ik zag ook op deze bult een wondje zitten. Ik had hierdoor het vermoedde dat ik meerdere malen in mijn gezicht ben geslagen, maar dat ik het
niet meer allemaal weet.
2. J.A. Kortmann, Forensisch arts KNMG, verbonden aan GGD Flevoland heeft op 24 september 2021 in een
letselrapportageover [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven – geschreven:
Naam: [slachtoffer 1] .
Geboortedatum: [1974] .
In de informatie van de ambulance staat vermeld dat er sprake was van een gezwollen en pijnlijk jukbeen aan de linker kant. Er was een snee op het voorhoofd en pijn ter hoogte van het borstbeen.
In de informatie van het ziekenhuis staat vermeld dat bij lichamelijk onderzoek op de SEH meerdere onderhuidse bloeduitstortingen, schaafwonden en kneuzingen werden .
vastgesteld bij mevrouw op het hoofd, in het gezicht, op de borstkas, rechter bovenarm en buik.
Op 28-09-2021 is mevrouw volgens de medische informatie bij de gynaecologie geweest omdat ze last bleef houden van vaginaal bloedverlies. Ze kreeg medicatie voorgeschreven om het stoppen van de bloeding te bevorderen en pijnmedicatie. De gynaecoloog overwoog de diagnose hormoon dysbalans of een kneuzing van de baarmoeder door het incident.
Onderzoek:
Mevrouw is op 24-09-2021 onderzocht op de GGD in Almere. Mevrouw heeft zelf enkel foto's en medische informatie verstrekt aan de rapporteur.
Toelichting:
Mogelijk een kneuzing van de baarmoeder.
lichaamsdeel: hals;
soort: bloeduitstorting;
beschrijving: rechts in de hals, net naast de kaakrand, is een onscherp begrensde gele huidverkleuring zichtbaar. Het is een onderhuidse bloeduitstorting;
gemelde toedracht bij het letsel: Mevrouw vertelt dat een getuige zou hebben gezegd dat mevrouw in haar nek werd geknepen;
past het gemelde toedracht bij zeer goed.
letsel:
3. [getuige] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuigevan 16 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 16 september 2021 zag ik vervolgens dat er een man op de vrouw zat. Eigenlijk hing hij een beetje boven haar. Ik pakte een stok van een bezem en heb de man met die stok op zijn nek geslagen. Ik zag vervolgens dat de man de vrouw losliet en opstond.
4. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 27 mei 2022 verklaard:
Het klopt dat ik op 16 september 2021 in Almere [slachtoffer 1] met een paraplu heb geslagen. Toen ik haar zag, dacht ik namelijk dat zij een monster was. Ik heb haar tegen/op haar schouders geraakt. Het is mogelijk dat ik haar vier keer heb geslagen. Ik heb haar hard geslagen; de paraplu is door de klappen gebroken. Ik weet niet meer of ik haar ook met mijn hand of vuist heb geslagen. Verder heb ik haar wellicht ook aan haar haren getrokken. Het klopt dat ik haar een kopstoot met mijn hoofd heb gegeven. Ik had zelf hier ook letsel aan overgehouden. Toen zij op de grond lag, heb ik haar ook ter hoogte van haar schouders vastgepakt.
Bewijsoverwegingen voor de onder 1 meer subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde feiten
Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] met een paraplu tegen haar lichaam heeft geslagen, tegen haar hoofd/gezicht heeft gestompt/geslagen, aan haar haren heeft getrokken en een kopstoot heeft gegeven. Ook maakt de rechtbank – in het bijzonder ook uit het door de forensisch arts geconstateerde letsel bij de hals – op dat verdachte aangeefster met kracht bij de hals heeft vastgepakt. Door verdachte is verklaard dat hij meerdere keren heeft geslagen/gestompt en aangeefster hard heeft geslagen. Daarnaast blijkt uit de verklaring van verdachte dat hij aan de kopstoot zelf ook letsel heeft overgehouden; dit is een aanwijzing voor de kracht waarmee de kopstoot is gegeven. Verder is als gevolg van het slaan met de paraplu, de paraplu afgebroken. Ook hieruit blijkt hoe hard verdachte heeft geslagen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar onderdeel van het lichaam is. Als tegen het hoofd/gezicht (met een paraplu) wordt gestompt/geslagen in combinatie met de overige geweldshandelingen, is daarmee de aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel gegeven. Het letsel dat aangeefster heeft opgelopen, onderstreept dit. Aangeefster heeft aan haar hele lichaam verwondingen opgelopen. Uit de letselrapportage volgt zelfs dat mogelijk sprake is van een kneuzing van de baarmoeder. Er is geen reden om aan te nemen dat verdachte gestopt zou zijn met de mishandelingen als de buurvrouw, die door de kinderen is geroepen, niet had ingegrepen. Deze geweldshandelingen van verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm aan te merken als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat hieruit de bewuste aanvaarding van verdachte van die aanmerkelijke kans op zwaar letsel volgt. De rechtbank acht de onder feit 1 meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling en feit 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling daarom bewezen.
Verdere bewijsmiddelen voor het onder 3 ten laste gelegde feit
1. [slachtoffer 1] heeft op 4 oktober 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte- zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Plaats delict: Almere.
Pleegdatum: 16 september 2021.
V: Wil je ook aangifte doen van kindermishandeling, gepleegd door je ex [verdachte]
, ten opzicht van je kinderen [slachtoffer 2] geboren op [2012] en [slachtoffer 3]
geboren op [2011] ?
A: Ja. Ik vind dat hij de beide kinderen vooral psychisch heeft mishandeld.
A: Toen deed hij een stap naar de deur en daarna kreeg ik een klap en toen was ik gevallen.
V: Jij kreeg die klap?
A: ja en ik kreeg geen kans om op te staan.
V: Waar waren de meisjes op dit moment?
A: eerst in de slaapkamer maar ik hoorde ze schreeuwen: papa stoppen, stoppen, niet
doen. En daarna, bleek dat de oudste naast mij was om mij te beschermen en de jongste, zij rende meteen naar buiten, met blote voeten in haar nachtjurk en probeerde bij de buren aan te bellen. En toen heeft zij gezegd: Mijn vader gaat mijn moeder nu vermoorden. En op dat moment, toen was ik al aan mijn haren naar buiten getrokken naar de galerij, en ik kon niets doen, ik was zo zwak, en ik denk....ik zag alleen nog maar zijn knieën op mijn gezicht.
V: Op het moment dat je werd mishandeld, kan je je nog herinneren waar de kinderen op
dat moment waren?
A: Ik lag daar, ik weet nog dat ik alleen maar dacht: Wanneer stopt dit, deze situatie want iemand bonkte met iets, ik wist niet wat dat was, maar dat was de paraplu begreep ik later.
[slachtoffer 2] zei tegen mij dat hij tegen haar had gezegd dat zij moest oprotten maar zij was toen naar de buren gerend. En de oudste, [slachtoffer 3] , was tot het laatste moment naast mij. En ik denk dat zij probeerde mij te helpen want ze zei: papa niet doen, papa nu stoppen. Nee, ze riep alleen stoppen, zij was hysterisch.
2. [verbalisant] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuige met bijlagenvan 14 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Een klasgenootje naast haar stelde [slachtoffer 3] de vraag waarop [slachtoffer 3] wilde gaan praten en begon te huilen en haar hoofd in haar armen op tafel legde. De juf van [slachtoffer 3] heeft haar toen geroepen en hebben haar samen uit de klas gehaald. We kwamen in de gezamenlijke binnenruimte en hebben de deur van de klas dicht gedaan. Mede omdat [slachtoffer 3] heel hard en intens huilde. Ze zei: "Mijn vader heeft geprobeerd mijn moeder te vermoorden". Nadat ze dit riep heeft ze direct daarop in de armen van de juf gehuild.
Ik vroeg haar of ze nog iets wilde vertellen. Ze heeft mij toen verteld wat haar vader heeft gedaan. Dat haar zusje over de galerij gerend heeft en de buren is gaan roepen. Dat [slachtoffer 3] bij haar moeder bleef staan en tegen haar vader heeft geroepen dat hij moest stoppen. Dat ze ook moest huilen. Ik weet niet of ze daarmee bedoelde dat ze op dat moest huilen.
5. Verdachte in
het proces-verbaal van verhoor verdachtevan 17 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
0. Uw twee dochtertjes zijn getuige geweest dat u [slachtoffer 1] heeft mishandeld. Dat is een hele traumatische ervaring voor hen en dat heeft een grote impact op hen gemaakt.V. Begrijpt u dat?A. Het is een goede ervaring dat ze hebben mee gezien wie de vader en de moeder is geweest. Dit is om het verschil te weten tussen goede tijden en slechte tijden.
6. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 27 mei 2022 verklaard:
Het klopt dat mijn kinderen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , van het incident op 16 september 2021 in Almere, met hun moeder [slachtoffer 1] , getuige waren. Zij hebben mij toen op mijn hoofd geslagen en gezegd dat ik hun moeder los moest laten.
Bewijsoverweging voor het onder 3 ten laste gelegde feit
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde op de zitting vaststaat dat er een heftige mishandeling door verdachte aan de moeder van de kinderen heeft plaatsgevonden. Hierbij hebben de kinderen moeten toezien hoe hun moeder op de grond lag en door verdachte werd mishandeld. Aan verdachte wordt daarom verweten dat hij ook zijn kinderen heeft mishandeld, omdat zij hiervan getuige zijn geweest.
Volgens het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) valt onder psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing ook het getuige zijn van het kind van geweld tussen ouders of een van de ouders en zijn/haar (ex-)partner.Gelet hierop concludeert de rechtbank dat het getuige zijn van de bewezenverklaarde mishandeling te kwalificeren is als psychische mishandeling. De rechtbank is van oordeel dat psychische mishandeling kan worden aangemerkt als mishandeling in de zin van artikel 300 Sr. Uit het vierde lid blijkt namelijk dat met mishandeling de opzettelijke benadeling van de gezondheid wordt gelijkgesteld.
In dit geval hebben de kinderen voor het leven van hun moeder gevreesd. Gedurende de mishandeling probeerde één van de kinderen, [slachtoffer 3] , haar moeder te helpen, waarbij de andere dochter, [slachtoffer 2] , op zoek ging naar hulp bij de buren. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat door het geweld van verdachte tegenover aangeefster ook de beide kinderen in hun gezondheid zijn benadeeld. Dit wordt ondersteund door de aangifte van hun moeder en de verklaring van de directrice van de school van [slachtoffer 3] . Uit beide stukken volgt dat de kinderen hier (psychische) schade aan hebben overgehouden.
Gelet op de aard van de gedragingen van verdachte tegen zijn ex-partner in het bijzijn van zijn kinderen, bestond de aanmerkelijke kans op de benadeling van de (psychische) gezondheid van de kinderen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het een goede ervaring voor de kinderen is geweest dat zij de mishandeling van hun moeder hebben gezien.
Zo kunnen de kinderen het verschil zien tussen goede en slechte tijden, aldus verdachte. Hieruit volgt de bewuste aanvaarding van verdachte van die aanmerkelijke kans. De rechtbank acht de onder 3 ten laste gelegde mishandeling van de kinderen daarom bewezen.
Bewijsmiddelen voor het onder 4 ten laste gelegde feit
1. [slachtoffer 1] heeft in
het proces-verbaal van verhoor vangetuige met bijlagevan 22 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik wens melding te doen van het overtreden van de schorsende voorwaarden welke zijn opgelegd aan mijn ex man [verdachte] . Nadat hij mijn oudste dochter, [slachtoffer 3] , geboren op [2011] , via WhatsApp had benaderd heeft hij op 20 september 2021 in de avond een nieuw contactverbod gekregen. Hierin staat duidelijk vermeld dat hij ook een contactverbod met zijn dochters heeft gekregen. 22 september 2021 kreeg [slachtoffer 3] op haar mobiele telefoon met nummer [telefoonnummer] berichtjes binnen via de WhatsApp. Deze berichten waren afkomstig van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dat is het telefoonnummer van [verdachte] , haar vader.
2. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 27 mei 2022 verklaard:
Het klopt dat ik op 22 september 2021 aan mijn dochter, [slachtoffer 3] , een keer een foto en berichten via WhatsApp heb gestuurd. Ik wist dat ik geen contact met haar mocht hebben.